De schepper kent alleen liefde
Feitze en Hendrik Bijmholt uit Oranje op herhaling met
Showroom
Door Ab Drijver
De NCRV herhaalt in negen afleveringen, die om de veertien
dagen worden uitgezonden, een aantal hoogtepunten uit het populaire tvprogramma
Showroom dat in de periode van 1977 tot 1984 op de buis verscheen. Morgenavond
om 20.47 uur kunnen de kijkers via Nederland 1 in de derde aflevering onder
meer genieten van de verhalen van de gebroeders Feitze en Hendrik Bijmholt uit
het Drentse dorp Oranje. In 1981 verscheen bij de Stichting Het Drentse Boek in
Zuidwolde het boekje De nieuwe dag in gouden glans. Dat boekje bevat het
levensverhaal van Feitze en Hendrik, en het leidde er toe dat de broers in 1982
in Showroom verschenen.
Feitze en Hendrik, en de Groningse verzamelaar van oude
motoren Job Luit, waren de enige Noorderlingen die hun levensverhaal in het
programma mochten vertellen. Het gesprek met de inmiddels overleden Job Luit is
op 31 januari herhaald.
Feitze en Hendrik wonen en leven nog precies als zeven jaar
geleden. Ze zijn blij met de cadeau bon van vijfentwintig gulden per persoon
waarmee de NCRV ze in verband met de herhaling heeft verrast. „Wij gaan
natuurlijk naar die herhaling kijken”, zegt Feitze. „Bij Jan Darwinkel in
Beilen, want daar moesten we toch naar toe omdat daar morgenavond twee
verjaardagen worden gevierd”. Feitze is 87 jaar. Broer Hendrik is 83. In hun
woning ontbreken gas, waterleiding en elektriciteit. „Wij houden ons aan de
belofte die we moeder op haar sterfbed hebben gedaan”, legt Feitze uit. „Ze
vroeg of we wilden beloven dat we geen gas en electriciteit zouden laten
aanleggen want dat vond ze veel te gevaarlijk voor ons. En dat hebben we
beloofd.”
Hendrik is nog steeds de zwijgzame helft van het
legendarische tweetal. Hij herstelt langzaam van een lichte beroerte die hem
drie weken in het ziekenhuis deed belanden .„ Het gaat al weer wat beter”, zegt
hij. „Ik mag niet klagen. Maar eten koken doe ik nog niet. Dat moet Feitze dan
nog maar een toertie doen”.
De uitzending van zeven jaar geleden leidde er toe dat de
gebroeders veel bezoek over de vloer kregen. Uit alle delen van het land kwamen
nieuwsgierigen naar Oranje en velen stapten, al dan niet in gezinsverband,
brutaal de huiskamer binnen. Feitze: „Dat vonden wij toen heel gezellig.
Iedereen was welkom. En dat is nu ook nog wel zo hoor. Maar wij zijn toch een
paar jaar ouder geworden. Begrijp je? Wij zullen niemand wegsturen. Maar we
hopen eerlijk gezegd dat er niet weer zoveel mensen komen kijken als toen”.
Feitze is een ziener. Regelmatig krijgt hij ’s nachts
visioenen waarin engelen hem vertellen dat hij, met de manier waarop hij leeft,
op de goede weg is. Jaren geleden, toen Feitze nog een jonge man was, liet een
persoonlijke beschermengel hem zien dat hij al eens eerder in Drenthe had
geleefd, en dat de dood niet echt bestaat. Feitze: „Ik moest alles opschrijven,
en dat heb ik gedaan. Mijn beschermengel heeft me verteld dat alles wat leeft
een ziel heeft. De ziel is een straaltje licht van het grote licht dat wij God
noemen. De Schepper laat elektrischmagnetische stralen door het heelal gaan.
Als die duizend jaar gestraald hebben, dan is er een zekere wetenschap in
opgeslagen. De stralen kunnen dan door een vorm van leven worden aangetrokken
en geboren worden als mens, dier of plant. Hoe meer kennis een straal vergaard
heeft, des te hoger komt hij in de levensrangorde terecht. Iemand die al eerder
geleefd heeft draagt de kennis uit vorige levens met zich mee. De talenten gaan
mee, over het graf heen, en ze kunnen steeds verder ontwikkeld worden. Er zijn
kinderen die voor de eerste keer op aarde zijn. Die leren erg moeilijk, en ze lijken
soms wel eens dom. Maar daar kunnen ze niets aan doen, want ze zijn hier ja nog
maar voor de eerste keer. Dat zijn de zonnekinderen die hun stralen
rechtstreeks van het grote licht hebben gekregen”.
In de visioenen zag Feitze ook hoe hij in de zomer van
1810ineenvorig leven in een kapitale villa in Frederiksoord woonde. Samen met
een moeder waarvan hij heel veel hield. Maar toen hij op een mooie dag in een
weiland liep, werd hij getroffen door een hartverlamming. Feitze: „Ik viel
voorover in het gras en bleef even liggen. Maar daarna stond ik op en zag ik
dat mijn lichaam op de grond lag. Ik besefte dat ik in een ander lichaam
voortleefde. In dat elektrisch magnetische lichaam heb ik de rest van de vorige
eeuw door Drenthe gezworven. De mensen zagen mij niet, maar ik zag hen wel. Het
was een mooie tijd. Ik was gelukkig. Ik ben niet eens naar mijn eigen
begrafenis geweest want daar had ik niks te zoeken. Dat aardse lichaam was ja
toch alleen maar een lege dop”.
In de decembermaand van 1901 doolde de astrale Feitze over
de heidevelden van Smilde. Bij een bosje zag hij een jonge vrouw die hout
sprokkelde. Hij herinnert zich: „Ik liep naar haar toe en draaide een paar keer
om haar heen. En toen werd ik opeens opgenomen in haar lichaam. Zij was
zwanger, en de jonge vrucht had mijn ziel aangetrokken. Het voelde me heerlijk
warm en veilig in haar buik. Op 10 augustus 1902 werd ik opnieuw geboren in een
armoedige plaggenhut aan de Leemdijk in Smilde. Ik weet nog goed dat ik in de
wieg lag en dat ik mij schaamde toen een buurvrouw over de rand van het wiegje
naar mij keek. Ik dacht; daar lig ik nou voor schut, als grote kerel in zo’n
wiegie”.
De gebroeders hopen dat ze nog jaren zelfstandig kunnen
blijven wonen. Van opname in een bejaardenhuis willen ze niets weten. „Zelfs
als ik alleen nog maar zou kunnen kruipen dan bleef ik nog in dit huis wonen.
Zolang je nog kunt kruipen kun je jezelf ook nog wel redden”, lacht Feitze .„
Maar ja. Misschien duurt het niet eens zo heel erg lang meer. Het leven kan
zomaar afgelopen zijn. Ik kijk met vreugde naar het einde uit. Ik weet zeker
dat ik meteen weer zal opstaan, en dat ik dan weer helemaal jong en nieuw zal
zijn. Alles wat oud en moe was heeft dan afgedaan. En in mijn volgende leven
hoef ik geen arbeider meer te zijn. Ik mag studeren zoveel ik wil. Dat heeft
mijn beschermengel me beloofd. Ik maak me nog wel bezorgd over de toekomst van
de mensheid. Mijn beschermengel vertelt me vaak dat de wereldvrede eigenlijk al
bijna binnen handbereik is. Maar de Satan probeert de mensen wijs te maken dat
ze kernwapens moeten maken en dat ze de Almachtige Schepper van hemel en aarde
voor hun eigen politieke en godsdienstige karretjes mogen spannen. Dat is fout.
De Schepper kent alleen
maar liefde. Hij kiest niet voor links of voor rechts. Als de mensen zouden
begrijpen dat ieder mens een deeltje is van het eeuwige licht van de Schepper,
en als ze vanuit dat besef zouden leven, dan zou de wereldvrede meteen een feit
zijn. Dan zou de nieuwe dag in gouden glans onmiddellijk aanbreken. Nee, ik
denk niet dat ik dat in dit leven nog zal meemaken. Maar de herhaling van dat
tvprogramma brengt de grote ommekeer wel een beetje dichterbij”.