Ballade van de Slag bij Ane
(in het jaar 1227)
Voor mijn vriend Henk Prakke, als
vervulling van een oude wens . . . .
Zij werden bij Ane geslagen,
met ruiter en ros en wagen,
veel vrouwen en kinderen klagen:
het Sticht was vol geween . . . . . .
Zij schonden ons recht en ons wetten,
zij hoonden de wijsheid der Etten,
zij wilden dit land weer bezetten,
te Coevorden, op dat Steen.
Te diep hebt gij Drenthen gebogen,
wij zullen ‘t niet langer gedogen,
nu komen wij zuidwaarts getogen:
– Gij Bisschop en Heren, gaat heen. –
Het geldt nu niet langer te praten,
wij hebben ons haarden verlaten,
van hoeven en havezathen:
het Olde Landschap werd één.
Heer Rudolf van Goor zag men rijden:
Sint Maartens banier aan zijn zijde,
zij dromden langs strubben en heiden,
naar ‘t Mommenriet reden zij heen.
Hun zilveren rustingen blonken,
hun oorlogsklaroenen weerklonken.
Maar dan zijn zij allen verzonken
bij Ane, al in dat veen.
De Bisschop, die liet er het leven,
en Bernhard van Horstmar daarneven,
ook Joan van Arkel moest sneven,
van velen en keerde niet één.
Zij werden bij Ane geslagen,
met ruiter en ros en wagen.
Hun vrouwen en kinderen klagen,
het Sticht bleef vol geween.
Ben van Eysselsteijn.
Deze Coevorder rijmprent werd vervaardigd ter gelegenheid van de jaarlijkse
zitting van de „PicardtClub” in het Kasteel op Ganzenmarkt – 14 nov. 1977
op initiatief van Slotvoogd drs. W. K. Hoekzema van Coevorden, met als
assessoren: Prof. dr. H. J. Prakke en Roel Reyntjes. Ze werd gedrukt en
aangeboden door: B.V. Drukkerij B. J. van Herpe, uitg. van de „Coevorder
Courant”en „Huis-aan-Huis”, Kasteel 7, Coevorden.