Blij met elke zin in het plat
In het pas verschenen Handboek nedersaksische Taal- en
letterkunde zijn de nedersaksische talen in beeld gebracht. Het biedt een
uitputtend overzicht van de historische ontwikkeling van streektalen in het
noordne.
Door Gerard Stout.
Groningers zijn te eerlijk om aardig te zijn en Drenten
zijn te aardig om eerlijk te zijn. Hendrik Entjes (1919 – 2006), hoogleraar
Nedersaksisch aan de Rijksuniversiteit in Groningen (1974-1982) spaart de
Groninger Willem Diemer niet. In diverse
publicaties en boeken laat Diemer weten dat het Gronings zonder Diemers
bijdragen veel slechter af was geweest. Entjes maakt in zijn bijdrage over streektalen
na 1950 de grond gelijk met de eigenzinnige en zelfvoldane streektaalactivist.
Maar niet alleen Diemer krijgt er van langs. Hendrik entjes kapittelt de
literaire tijdgenotenvan Diemer. Diemer kreeg geen weerwoord. Er was niemand
die in het openbaarde handschoen opnam en de zelfbenoemde god van de troon
stootte. Ook de aardige Drentse schrievers lieten het afweten. Tussen de regels hoor je Entjes zachtjes roepen:
Nedersaksen schaam joe, schaam joe’.
Er zijn de laatste vijftig jaar grofweg twee groepen
streek taalschrijvers te onderscheiden. De pretentieloze dialectschrijvers die
gezelligheid voorop stellen: alles wat deze knusse platpraters in het Drents,
Gronings, Stellingwerfs opschrijven, vindt een plek in de tijdschriften met een
hoog ‘gezelligheidsgehalte’. Rijmelarijen komen te kust en te keur in
dagbladen, huisaan-huisbladen en in tijdschriften als OezeVolkvGeen onvertogen
woord, geen experimenten, de redacties zijn blij met elke zin in het plat. De
tegenpartij probeert al ruziënd literatuur in het Nedersaksisch vorm te geven.
Entjes legt de vinger op een zere plek. Literaire kritiek
bestaat nauwelijks in het Nedersaksisch taalgebied, zegt Entjes. En als er wel
een beoordeling is dan is die beoordeling vrij kritiekloos ‘wat niet alleen het
aanzien van de dialectliteratuur schaadt, maar ook een vrije ontplooiing van
waarlijk talent belemmert’. Wie geen weerwoord krijgt blijft steken in
zelfgenoegzaamheid: kijk mij eens. Zonder kritiek komt groei komt tot
stilstand.
Ook wordt de streektaalletterkunde veelal genegeerd en
ontbreken kritische essays. Een ramp voor de ontwikkeling van literatuur, vindt
Entjes. Hij merkt — met enige mildheid — op dat ook grote
literaturen er eeuwen over gedaan hebben om letterkundi ge genres als
aanvaardbare uitingen erkend te krijgen. Wat
dat aangaat kan de streektaal literatuur nog even voort, volgens Entjes.
Tenminste, als de streektalen dan nog
bestaan.
Wat de hunebedbouwers met elkaar bespraken is niet gemak
kelijk te achterhalen. Er zijn geen
geschreven bronnen om hun woordenschat op te zoeken. Onze voorouders kenden
vast woorden voor stenen, voor huizen en
voor vee, voor hun dagelijkse gebruiksvoorwerpen en hun omgeving. We kunnen
slechts gissen naar de rest
Ook de talen uit latere eeuwen zijn moeilijk te recon
strueren. Documenten gaan over politiek,
religie en handel. De schrijftaal bevat woor den die wellicht niet voor huiselijk verkeer zijn geweest. De wereld was destijds klein en de
woordenschat eveneens. Zo volstond tot de Franse bezetting (1795-1806) voor
de meeste mensen één (roep) naam. Alleen mensen van stand, of voor wie
het nodig was , hadden een achternaam. De Franse bezetter verplichtte de
bewoners van de lage landen tot de invoering van een achternaam.
Plaats- en veldnamen, en ook familienamen zijn een bron
van oude taal, al zegt de
geschreven tekst vaak weinig over de uitspraak van de
woorden. De regio is wel aan de namen te herkennen. Hettinga, Beukema, Menckema
komen uit het Noorden, terwijl Benninck zijn wortels in het Oosten heeft.
Rond 1900 kwam er
belangstelling voor geschreven dialect. Liefhebbers maakten lijsten van
typerende dialectwoorden. Uit deze idiotismen zijn latere woordenboeken
ontstaan.
Handel en oorlogen hebben de aard van de talen sterk
beïnvloed. Eind 14de eeuw was het Oosten sterk anti-Hollands. Huwelijken met
Hollanders waren verboden in ‘Deventer, Zwolle, Kampen, Groningen en
Leeuwarden. Het was Hollanders na 1381 verboden Deventer aan te doen. In Groningen
werd tot ongeveer 1500 een variant van de Friese taal gesproken. Het relatief
welvarende Groningen zorgde voor verdringing van de Friese taal. De stad
Groningen wordt daar- om wel als Drentse plaats aangemerkt.
Na de vrede van Munster in 1648 werden de Noordelijk Nederlanden een
soevereine staat. De Staten Generaal bepaalden de politieke kaart. Er kwamen
zeven gewesten. Drenthe hoorde daar niet bij. Dit ‘Olde Landschap’ werd niet
als achtste gewest in de Republiek opgenomen, omdat de Drenten te weinig hadden
meegedaan met de oorlogen. Drenthe kreeg de status van
geassocieerd gewest en werd van bovenaf per decreet ‘gereformeerd’ gemaakt.
Politieke en natuurlijke grenzen bepaalden ontwikkeling
van de diverse talen. Na vorming van de
Nederlandse staat nam de invloed van het
Nederduits op de dialecten af. Door het geogràfische
isolement veranderden de talen langzaam.
Het Handboek Nedersaksische Taal- en Letterkunde geeft
een zeer stevige basis voor discussies over streek taal. Met deze achtergrond kennis is het
mogelijk beleid te maken met betrekking tot stimulering van de talen. Dat gaat
gemakkelijker sinds diverse streektaalorganisaties elkaar hebben gevonden. De
onderlinge gevechten lijken uitgewoed.
Het Handboek geeft ook een aanzet voor bredere gedachten
over het oprukkend Engels en op de invloed van andere culturen op de
Nedersaksische regio.
Wie zijn Nedersaksische wortels wil leren kennen heeft
met dit taalhistorische en taalen letterkundige werk een rijke bron met zeer
toegankelijk geschreven bijdragen. Kennis van het verleden is geen garantie
voor een betere toekomst, het haalt wel de scherpe kanten van de waan van de
dag. Dit boek kan een waardevolle bij-
drage leveren aan de vorming van aardiger Groningers en
eerlijker Drenten.
Boek: Handboek Nedersaksische Taal- en Letterkunde.
Auteurs: onder redactie van Henk Bloemhoff, Jurjen van der Kooi, Hermann
Niebaum en Siemon•Reken Uitgeverij: Koninklijke Van Gorcum Assen. Prijs: €
59,90 (466 blz.)
Woorden en zinnen
Uit zinsbouw en verandering van woorden is de invloed van
buurtalen te achterhalen. Vooral van Drenthe zijn door het werk van Geert Kocks
gedetailleerde kaarten gemaakt. Huus, hoes, huis. Waeter, water, wotter, waoter
verraden de geboorteplaats. Nedersaksisch verschilt in meerdere opzichten van
het Nederlands. De Groninger laat lidwoorden weg: ‘braif in bus douwd’. (Ik heb
de brief in de brievenbus gedaan). De
Drent ‘trekt hum de boks an’. (De Drent trekt zijn broek aan.).
Als het over hemzelf gaat, volstaan de en het waar een
Hollander zijn of haar zou zeggen. De Drent zeggen zou.
Standaardwerk
Het ‘Handboek Nedersaksische Taal- en Letterkunde’
beschrijft tientallen facetten van taal en letterkunde in Oost-Nederland van
Waddenzee tot en met de Veluwe, met tevems aandacht voor het Stellingwerfs. De
ontwikkeling van diverse dialecten, de karakteristieken van de diverse talen,
de invloed van het Duits en het Hollands, de verdringing van het Fries uit de
Groninger Ommelanden, typerende zinsbouw, historie van letterkunde en
literatuur staan bij elkaar.
Dit standaardwerk bevat bijdragen van 22 medewerkers en
is tot stand gebracht onder redactie van Henk Bloemhoff,