Beroemd duo spreekt noordelijke streektalen vloeiend in heruitgave D.G.D. 12-11-'98

Beroemd duo spreekt noordelijke streektalen vloeiend in heruitgave D.G.D. 12-11-’98

Beroemd duo spreek noordelijke streektalen vloeiend in heruitgave
Lees Suske en Wiske in het Drèents en Grunnegs!

Wie Suske en Wiske niet kent, heeft de afgelopen vijftig jaar vast op de planeet Kokonera doorgebracht, of is met de terranef onder de grond blijven steken. In de meeste Nederlandse huishoudens is toch wel minstens één album te vinden met de Adembenemende Avonturen van ’s werelds meest bekende Belgische duo. Samen reizen ze, met of zonder teletijdmachine, naar verre oorden. Suske en Wiske spreken dan ook inmiddels een aardig woordje over de grens. Ruim 23 talen hebben ze onder de knie, waaronder Afrikaans, Ijslands, Grieks, Latijns en Chinees. Sinds kort kent echter ook de “Streektoal” geen geheimen meer voor het beroemde tweetal. Vanaf morgen ligt er een Drentse en Groningse uitgave in de boekwinkel. In de vertaalde versie van het album ‘Het Hondenparadijs’ spreekt zelfs het hondje Tobias een behoorlijk woordje ‘plat’. ‘Luuster moar…. Waf Waf! Kist mien blaf toch nog wel?”

Suske en Wiske: een dapper, gekuifd knulletje met een onverwoestbaar eergevoel en een nieuwsgierig aagje dat al vechtsporten beheerste toen de term Girl Power nog niet eens was uitgevonden. Geflankeerd door hun graatmagere tante Sidonia. Arnold Schwarzenegger inclusief spraakgebrek Jerom, en de kale, allerminst bescheiden vrijgezel Lambik, beleven ze de meest ongelofelijke avonturen. Hun schepper Willy Vandersteen (1913-1990) had niet lang nodig om de twee weeskinderen en hun vrienden tot de beroemdste striphelden van Nederland en Vlaanderen te maken.

Door Janine Abbring

De eerste aflevering van de strip, toen nog met tante Sidonie, Wiske en haar broer Rikki, verscheen op 30 maart 1945 in de Vlaamse krant de Nieuwe Standaard. Vandersteen was achteraf niet geheel gelukkig met Rikki die te oud was als tegenspeler voor de kleuter Wiske, en bovendien een te grote gelijkenis vertoonde met Kuifje. Aan het begin van het tweede verhaal Op het eiland Amoras )een omdraaiing van het bekende puddingmerk) liet hij het jonge boksertje verdwijnen en verscheen Suske ten tonele,. In het derde verhaal maakte Lambik zijn opwachting en met de verschijning van spierbundel Jerom in De dolle musketiers was de vaste kern compleet.
Suske en Wiske waren een groot succes in Vlaanderen en snel werd het tijd voor een kijkje over de grens. De eerst logische stap was Nederland en het Bredase dagblad De Stem had op 8 maart 1946 de primeur. Enige aanpassingen waren noodzakelijk, want het taaltje was hier en daar zelfs voor Brabanders te Vlaams. Zo moest Schanulleke om begrijpelijke redenen haar naam veranderen, eerst in Schabolleke, later in Schanulleke. Tot 1964 verschenen er aparte albums voor Nederland, daarna werd alles gelijkgetrokken en vernederlandste het Vlaamse duo aanzienlijk. Al in de jaren ’50 verschenen uitgaven in het Frans, later volgden er onder meer Zweedse, Amerikaanse en zelfs Chinese uitgaven. ‘Finn och Fiffi’, ‘Willy and Wanda’ en Tata & PeiPei’ konden echter niet tippen aan het succes van hun Vlaamse tegenhangers. Waarschijnlijk waren de verhalen toch te Nederlands of te Vlaams.

Uitgeverij
Ruim tien jaar geleden verscheen de Pompenzetter, het eerste ‘Fryske’album. Een jaar geleden volgde een Limburgse versie van De Bokkenrijders. Het feit dat de streektaal in Nederland sterk leeft, was volgens Nico Noordermeer van Standaard Uitgeverij reden genoeg om eens een album in het dialect te vertalen. Voor de Drentse en Groningse uitgaven werd, net als in Limburg, een regionaal Dagblad gezocht als mede-uitgever. De keur viel op het Nieuwsblad van het Noorden, de krant die dagelijks een Suske en Wiske aflevering publiceert.
De keuze voor het album Het Hondenparadijs lag iets minder voor de hand. Speel De Pompenzetters zich af in het Waddengebeid en is De Bokkenrijders een Limburgse legende, de overeenkomst tussen Noord-Nederland en een paradijs voor straathonden is ver te zoeken. Het Hondenparadijs blijkt een persoonlijke keuze van Noordermeer die het ‘een mooi verhaal vind dat bij veel lezers hoog scoort’. Die vermeende polulariteit valt te bezien. Zo staat het verhaal over het hondje Tobias op de nationale Suske en wiske hitlijst. Te vinden op Internet, op een middelmatige gedeelde dertigste plaats. Populair of niet. Het Hondenparadijs heeft alle elementen van een goed Suske en Wiske avontuur in zich: actie en drama, een vleugje (honden)romantiek en niet te vergeten de onvermijdelijke moraal. De hoofdrol is weggelegd voor het sprekende zwerfhondje Tobias dat liefdevol door Wiske in huis wordt opgenomen, maar door een misverstand toch weer op straat belandt. De eenzame Tobias is vastbesloten naar het hondenparadijs te vertrekken, maar wordt gedwarsboomd door geheimzinnige mannen met houten maskers. Uiteindelijk moet Tobias een groot offer doen om de gehele mensheid van de ondergang te redden.

Stiefkop
Naast universele uitroepen als AI! EEK! En WHOUHAA! Spreekt elke personage in de vertaalde uitgaven vloeiend dialect. In Het Hondenparadies/ Het Hondenparredies, noemt Lambik zichzelf een ‘stiefkop’zunder medelieden, hard als een vlint’ en worden ‘de mens zien overbelaste hazzens overnomen deur electriese dinkfermikken’.
De Drentse vertaling was in handen van Martin Koster, naar huisman tevens columnschijver en hoofdredacteur van het Drentstalige literair tijdschrift Roet. In zijn woning in Leveren kijken Wiske en tante Sidonia lachend vanaf een kast de woonkamer in, achter het koffiezetapparaat in de keuken prijkt op een pennenblik het fiere hoofd van Jerom. Het blijken de invloeden van Koster’s achtjarige zoontje, want zelf is hij geenszins een stripliefhebber. ‘Ik heb vroeger nooit strips gelezen, die waren indertijd niet “chique ”Ik heb Nederlands gestudeerd en strips lezen dat deed je niet. Ollie B. Bommel was nog net literair genoeg.”Over het aanbod eens een Suske en Wiske te vertalen hoefde hij geen seconde na te denken. “het leek me eigenlijk wel grappig, weer eens wat anders. Ik kreeg van de voren de Nederlandse versie, maar die heb ik bewust niet helemaal gelezen, om de spanning erin te houden. Ik ben gewoon vanaf pagina één aan de slag gegaan en heb zo gezien hoe het verhaal zich ontwikkelde. ”vertelt Koster. Het kostte hem uiteindelijk ruim drie weken om de klus te klaren.

Voertaal
Hoewel geboren in het Overijsselse Dedemsvaart heeft hij zich altijd Drent gevoeld. Zijn familie komt uit Drenthe en zodoende was Drents thuis de voertaal. Koster zelf spreekt een Zuid-Westelijke variant. Bij de vertaling heeft hij echter voor een ‘lekker leesbaar, eigentijds’ Drents gekozen. , De teksten moesten natuurlijk kort gehouden worden omdat ze anders niet in de ballonnetjes passen, “legt Koster uit. “Betaalde moeilijke woorden heb ik daarom niet uitvoerig omschreven, maar zeg maar ‘verdrentst’, Anders hou het gewoon belachelijk gezocht klinken. “In de Drentse versie zegt Tobias verontwaardigd (als er tot zijn ongenoegen nog geen broodkorst in zijn bakje ligt): Een bulte verbeelding maar geen kappien stoete in mien bakkien’. Vervolgens ‘rent Tobias even hen buten om te miegen’ Koster spreekt de voorzichtige hoop uit dat dit stripalbum helpt de streektaal toegankelijk te maken voor een groter publiek. ‘Ik maak bijvoorbeeld ook gebruik van woordgrapjes om het geheel wat speelser te maken. De kans bestaat dat de liefhebber van oude Drentse woorden zich ergert aan mijn vertaling. Maar het Drents verandert nou eenmaal, dat kan je niet terugschroeven. “Hoe vrij zijn vertaling hier en daar is, blijkt op de laatste pagina. Daar staat Wiske treurend bij het lege hondenhonkje van Tobias en zegt: ‘Ach, hier keek hij zo graag noar Bartje en Lassie…!

Concessies
Waar Koster ophoudt, gaat Jan J. Ritzema in feite verder. De paterswoldenaar tekende voor zijn Groningse vertaling en peinsde er niet over zijn lezers tegemoet te komen. “Als je de streektaal wilt gebruiken moet je ook helemaal tot op de bodem gaan. Je moet geen concessies doen omdat dat eenvoudiger zou zijn. Mijn lezers zullen het album met het Groninger Woordenboek in de hand moeten lezen. Je kan het woord poppenkast snel vertalen met popp’nkast, maar in de oude streektaal is het ‘Jan Kloasen en zien pazzipanten’. Dus dat schrijf ik op. “verduidelijkt Ritzema. Hij gaat zich dan ook niet te buiten aan vrije vertalingen, in zijn versie kijkt Tobias naar Ivenhoe en Lassie, zoals het hem betaamt. Ritzema’s dialect is geënt op Noord-Groningen, met Oldambtster invloeden. Twee verdachte gestalten worden “Twij verdochte doesnakken’, de nerveuze Sidonia is ‘iedeljipsk’.
Op het bureau in zijn werkkamer staan de sport Encyclopedie, het Groot Spreekwoordenboek en het Nieuw Groninger Woordenboek netjes gerangschikt. Hoewel hij inmiddels is gepensioneerd krupt het journalistieke bloed waar het niet gaan kan en de oud-journalist levert nog altijd bijdragen voor ondermeer de Drents- Groningse Pers. Toe hij het verzoek kreeg Het hondenparadijs te vertalen was hij niet direct dolenthousiast. “Ik ben geen grote Suske en Wiske fan, ik wist bijvoorbeeld niet eens dat Willy Vandersteen al dood was. En dat Jerom heel sterk was, was me ook ontgaan. ”Aanvankelijk stond Rizema ook sceptisch tegenover het idee van een Groninger Suske en Wiske. “ik had er moeite mee Suske en Wiske te plaatsen in een straatje in Scheemda of Heiligerlee. Dat is het zelfde als Harold Robbins in het Gronings te vertalen.” Toch nam hij de uitdaging aan en na enkele weken had hij Het Hondenparredies voltooid. Een aantal pagina’s werd echter retour gestuurd, omdat de teksten te lang waren en dus niet in de ballonnnetjes pasten.
Curiositeit.
Dat de Groninger uitgave een bijdrage levert aan de opwaardering van de streektaal verwijst Ritzema naar het land der fabelen. “Dit album is een curiositeit. Ik denk ook niet dat kinderen dit gaan lezen, alleen de oude garde beheerst het dialect nog. Ga maar eens naar een willekeurig schoolplein in Groningen en vraag aan een kind: “Hest vanmörn ook n tuutaaie had?” het zal je vast en zeker onbegrijpend aankijken. De streektaal is ten dode gedoemd.”Wonderlijk genoeg gaat het verdwijnen van het Groninger dialect hem niet aan het hart. “Je moet reëel blijven, de tijden veranderen. Mijn moeder deed vroeger de was nog met de hand, met een stamper. Nu hebben we de wasmachine. Betekent dat dat ik moet terugverlangen naar die ouderwetse stamper?”

Gaat de streektaal een onzekere toekomst tegemoet, voor Suske en Wiske is het einde nog lang niet in zicht. De huidige man achter achter de strip is Antwerpenaar Paul Geerts, die na het overlijden van Willy Vandersteen werd aangesteld als geestelijke vader van Suske en Wiske. Nog altijd verschijnt elk kwartaal een nieuw avontuur van de Vlaamse helden. Bovendien heeft Standaard Uitgeverij plannen voor zowel een Twentse als Achterhoekse uitgave. Onveranderd blijft de wijze waarop elke verhaal sinds jaar en dag eindigt. Namelijk zoals de Gronings- en Drentstalige Suske en Wiske moeten worden opgevat: met een vette knipoog.

Het eerste Suske en Wiske album in het Drents en Gronings wordt morgen gepresenteerd in boekhandel Scholtens Wristers in Groningen. Er is een programma samengesteld met ondermeer een semiwetenschappelijk forum. Onder leiding van streektaaldeskundige Simon Reker gaan vier plaatselijke schrijvers met de streektaal de de slag. Zaterdagmiddag is de Suske en Wiske fanclub “De TufTufclub’ in de boekhandel aanwezig en signeert Paul Geerts, de huidige bedenker en tekenaar, het nieuwst album.