Dr. G.H. Kocks, samensteller van wetenschappelijk Drents Woordenboek
Drents en Gronings
zijn geen talen; maar dialecten
Wetenschapper dr. G. H. Kocks van het Nedersaksisch
Instituut in Groningen betreurt de scheiding van geesten als de inwoners van
Drenthe en Groningen straks niet meer elkaars radioprogramma’s zouden kunnen
beluisteren. De pleitbezorger van de streektaal staat niet te juichen bij de
komende splitsing van Radio Noord in Omroep Groningen en Omroep Drenthe.
Veel Drenten luisteren graag naar Groningse programma’s,
veel Groningers naar Drentse programma’s. „Wij moeten ons niet afsluiten voor
de ontwikkelingen in de omringende regio’s. De dialecten verschillen, maar de
culturen van Drenthe, Groningen, Overijssel en Gelderland lopen gelijk
op.”
DedreigendeschaduwvanministerDeetman en zijn kapmes valt
ook over het Nedersaksisch Instituut, maar toch heeft dit instituut voorlopig
nog de wind in de rug. De herleefde aandacht voor regionale geschiedenis en
streektaal leidt dr. Kocks terug tot de àolfbeweging die elke geschiedenis
reliëf geeft. Vandaag levert het instituut in schouwburg Ogterop in Meppel zijn
bijdrage op de ‘programmadag der regionale studiën’, een ietwat deftige
verzamelnaam voor het Groningse instituut, de Twente Akademie te Bome, de
IJsselakademie te Kampen en het Staring Instituut te Doetinchem. Wetenschappers
houden geharnaste betogen over de groeiende
belangstelling van het onderwijs (van basis- tot middelbaar onderwijs)
voor de regionale geschiedenis, de tweetaligheid en de heemkunde: de kennis van
de eigen streek en het eigen erf.
Prof. dr. H. Niebaum, hoofd van de vakgroep in Groningen,
zette vanochtend de eerste stap op „het studiepad der regionale studiën.” Want
deftig blijven de wetenschappers.
Door Ed van Tellingen
Dr. Geert Kocks is de man van de streektaal. Het Fries is
een taal, het Gronings en Drents zijn dialecten, luidt zijn ‘binnenkomer’.
Kocks is een vurig voorstander van de tweetaligheid van elke Nederlander. Elke
Nederlander moet, behalve het Nederlands, ook een dialect kunnen beheersen.
„Want wat is het alternatief? De eentaligheid, en die bestaat niet”, sluit
hij de cirkel van zijn logica. „Met Gronings of Drents alleen kun je niet uit
de voeten, maar dat geldt ook voor degene die alleen Nederlands spreekt.”
Dat Nederlanders hun eigen taal moeten leren, vindt hij terecht. „Maar daarom
is het dialect nog niet minder. Als ‘taal’ is het evenwaardig.” De Drentse
taal bestaat niet, definieert de man die van de samenstelling van een
wetenschappelijk Drents Woordenboek zijn levenswerk maakt. „Het Drents is een
verzameling van dialecten die binnen de provinciegrens worden gesproken. Al die
dialecten zijn ‘goed-Drents’.” Voor het Gronings geldt hetzelfde verhaal.
Friesland heeft ‘aantoonbaar’ w ‘l zijn eigen taal. Met de tweetaligheid van
cyze provincie heeft Kocks geen enkele moeite. „De Friezen hebben, vanwege hun
taal, recht op allerlei faciliteiten. De Friese taal heeft ook haar eigen
dialecten. ”
Werkt de tweetaligheid van Friesland geen discriminatie
in de hand?
„Ik vind van niet. Als ik naar Duitsland verhuis, moet ik
de Duitse taal leren. Dat geldt ook voor Friesland. De mensen die daar gaan
wonen of werken moeten op zijn minst de moeite nemen om Fries te leren
verstaan. Dat is toch een gekke zaak: wanneer mensen drie weken naar Spanje op
vakantie gaan, zijn ze anderhalf jaar bezig met cursussen het Spaans onder de
knie te krijgen. Waarom zou iemand die in Groningen gaat wonen, dan geen
Gronings dialect leren spreken? Of iemand die naar Friesland gaat, de Friese
taal niet leren?’ ‘
Het dialect zal altijd blijven, ongeacht de inspanningen
van de streektaal-fanatici. Çocks
memoreert hoe de Drentse dominee Lesturgeon honderddertig jaar geleden
al waarschuwde voor het uitsterven van het dialect. De vrees bleek voorbarig.
Wat de waarde van het dialect is? Cocks formuleert: „Taal heeft de functie van
een communicatiemiddel. In een beperkte omgeving fungeert het dialect als de taal.
Het dialect geeft een gevoel van intimiteit, een sterk gevoel van
verbondenheid. Het Nederlands is boven-regionaal. ”
Dr. Geert Kocks is van alle markten thuis. Hij werd
geboren in Barger Oosterveld, niet al te ver van de Duitse grens. Zijn
grootmoeder sprak plat-Duits, zelf spreekt hij Drents, Gronings, veenkoloniaals
en ook nog ‘ gewoon ‘ Nederlands. Nou ja, ‘gewoon’? „Als je nagaat hoevel
mensen echt goed Nederlands spreken, dan zijn dat er heel weinig. Alleen degene
van wie je niet hoort waar hij vandaan komt, spreekt zuiver Nederlands. Het
hele Westen kun je schrappen. De bevolking daar denkt dat zij goed spreekt,
maar slechts heel weinig mensen spreken accentvrij. ” Nadeel
Schamper: „Als de kinderen Nederlands moeten leren, dan
leren zij iets dat er op lijkt. En of je met die Nederlandse taal nu echt
verder komt in de maatschappij? Dat is maar betrekkelijk. Een vertegenwoordiger
die in het Noorden werkt heeft meer succes wanneer hij dialect spreekt. Voor
hem is het een nadeel wanneer hij alleen Nederlands spreekt. Een verpleger die
dialect spreekt bouwt met zijn patiënten
een meer vertrouwde sfeer op.”
Wat Lou de Jong is voor de geschiedenis van de
Nederlanders in de periode 1940-1945, is Geert Kocks voor de woordenschat van
de Drenten tussen 1800 en 1950. Het aantal delen dat het wetenschappelijk
Drents Woordenboek zal tellen doet weinig onder voor de twaalf delen van het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede
Wereldoorlog. Ook dr. G.H. Kocks kan van een levenswerk spreken, op het moment
dat in 1992 het laatste deel is volgeschreven. Hij begon in 1969 aan zijn
monnikenwerk, overvier jaar moeten de delen van de drukpers komen. Het
Nedersaksisch Instituut is gevorderd tot de letter ‘S’. Haalt hij het jaar
1992? Kocks vecht tegen de schaduw van Deetman. „Ik kan onder de tram komen, en
wat dan? Met deze minister weet je het nooit. Vacante plaatsen worden niet
opgevuld. Maar ik blijf een optimist. ”
Vrijwilligers
En met hem de honderden vrijwilligers die elke maand de
opgestuurde vragenformuliertjes ingevuld terugsturen vanuit alle dorpen en
hoeken van Drenthe. Volgende maand krijgen de deelnemers aan het project hun
tienduizendste for-
muliertje in huis. Het Drents Woordenboek wordt een
geografisch woordenboek: geen enkeIe variatie, geen enkel dialect binnen de
provin ciegrens ontbreekt. De deelnemers die de dialectwoorden verschaffen
beheersen allen het dialect van hun dorp; vaak zijn zij er geboren. Drentse
turbo-taal als ‘computter’ krijgt geen plaats in het standaardwerk; de grens is
getrokken bij het jaar 1950.
Voordat het complete woordenboek verschijnt wil Kocks nog
in 1989 de Drentse atlas publice ren, die in combinatie met het woordenboek kan
worden gebruikt. De atlas is een project binnen het project. De atlas brengt de
varianten binnen het Drents letterlijk
in kaart. Een voorbeeld: het woord ‘steen’ varieert in het Drents van ‘stien’,
steein’, ‘stein’ tot ‘stain’. Een atlaskaartje maakt duidelijkwaar de Drenten
een ‘stien’ en waar een ‘stain’ door de ruiten gooien. Stap voor stap komt de
wetenschapper Kocks dichterbij de voltooiing van zijn werk. „Een levenswerk. Ik
word er
oud bij.”