Beate Pienter schrijft boeken en ontwikkelt lesmethoden

De kracht van de verandering

Door Ab Drijver

De Drentse dichteres Beate Pienter (59) uit Meppel
ontwikkelde, samen met schrijfstercolumniste Miny Hofsteenge uit Emmen,
tweetalig lesmateriaal voor de jongste kinderen in het basisonderwijs. De
Nederlandse en de Drentse taal zijn in deze methode als gelijkwaardige

communicatiemiddelen naast elkaar gezet. Beate heeft, als
onderwijsdeskundige, inmiddels drie Nederlandstalige les en studieboeken
geschreven. Het jongste boek, getiteld ‘Zelf bewust docent zijn’, is volgens
haar en haar uitgever een bruikbare handleiding voor docenten die op zoek zijn
naar houvast in een onderwijswereld die al jaren geteisterd wordt door
bezuinigingen, schaalvergroting, begripsverwarring en een toenemend gebrek aan
visie.

ls de Drentstalige handpop Hendrik Jan, gezeten op de beweeglijke
hand van een jonge onderwijzeres, in het Nederlands door haar wordt
aangesproken, ontstaat er een boeiende dialoog. De kleuters die het tafereel
aanschouwen genieten er zichtbaar van. Onderwijzeres: „Wat is er met je?”
HendrikJan: „Ik vuule mij achil niet goed.” Onderwijzeres: „Je ziet wat bleek,
heb je kou gevat?” HendrikJan: „Ik hebbe gistern spetterd in de plasse en daor
bin ’k wat rillerig van worden. ‘t Was gloepens kold.”

Beate Pienter, die jarenlang werkzaam was als docent drama
en omgangskunde aan een school voor middelbaar beroepsonderwijs in Meppel,
onderbouwde de teksten (geschreven door Miny Hofsteenge en door haarzelf) op
didactisch verantwoorde wijze. „Het onderwijsproject is gericht op vijf en
zesjarigen. De onderwijzeres praat Nederlands, en de pop praat Drents. Ze
vertellen elkaar wat ze zoal hebben meegemaakt, en op die manier komen er op
een speelse manier allerlei onderwerpen aan de orde en wordt terloops ook de
gelijkwaardigheid van het Drents en het Nederlands duidelijk gemaakt. De
kinderen horen via de pop wat Drentse dierenfiguren als Marinus Moesie en Jan
Iegelkaor hebben beleefd. Het egeltje Jan Iegelkaor bijvoorbeeld ontwaakt,
midden in de winter, uit zijn winterslaap. Hij maakt zich zorgen omdat zijn
moeder hem, toen hij nog klein was, op het hart heeft gedrukt dat hij, als
egel, beslist de hele winter moet blijven slapen. Op die manier wordt het
gedrag van dieren aan de orde gesteld, en zo zijn er nog vele voorbeelden te
noemen waarbij de kleuters met (onderwijskundig interessante) onderwerpen
worden geconfronteerd.”

Beate Pienter leerde in haar jeugd, in haar geboortedorp
Hooghalen, de kracht van de Drentse taal kennen. Haarvader, Harm Pienter, had
bekendheid verworven als Drentstalig schrijver. Ze herinnert zich: „Ik ben in
1939 geboren. Hooghalen was in die tijd nog een echt agrarisch dorpje. Mijn
ouders hadden er een winkeltje in manufacturen. Mijn vader was in de stad
Groningen geboren. Hij is op zijn achttiende naar Meppel verhuisd. Mijn moeder
kwam uit Giethoorn. Mijn vader was een echte liefhebber van de streektaal van
Meppel en omgeving. Hij schreef gedichten, verhalen, liedteksten en
toneelstukken in het Meppels dialect. Bij ons thuis, in Hooghalen, werd in
principe Nederlands gesproken. Ik leerde het Drents van de kinderen in het dorp
en ook van de mensen die bij ons in de winkel kwamen. Ik ben op mijn
zeventiende naar Den Haag verhuisd, en heb een groot deel van mijn leven buiten
Drenthe gewoond. Daardoor werd het Drents voor mij uiteraard minder
belangrijk.”

Intimiteit

Nadat Beates vader overleden was nam zij de zorg voor haar
zieke moeder op zich. Ze kwam terug naar Drenthe en werd daardoor opnieuw met
de Drentse taal geconfronteerd. „Ik merkte dat ik veel directer en intiemer met
mijn moeder kon communiceren als ik Drents met haar sprak. Drents is een taal
van intimiteit en vertrouwen.”

In de periode waarin ze haar moeder (zij is inmiddels
overleden) verzorgde zette Beate voor het eerst gedachten, gevoelens en
ervaringen op papier, in de vorm van Drentstalige gedichten. In 1987 debuteerde
ze in het literaire tijdschrift Roet, en vanaf die tijd raakte ze meer en meer
bij de streekcultuurbeweging betrokken.

Nadat ze in 1994, in het kader van een onder wijsfusie,
vervroegd in de vut was gegaan begon ze zich toe te leggen op het schrijven van
Nederlandstalige boeken en lesmethodes voor het middelbaar onderwijs.

Het eerste lesboek verscheen twee jaar geleden, onder de
titel ’De vertrouwensrelatie met drama
als methodiek’, bij Melissen in Baarn. Haar tweede product is de methode
‘School en identiteit werken in teams’,
die door het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum in Utrecht wordt verspreid.
Begin dit jaar verscheen bij uitgeverij Samson in Alphen aan de Rijn het lees
en lesboek ‘Zelfbewust docent zijn’.

Beate: „In mijn jongste boek probeer ik de docenten in
Nederland een hart onder de riem te steken. De komst van de mammoetscholen
heeft veel verwarring en vervreemding veroorzaakt. Docenten staan tegenwoordig
onder zware druk. Ze krijgen van alles en nog wat over zich heen en weten niet
meer in welke richting ze moeten denken en werken. Wat is het onderwijskundig
einddoel van een schooljaar? Dat is niet meer voor iedereen duidelijk.” De
mensen die de scholen leiden zijn volgens Beate ‘managers die er, als gevolg
van allerlei verwarrende ontwikkelingen min of meer toe gedwongen worden zich
in de eerste plaats te richten op het verbeteren van structuren en van de
efficiëntie van de organisatie’.

„De inhoudelijke kwaliteit van het onderwijs komt daardoor,
in veel gevallen, in de verdrukking. Een leraar is, als het goed is, een
gemotiveerd mens die er plezier aan beleeft om jonge mensen te begeleiden op
hun weg naar zelfontplooiing. En leerlingen zijn in wezen mondige mensen die
best bereid zijn om zich te laten inspireren. Als je een leerling niet als een
nummer beschouwt, maar als een waardevol individu, en je laat dat blijken in de
manier waarop je voor de klas staat, dan krijg je daarvoor, in verreweg de
meeste gevallen, het vertrouwen van de leerling terug.”

Bewustwording

Beate is een voorstander van ‘zelfstandig werkende docenten
en groepen van docenten die, ondanks alle veranderingen die er in de
maatschappij en op het onderwijskundige vlak plaatsvinden gewoon hun weg gaan,
binnen iet mandaat dat zij, in uitvoerende zin, na over eg met de directie en
met de leerlingen van de schoolleiding hebben gekregen’. Samen met anderen
richtte zij twee jaar geleden de Stichting Decennium Meppel op, die zich ten
doel stelt ‘te werken aan geestelijke groei en vorming van personen en groepen’.
Beate: „Ik geloof dat er sprake moet zijn van bewustwording, zowel op het
individuele als op het collectieve vlak. Als mensen zich bewust zijn van de
situatie waarin zij verkeren, van hun eigen gedrag en van hun karakterologische
en psychologische programmering, dan zullen zij zich minder snel verschuilen in
en achter structuren.”