Beiler joden voelden zicht beschermd

Door Lammert
Huizing

Toen Roel Reijntjes 75 jaar werd (in 1997) verschenen er twee bundels om
hem als meest bekende Drent te eren. In Een leven in Beilen staat een selectie
van zijn BeiIer gedichten en verhalen, bijna allemaal in prachtig
midden-Drents. Op één na, want van de achttien verhalen is Klein Gienegie
geschreven in het Nederlands. Een verhaal over de Beiler joden van vroeger. Het
is alsof Roel Reijntjes door te schrijven in het Nederlands, afstand wil nemen
tot zijn vermoorde plaatsgenoten. Of is er sprake van een collectief
schuldgevoel, waarin hij als vertegenwoordiger van

de Beiler bevolking opzettelijk de vervreemdende ‘andere’ taal hanteert?

Het is het ontroerende verhaal van Gienegie alias RaChel. Zij was de
bruid van de

schrale Nathan uit Amsterdam die behalve koopman ook deeltijdrabbi was
voor de

joden in Beilen. ‘Op een dag moesten ze weg. Eerst naar Westerbork,
later naar Polen. Nog waren ze vol goede hoop.Haar as is verwaaid in het verre
Polen. Haar as, die van haar Nathan en zo vele anderen. De psalmen van David
zijn verstomd en het jodenkerkje werd gesloopt. De gevelsteen met in vreemde
letters in het Hebreeuws de spreuk Lieflijk,ja lieflijk is Uw huis Heer der
heerscharen ligt in de kelder van het gemeentehuis’.

Op een zondag, zestien jaar geleden, was er een bijeenkomst in het
gemeentehuis.

De Beilerjoden van de families Denneboom, Van Gelder, Kats, Oldenburg en
Rosenberg ontmoetten er elkaar. Een weerzien met gemengde gevoelens want de
gesprekken kwamen steeds terug op de spanning en de verschrikking van de
oorlog. Het er niet meer zijn van velen werd ervaren elkaar voor de onthulling
van de geredde gevelsteen uit de verdwenen synagoge, waarover Roel Reijntjes
schreef. David Joël Rosenberg, één van de weinigen die de oorlog overleefde,
vertelde hoe vroeger in Beilen steeds sprake was van bescherming van de
burgerrechten en van tolerantie. Hij herinnerde aan Levi Zwartberg en Abraham
Polak die in 1838 met een zwaar beladen krooi liepen van Mantinge naar Smilde
en hoe zij door de landbouwer Eleveld in Hijken ten onrechte waren beschuldigd
van diefstal van een zilveren lepel. De beide mannen dienden een klacht in bij
het gemeentebestuur van Beilen. Zo’n strafklacht van joden was toen in veel
landen niet mogelijk maar in Drenthe en Beilen heel normaal. De joden in Beilen
voelden zich beschermd door de overheid. Als vroeger de Beiler jaarmarkt op de
eerste maandag van oktober samenviel met de hoge joodse feestdagen, dan werd de
markt daarom verplaatst. En burgemeester Hendrik Jacob Wytema was in oktober
1942 de enige burgemeester in Nederland die weigerde om aan de politie opdracht
te geven om de joden op te halen voor

deportatie. Dat kostte hem weken
celstraf en zijn baan en hij werd verbannen uit de provincie. Met het plaatsen
van de ge velsteen in de hal van het raad huis zetten de Beiler bestuur ders de
eeuwenlange traditie voort van verdraagzaamheid en handhaving van de burger
rechten. Onder de steen staan de woorden: ‘Laat ons allen in vrede en
veiligheid leven’. Of, zoals Albert Oosting bij de ont hulling opmerkte: ‘De
steen is een waarschuwing tegen fas cisme en racisme. Laat het niet weer
gebeuren dat dorpsgeno ten worden weggehaald we gens hun anders zijn.’ Zo heeft
. Roel Reijntjes zijn herinnering aan
‘Klein Gienegie’ bedoeld als eenzelfde waarschuwing. Misschien heeft hij, om deze
waarschuwing verder te laten klinken dan Beilen en Drenthe, juist daarom in het
Nederlands geschreven. Nathan Elzas (1894), gehuwd met Rachel Denneboom (1889).