Clewits, Grietje (1883-1962)

Grietje Clewits was 41 jaren lang onderwijzeres. waarvan
32 jaar in Roden. In de Roder gemeenschap bekleedde zij, in alle bescheidenheid
die haar eigen was. een dominerende plaats. Vele jaren was zij presidente van
de „Plattelandsvrouwen” en secretaresse van de Unie van Vrouwelijke
Vrijwilligers. In 1923 was zij de medeoprichtster van het dorpshuis en zij
runde jarenlang de plaatselijke bibliotheek. „Juffrouw Clewits” deed veel
voor de cultuur in Roden: zij schreef toneelstukjes en revue’s en stimuleerde
het spel van de plaatselijke toneelvereniging.

In haar noord-Drentse dialect heeft ze menig gevoelig
verhaal en gedicht geschreven. In haar gedichten schrijft ze vaak moraliserend.
Haar werk is niet gebundeld uitgegeven. maar verspreid in tijdschriften, bladen
zoals Oeze Volk en Maandblad Drente.

Vanaf de oprichting in 1956 werkte ze mee aan .,Oeze
Volk” waaruit we de beide volgende
gedichten overnemen:

Speigeln

Twei Olde kromme wilgen

Met koppen breid en groot

Die speigelden heur in ‘t waoter

Van een diepe sloot.

De vogels bouwden nussies,

In de koppen groot en breid,

En onner in dat waoter

Zongen kikkers ‘t hoogste leid.

De zun scheen deur de takken,

Het waoter blonk as gold

De bomen zeden: wai binnen mooi,

Al binnen wai ok Old.

De boer kwam met zien hakmes

En hakte de bomen kaol

De vogelies en de kikkers

Verdwenen allemaol

Now staon die kaole bomen

Van alle moois ontdaon,

Te kleumen bai ‘n bevroren sloot

Met ‘t speigeln is ‘t eerst daon.