Column Marga Kool Brroem-brroem
Voorbij. Onze jonge buurman gaat in de late namiddag met
zijn zoontje op de fiets traditiegetrouw nog een half uurtje motors kijken bij
het viaduct. ‘Brroem-brroem’, roept zijn blonde kereltje hartstochtelijk vanuit
het fietsstoeltje, als ze terug komen rijden.
De TT-campings zijn weer leeg, zie ik als ik naar Assen
moet. Hier en daar nog een hoopje afval. En dranghekken die zich langs de lege
afritten wat belachelijk staan te maken. Nu wordt het hoogzomer en daarna wordt
het herfst.
Ooit was mijn zoon zo klein en zo blond, met zijn groene
fietsje naast mij in de berm. ‘Brroem, brroem!’ Toen werd hij groot. Nu is hij oud genoeg om
herinneringen op te halen en mee te delibereren over een mogelijk vertrek van
de TT naar Quatar. En over de reden dat ook hij dit jaar niet meer is gaan
kijken. ‘Je mag niks mee?, zegt hij. ‘Geen flesje cola en geen droge worst mag
je meenemen.’
‘Vroegef, zegt hij. Ik hoor de heimwee naar de tijd dat
hij groot genoeg was om met zijn vrienden naar de TT-nacht te gaan. En dronken
genoeg om, tijdens de TT zelf, het kratje pils niet meer terug te kunnen
vinden, dat ze sa men een week tevoren ergens in het talud begraven hadden. We
lachen om verhalen over toeschouwers die een varkentje aan het spit stonden te
braden en over een koelkast op wieltjes, vol met pils.
‘Mooie tijd’, glundert mijn man. ‘Dat janken van die 50
cc, met Aalt Toersen en Jan de Vries!’
‘En de zijspannen, met Egbert Streuer’, vult mijn zoon aan.
‘En ‘s avonds,
weet je nog?’ zeg ik. ‘Dat we gingen kijken bij de snelweg? Jij op je kleine
groene fietsje. De hele weg terug: Brroem-Brroem.’ Kijk, dat blijkt een man
zich dan toch minder goed te kunnen herinneren.