BERGMANS-BEINS, HINDRIKA (1879-1948)

Johanna Hindrika
werd geboren te Borger op 6 april 1879, als oudste dochter van boer en
rolenaar Jan Frederik Adolf Beins (1845-1907) en vroedvrouw Yda Weijer
(1847-1925).

J.H. Bergrnans-Beins stant uit een geslacht van
Hugenoten: haar voorouders kwamen vanuit Frankrijk, via Duitsland, in
Nederland. Vader Jan Beins was zowel boer als molenaar te Borger, meder Yda
Weijer afkomstig uit Friesland en opgeleid in Amsterdam, was vroedvrouw in Axel,
Hollandscheveld en Borger.

Haar jeugd bracht Johanna Hindrika door in Borger, sarnen
met haar broer Frederik Adolf
(1882-1968), die later burgemeester van Vlagtwedde zou worden, en haar zuster
Sjoukje Jeltina Anthonia (1887-1961) , die ondemijzeres, en later lerares werd.

Na de lagere school werd Johanna Hindrika leerlinge van
de Normaalschool, eerst in Assen, later in Stadskanaal. Na enkele jaren
behaalde zij haar onderwijsakte. Na een periode van lesgeven in Meeden en
Valthe keerde ze in 1903 terug in haar geboortedorp. Nadat ze op 1 juli 1905 in
het huwelijk was getreden met de ondernjzer Jan Bergrnans (welk huwelijk voltrokken werd door niemand minder
dan haar beroemde dorpsgenoot Ham Tiesing) nam ze ontslag als onderwi zeres.
Wel nam ze gedurende de Eerste Wereldoorlog waar voor haar echtgenoot (die van
1914 tot 1918 gemobiliseerd was als reserveofficier) aan de lagere school in
Drouwen, het dorp waar ze na haar huwelijk was gaan wonen.

In 1919 wrdt Johanna Hindrika Bergmans-Beins voor de Vrij
zinnig Democratische Bond gekozen als lid van de Provinciale Staten van
Drenthe:

Zij is daarmee het eerste vrouwelijke Statenlid!

Ze blijft lid tot 1931 , zij het met een onderbreking van
1923 tot 1927.

Daarnaast vervult zij vele nevenfuncties; zo was ze lid van
de Voogdijraad Drenthe, lid van de Ccmissie van Bestuur van het Provinciaal
Drents lid van de Studiekring D.H. van
der Scheer (later het Drents Genootschap) , hoofdbestuurslid van het
Openluchtmuseum Arnhen, lid van de Oudheidkundige Bond, lid van de Vereniging
Pbeder en Kind, lid van de Carunissie voor het Drentse Volkslied en lid van de
subcanmissie van de Volkskundeccmissie der Koninklijke Nederlandsche Akadanie
van Wetenschappen. Functies die zij verdiende door het werk waarrree zij
bekerùeid verwierf: dialectschrijfster en folkloriste. Reeds in het eerste
num•er van ‘Drenthe. Provinciaal Drents Phandblad t (1929) verscheen van haar
hand een gedicht in dialect, getiteld ‘Wilde Jacht’ , geïnspireerd op het
Drentse volksgeloof. Met dat gedicht opent ook haar bundel ‘Drentsche
Volksoverleveringen t , oorspronkelijk uitgebracht onder de titel ‘Drentsche
legenden’ (1933) .

Maar reeds in haar artikel ‘Het Wasschup’ , gepubliceerd
in de ‘Nieuwe Drentse Volksalmanak’ van 1928, getuigt ze van haar grote kennis
van, maar bovenal liefde voor de Drentse folklore.

Op dit gebied ook berispte ze haar dorpsgenoot Ham
Tiesing: in het maandblad ‘Drenthe’ wees zij bijvoorbeeld op de volgens haar
onjuist getekende afbeelding van het Drents kostuum op het omslag van Tiesing’s
‘Marthoa Ledeng’ .

Vooral in de ‘Nieuwe Drentse Volksalmanak’ , maar ook in
de ‘Provinciale Drentse en Asser Courant, schreef J.H. Bergrnans-Beins tussen
1923 en 1943 diverse artikelen over Drentse volksgebruiken.

Het wasschup, de oude Drentse boerenbruiloft, fascineerde
haar zelfs zo dat ze reeds in 1908 onder haar leiding een Drentse
boerenbruiloft opgevoerd wist te krijgen in Haarlem, jaren later ook in Gieten.
De opvoeringen bleken zo’n succes dat ze jaarlijks herhaald werden: in Borger
tot vandaag de dag zelfs tweemaal per jaar.

Van grote betekenis is Bergmans-Beins’ roman ‘Het bloed
kruipt waar het niet gaan kan’ , waarin ze verhaalt over een eenvoudige Drentse
familiegeschiedenis. Wijlen dr. R.D. Mulder noatae het boek 1 ‘(…) een
juweeltje van Drentse kunst ( ) en dat dan vooral door t ‘ ( …..) de weergave
der Drentse karakters en het juist gebruik van het zuivere dialect van
Oost-Drenthe ( …)

Overigens schreef Johanna Hindrika Bergmans-Beins zowel
in het dialect als in het Nederlands. Maar als ze in het dialect schrijft, dan
is het volgens G. Kuipers ook ( …) echt, zuiver. Ze heeft daar studie van
gamaakt en zich er erg in verdiept ( …)”

Gedichten van haar hand zijn onder Diepien, ‘Oud Liedje’
en ‘Drenthe’ . Naast proza en poëzie schreef J.H. Bergmns-Beins ook nog
toneelstukken: Moeder wikt en ‘t wicht beschikt’ , ‘Broedvesiet bij Ebben Marchien’
, ‘Gien loozer goed as mensken’ en t Zörg’n en bliedschup’ .

Nadat haar echtgenoot Jan Bergrnans wegens ziekte wordt
afgekeurd als onderwijzer wordt de woning in Borger verhuurd en vertrekt
Johanna Hindrika met haar mn op 11
januari 1940 naar Bussum, waar Jan Bergmans al na enkele weken overlijdt.
Johanna Hindrika kwam van 1940 tot haar dood in 1948 nog regelrnatig in Borger,
waar ze dan logeerde in haar vroegere woning, waar altijd een kamer voor
haar was.

Johanna Hindrika
is op 1 juli 1905 te Borger getrouwd met de in 1881 geboren Jan Bergmns,
zoon van Pieter Bergrnans en Jantje Velding. Uit dit huwelijk werden twee
kinderen geboren: Pieter Jacob Cornelis (30
augustus 1905-7 oktober 1905) en Yda (5 december 1921 ) .

Johanna Hindrika overleed te Bussun op 23 januari 1948 en
werd vijf dagen later te Borger begraven.

Belanqriikste bronnen:

Kuipers, G. , Johanna Hindrika Bergmans-Beins. In: De
Zwerfsteen, jrg. 1 (1987) , nr. 3, p. 3-18.

Mulder, R.D., In memoriam rnevrouw J.H. Bergrans-Beins.
In: Drenthe, febr. 1948, p. 17-19.

Persoonlijk archief van mevr. Drs. Y Bergmans te
Tiendeveen.

Drs. R. Ootjers