Boekbespreking

Marthao Leding, door Harm Tiesing. Drukkerij Torenlaan te
Assen.

Harm Tiesing, de naam zegt het al, is een Drent van den
echten stam en dan nog wel „van ‘t wortelende.

Hij groeide met de eiken van zijn Brink uit den ouden
zandbodem. Hij zag en hoorde de landschapskinderen om zich heen gedurende een
langen menschenleeftijd. Hij beleefde Drente. En dat kan menig
streekromanschrijver hem niet nazeggen.Vv7ij Drenten voelen maar al te vaak,
dat er veel streekromanschrijvers rekenen op de sympathie van het groote, maar
onkundige publiek. Of het onbekendheid is of onwil (de uitgever heeft belang
bij veel lezers en dus bij een gemakkelijk te lezen boek) willen we in het
midden laten. maar we kunnen veilig constateeren, dat er veel-schrijvende
streekromanschrijvers zijn, die blijkbaar nog nooit dep hoorden spreken. Hun fantasiedialect is als
hun uitbeelding. ze hebben veel „van hooren-zeggen”. Het feit, dat hun
boek in tientallen van drukken gaat, is nog geen bewijs, dat ze deskundig zijn.
Tiesing gebruikt. zowel in den beschrijvenden vorm als in het gesprek het
dialect van zijn geboortegrond, Borger. Hij is een van de weinige
streekromanschrijvers, die volkstaal en volksziel door en door kennen. Hij
schreef dan ook uit liefde voor zijn volk en voor de kunst en niet uit
winstbejag. Was het anders met hem gesteld geweest, we hadden dit verhaal reeds
als boek bij zijn leven genoten.

Tusschen en 1870 ontwikkelde zich op de Drentsche dorpen
het rederijkerstooneel. Meester Kroerhof is in zijn dorp de ziel van dezen
nieuwen kultuurvorm. Hij is de dorpsmeester, die nog niet zijn tijd behoefde te
verknoeien met het vermorsen van rooden inkt in stapels blauwe schriften, een
energie-verspilling uit later tijd. Meester Kroerhof stelt zich geheel in
dienst van de dorpsopvoeding en leidt tooneel en zang. Martha Leding is een van
de meisjes van de Tooneel- en Zangvereeniging. Het schijnt iets te zullen
worden tusschen Kroerhof en Martha. Voor die lezers en lezeressen, die beginnen
met de laatste tien bladzijden, willen we dadelijk wel zeggen, dat het „niets
wordt”, maar dat de oplossing toch gelukkig is, dank zij, het goede
karakter van den meester.

In de niet al te ontwarbare verwikkeling, die ontstaat,
geeft Tiesing een juisten kijk op den gemeenschapszin van het Drentsche volk.
De verhouding van dat volk tot den meester is er een van verkwikkende
vriendschap en dankbaarheid. De figuur van Dolf Ret is die van den man met de
gevoelige inborst, die in zijn jeugd een knak krijgt en dan gebroken door -het
leven gaat. Hij is als een gebarsten vaas, voor practisch gebruik van weinig
waarde, maar onmisbaar deel onzer meubileering, de man, die door zijn
aanwezigheid een goeden invloed heeft op zijn omgeving.

We willen van de minnarij om de dorpsschoone niets
verklappen. Dit verhaal lazen we voor het eerst even na 1900 toen het als bijdrage in de Drentsche Courant verscheen. De schrijver, die in 1936
overleed, was, toen hij het boek schreef, een keuterboertje van middelbaren
leeftijd, geen letterkundige, maar een bescheiden schrijver, die zich, al
lezende, zelf gevormd bad.

De drukkerij Torenlaan te Assen deed een goed werk met de
uitgave van dit boek. vooral in dezen tijd.

Want het is een terechtwijzing voor menig oppervlakkig
streekromanschrijver en een verhelderend geschrift voor lezers, die het om
degelijke kennis van land en volk te doen is.

Eén ding betreuren we bij deze uitgave. Dat is het feit,
dat dit geheel in dialect geschreven boek niet van verklarende

aanteekeningen is voorzien. Het lezend publiek wil dat
niet, heet het in de uitgeverswereld. Wellicht is er dus in dit opzicht ook
eenige volksopvoeding noodig. De lezerswereld van „haast je en doorvlieg de
bladzijden” dient plaats te maken voor een wereld, die zijn oude.
waardevolle kultuurkernen wil leeren kennen en dat vooral door de uitbeeldende
taal van een waar volksboek.

Marthao Leding, de Bloem van ‘t Daarp. zal uiterlijk de
aandacht trekken door haar fraaie Drentsche kanten tooisel. waarmee de
teekenaar, J. Otter. haar keurig op den omslag heeft afgebeeld.

J. J. UILENBERC,

HET NOORDERLAND jrg. 2, 1942/43

p. 355-356

TIESING, Harm

Boekbespreking

Harm Tiesig.
Marthao Ledeng,

de bloem van ‘t daarp. („Drukkerij Torenlaan” –
Assen 1943).

‘n Herdruk van ‘n fullieton van Harm Tiesing in d’ Asser
kraant van jaoren her. Gien „kunst” met ‘n groote letter, goj nee, daor
hef Harm T. nooit an daon. En ‘t lop je van spanning niet hiet en kaold d
‘hoed, zoo ‘t met paartie boeken weezen
kan: dan môt de schriever ‘t er dikker op leggen, en an dùdoen hef ‘n Drent ‘n
heekel an. ‘n Hiel alledaags vertel*l van ‘n nije en ‘n. reedriekerskamer en ‘n
knap boernwicht, daor ‘n paar jongs op loert, en wat boervolk in hôr daagse
leeven en streeven, en al zuls wat, daj deur dag en tied met maakt van jong en
aold. Niks byzunners, maor ‘t Drentse boernleven in al zien loopen en stilstaon
in ‘n Drents boerndarp veur ‘n vieftig jaor, beschreeven deur ‘n gebooren en
getopgen Drent, die zien land en zien volk kend hef as zuk zélf. Gien
„Kunst”, nee, maor ‘n mooi boek, niet um de vôrm, maor um de inhold.

‘n Boek, waor Drente wies met weezen môt.

MAANDBLAD DRENTHE

Juli 1943