Aangename expositie in 'Venendal' Albert Roessingh wars van 'artistiek gedoe' 28-11-1981

Aangename expositie in ‘Venendal’ Albert Roessingh wars van ‘artistiek gedoe’ 28-11-1981

AANGENAME EXPOSITIE IN ‘VENENDAL’
Albert Roessingh: wars van ‘artistiek gedoe’

Hoewel we leven in een tijd van zustersteden en partnerschappen tussen verschillende plaatsen, is mij niets bekend van enige betrekkingen tussen Elp bij Westerbork en Antwerpen. Enerzijds de luidruchtige havenstad met al zijn bedrijvigheid en anderzijds het stille, bijna ingeslapen gehucht.
Een plaats dit tot voor kort de tijd scheen te minachten; een snuifje eeuwigheid in een storm van veranderingen. Zo althans moet de kunstschilder Louis Albert Roessingh het gevoeld hebben. Hij vormt de schakel tussen Elp en Antwerpen. In 1873 werd hij geboren in Assen. Hier bracht hij ook zijn jeugdjaren door. Spoedig merkte men zijn tekentalent op en zo kon het gebeuren dat hij reeds op 17-jarige leeftijd naar het zuiden trok om aan de academie te Antwerpen en aan het Hooger Instituut voor Schone Kunsten zijn talent te ontplooien. Dat lukt het gaat hem goed.

In 1897 heef hij een eigen atelier in Antwerpen. Elke zomer is hij evenwel te vinden in zijn geboortestreek, vanaf 1908 in Elp waar hij een villa begint te vouwen, die hij in een visionaire bui wel als zijn luchtkasteel betitelde. In ieder geval zal hij toentertijd nog weinig gehinderd zijn door bouwvergunningen en schoonheidscommissies. En zijn de grote kunstenaars juist niet de architecten, planologen, stedenontwerpers? Zijn villa krijgt misschien daarom kasteelachtige allures.

’s Winters dus de warme geborgenheid van de stad, de contacten met vrienden, kennissen en familie (zijn vrouw was een Antwerpse), maar ook de zaken: de exposities en verkopen. Hij deed mee aan de zogenaamde Salons en dat mocht als een hele eer beschouwd worden. Hij exposeerde met zeer bekende schilders en onder andere de criticus Pol de Mont besteedde aandacht aan hem.

Zodra de zomer nadert, komt hij trouw als een trekvogel naar het Drentse land met zijn weidse omgeving, zijn eikewallen en heidevelden, met zijn mooie groenen en bruinen, met de verwaaide luchten. En vooral met zijn stilte, zijn rust. En dat schildert hij: huizen tussen het groen verscholen, schaapskooien, boerderijen, en verder veel portretten.
Een aantal van deze schilderijen is thans te zien op een tentoonstelling in het Museum Venendal te Hoogeveen, gewijd aan deze kunstenaar. Opnieuw is men er daar in geslaagd werk uit veelal particulier bezit bijeen te krijgen van deze kunstschilder, wiens naam men in de gangbare boeken over kunstgeschiedenis toch slechts sporadisch zal aantreffen. Louis Albert Roessingh timmerde niet aan de grote weg en een belangrijke vernieuwer is hij ook niet geweest. Hij hield niet van ‘mode of artistiek gedoe’(brief 3 jan. 1924). Op licht impressionistische wijze zet hij zijn landschappen neer, met krachtige streken en in vaak sombere tonen maakt hij de typische sfeerbeelden die van meer impressionisten bekend zijn. Heide met boerderijtje, Drents dorpje, Februari(!)stemming in Drenthe laten zijn vermogen zien door middel van een interpretatie van het landschap, een accentuering van bepaalde waarden en een afzien van de details en romantische somberheid en eenzaamheid op te roepen. Zijn impressionisme is geen tirannie van het oog. De landschappen en ook vele portretten zijn in goede evenwichtige toonwaarden gehouden met soms enkele kleurige tegeneffecten, die het geheel verlevendigen en teven het ook een concentratiepunt geven. Niet altijd is hij erin geslaagd de kleuren de juiste intensiteit te geven. (Zelfportret, Vijver met brug).
Opvallend is dat hij in zijn figuur- en portretstudies veel minder schetsmatig en spontaan te werk gaat. In plaats van de sfeer treedt dan de gelijkenis op de voorgrond. Een merkwaardig contrast is in dit opzicht waar te nemen in rondedans: een goed geschilderd en geborsteld landschap en daarin enkele dansende meisjes die heel glad gepenseeld zijn. Misschien dat figuren hem toch wat moeite kostten, maar een goede weergave van de houdingen van de danseresjes vragen ook wel om een meesterhand. Dat hij anderzijds statische figuren uitstekend aankon, bewijzen de studies van zijn dochtertjes. Voor Dochtertje Alice en Mijn dochterke Lucy laten een diepe indruk achter en tonen zijn kunnen (In tegenstelling tot de ogen in Twee kindertjes)

Een enigszins Bruegeliaanse invloed zou men kunnen aanwijzen in een tweetal schilderijen met een stoet van mensen: het beloofde land met onder andere een jongeman die al duidelijk kenbaar maakt wat zij zich daarbij voorstelt, en Terugkeer van de markt (met de opmerkelijke contouren om de figuren). Een schitterende afdeling van de goed ingerichte tentoonstelling wordt gevormd door de in toon en kleur goed bij elkaar passende landschappen 26 tot en met 30. Het is zeer welkom dat men in Museum Venendal de aandacht weer eens richt op deze kunstschilder, al is de titel van de expositie:”Louis Albert Roessingh Drenthe – Antwerpen vice versa ”wel wat erg ruim.
Van het Antwerpse werk is, behoudens misschien de portretstudies, niets aanwezig. Een tekortkoming is dat echter niet, want wat wel aanwezig is, volstaat ruimschoots om elke liefhebber van de schilderkunst een aangenaam bezoek te waarborgen. De tentoonstelling over louis Albert Roessingh is verlengd tot 4 januari; bij wijze van uitzondering is het Museum Venendal ook op zaterdag 12 december geopend