Drenten over Drenthe Deze week P.v.d. Velde(2)

“Doar hej weer ein!” riep Antje. Ze zaten samen
voor de televisie en keken naar het
journaal van acht uur. En warempel, er wps er
weer een. Een ‘geelgehelmde miriister (of een staatssecretdrik, wat wayhet?) rukte aan een hendel boven in_de
cabipe van een appa-u raat op rupswielen en dreef een betonnen paal de drassige
bodem in.

“Da’s nummer vief?’ riep Jan. “Dat is ‘t
hoogste daw ooit had hebben in ein week!”

Het was een leuk gezelschapsspel. Elke avond keken ze
naar het journaal of er een minister, een staatssecretaris of een gedeputeerde
desnoods, op het beeld verscheen, die een paal de grond in dreef, een schip te water liet, een lint doorknipte
of een doek van een standbeeld liet
glijden. Het was een machtig mooi spel. Spannend, want je wist nooit van te
voren of er ook deze dag een gerestaureer de vesting, een stuk vierbaansweg of
een nieuwe gevangenis geopend zou worden.

“Wat zul dat nou kosten?” vroeg Antje. Ja, dat
was niet Zo gemakkelijk te zeggen. Steije nou eens voor dat een minister in
Gasselterboerveenschemond een populier kwam planten. Dat kwam dan neer op
tweemaal tweehonderd kilometer reiskosten met de Mercedes. Reken maar
tweehonderd gulden. Verder was de chauf feur er een halve dag mee onder de
pannen en dan kwam er nog een halve daghuur bij van de minister zelf
natuurlijk.

“Dat wordt nogaal wat…,” piekerde Antje.
“Ja,” zei Jan. “En dan hej nog niks rekend veur de populier,
veur de naaie schop en ‘n paor naaie stevels…” “Hé!” riep hij
ineens, “moei is kieken! Azzen!”

Inderdaad, er verschenen beelden op de buis van de Brink
in Assen. De nieuwslezer las: “Hedenmiddag werd de Asser Brink bezet door
een groot aantal Drentse Schrievers. Voorzien van grote thermoskannen met
koffie en verse Drentse bollen hebben zij zich op antieke houten melkschamels
neergezet voor het gebouw van het Drents Genootschap (Culturele Raad voor
Drenthe). Een woordvoerder verklaarde, dat deze actie bedoeld is om meer
aandacht te vragen voor de Drentstalige tijdschriften. Jarenlang zijn deze
geheel belangeloos volgeschreven met verhalen en gedichten door een groot
aantal schrijvers, die, uit liefde voor hun moedertaal, daarvoor geen enkele vergoeding hebben
gevraagd. Wordt het echter langzamerhand niet eens tijd, zo vragen zij zich af,
dat de Drentstalige tijdschriften zich kunnen gaan ontwikkelen tot volwaardige
periodieken? Waarom kunnen deze bladen niet worden geïllustreerd door (daarvoor
betaalde) Drentse kunstenaars? Waarom kan de lay-out niet worden verzorgd door
mensen, die daarvan hun beroep hebben gemaakt? Waarom kunnen er jaarlijkse wel
vele duizenden guldens worden uitgetrokken voor het in stand houden van boswalletjes, voor het
restaureren van oude havezathen, oude boerderijen, dorpsgezichten, beekdalen,
oude ker ken en molens? Maar waarom kan er dan niet wat meer geld worden
uitgetrokken voor steun aan onze dialectbladen en voor alles wat er op het
gebied van de streektaal gebeurt? Is een taal dan een

minder waardevol cultuurbezit dan een oude boerderij?

“Als onze tijdschriften niet in staat worden gesteld
uit te groeien tot volwaardige periodieken,” aldus een woordvoerder,
“dan zullen wij ernstig in overweging nemen de Radio-Noord-pennen aan de
wilgen te hangen. Dan zullen wij in staking gaan! “Oeze Volk” en
“Roet” zullen niet meer kunnen verschijnen. De “Drentse
uitzending”op zaterdagmorgen en “Mandielig” op zondagmorgen
zullen gevuld moeten worden met grammofoonmuziek en de regionale bladen zullen
hun dialectrubrieken moeten opvullen met artikelen over aardappelmoeheid en de
invloed van pinda’s op de moderne popmuziek. Aangezien de “Bond van
Drentse Humoristen en andere Woordkunstenaars” heeft verklaard zich bij
een eventuele staking te zullen
aansluiten, dreigen de winterprogramma’s van bejaardentehuizen,
vrouwenverenigingen en caféhouders volkomen ontwricht te geraken.

“Het verkeer in de binnenstad van Assen is totaal
vastgelopen,” zo ging de
nieuwslezer verder. „De politie houdt zich voorlopig afzijdig, maar als de
Schrievers met Drentse veldkeien (hier vlinten
genoemd) gaan gooien, zal er worden ingegrepen. Uit voorzorg heeft men
een waterkanon verdekt opgesteld op het parkeerterrein aan de Zuidersingel. In
onze uitzending van half elf komen wij

nader op de toestand in Assen terug.”

“Tjongejonge…,” zei Antje, “wat ‘n
boudel, neit?” “As er veur ‘t poten van ein zo’n populieren boompie
zoveul geld beschikbaor is,”zei Jan, “dan kan ik mai niet begriepen
dat er veur onze dialectblaoden niet wat meer geld op taofel kommen
kan…” “En zo is dat,” zei Antje.