Drenten over Drenthe Harm Boom
Het is nu bijna anderhalve eeuw geleden dat de
belevenissen van “Een Drentsch gemeente-assessor met zijne twee neven op
reis naar Amsterdam in het voorjaar van 1843” te boek werden gesteld. En
wat voor een boek! Twee delen, met in totaal bijna 700 bladzijden, de
illustraties nog niet eens meegerekend. Het eerste deel verscheen in 1845; deel
II acht jaar later. Er was kennelijk behoefte
aan deze vorm van vertellen met zinnen, zoals: ‘Assen, het Mekka van
Drenthe, waar geen Drent zich ooit laat zien uit eerbied en ontzag dan wanneer
de stem der gerechtigheid hem in haar kostbaar paleis dagvaardt’. Het is over
het algemeen humor van een ander gehalte dan in de Camera Obscura van Hildebrandt.
Uit die periode – en ook al uit het Coevorder metier dateert tevens het ‘boek der Podagristen’,
een boek dat een Drentse klassieker is
geworden en in 1974 zelfs een herdruk beleefde. Het origineel is inmiddels
anderhalve eeuw oud! Een bestselIer voor die tijd en nog steeds een boek dat
elke Drenthe-fan gelezen moet hebben. Men krijgt een goed tijdsbeeld.
Een van de Podagristen was de journalist Harm Boom, die
veel heeft geschreven. Het was kennelijk
bonton boeken van Drenten in de kast te hebben, zo niet om te lezen dan
wel om te tonen. Het exemplaar van de ‘gemeente-assessor en zijn twee neven’,
dat voor me ligt, draagt de handtekening van prof. A.E. van Giffen, de befaamde
hunebeddoloog. Hij heeft het wat laat verworven: november 1944.
Harm Boom, in 1810 in Hardenberg geboren en in 1885 in
Assen overleden (en begraven.) volgde in coevorden een opleiding tot
onderwijzer. Na zijn studie en wat ervaring als hulponderwijzer koos hij echter
voor de negotie. Kennelijk niet zo’n goede keus, want zijn carrière bood de
gehoopte schoonvader (Slingenberg), zo
wil het verhaal, niet veel zekerheid om zijn dochter Rolina daaraan te verbinden. Boom stapte over naar de journalistiek
in het Westen, bereikte een vooraanstaande positie en verwierf daardoor toch
zijn Rolina.
Vanuit het Westen schreef hij hoofdartikelen voor de
Provinciale Drentsche en Asser Courant. Dat contact bracht hem ertoe in 1858
naar Assen te verhuizen (Nassaulaan 4) en in 1860 mederedacteur te worden van
de Drentse courant. In hetzelfde jaar werd hij tevens schoolopziener voor het
rayon Assen. In die kwaliteit kwam hij in aanraking met ene H.B1ink uit De
Wijk.
Deze knaap die voor onder wijzer studeerde, had van de
landbouwtentoonstelling in De Wijk een verslag naar Booms krant gezonden. Het
werd geplaatst met de initialen H.B. Iedereen ging ervanuit dat die letters er
stonden voor: H.Boom. “Dat vertelde Boom mij na het examen, waar hij
examinator Nederlands was. Ik kreeg voor dat verslag zijn complimenten en voor
Nederlands daardoor een hoger cijfer dan ik wellicht had verdiend”,
vertelde Blink later . Blink (1852- 1931) is als prof. dr. H.Blink de
grondlegger van de economische aardrijkskunde. Zijn liefde voor de
landschapsbeschrijving was opgewekt door…’het boek der Podagris ten’. “Dat heeft me zeer geraakt, mijn
belangstelling voor de Drentse geschiedenis wakker geschud en me tot de studie
van de boeken van Magnin gebracht”.
Het contact dat Boom al vroeg met de Coevorder
uitgever-publicist Van der Scheer had, heeft ertoe geleid dat Boom aan de
eerste uitgaaf van de Drentse Volksalmanak meewerkte. In die vroege reeks tot
1851 is zijn naam vaak te vinden. In 1860 deed Boom een stille poging tot
heropleving met de uitgave van De heidebloem, dat gezien de onderwerpen
kennelijk door hem is volgeschreven. Een definitieve poging tot herstel van de
uitgave van de Drentsche Volksalmanak kwam in 1868 (‘Nieuwe serie, eerste
jaargang’) samen met mr. Menno Oldenhuis Gratama. Het is bij een proefballonnetje gebleven. Eerst in 1882
werd een nieuwe start gemaakt met de: Nieuwe Drentsche Volksalmanak voor het
jaar 1883. Daarin geen bijdrage van Harm Boom, wel in het tweede boekje, voor
1884. Liefst twee keer. Eenmaal als een overgebleven Podagrist en op de laatste
bladzij met een gedichtje van een loze podagrist aan een echte voetjichtlijder,
hoofdredacteur dr. H.Hartogh Heijs van Zouteveen:
De nije, echte podagrist, heeft zich in d’olde niet
vergist. Ik ga terstond aan het dichten. O, moge dit kort en kunstloos lied,
dat u de vriendschap gaarne biedt, uw podagra verlichten! Heb eer van uw
papieren kind, het zie in ‘t landschap zich bemind. En, schrijft men
vijfentachtig, breng dan, naar geest en lichaam wèl, het derde boekje op ‘t
appèl, van inhoud flink en krachtig!
Dat is gebeurd. De kwali teit nam toe, de kwaal van HHHvZ
eveneens. Maar zijn almanakfakkel werd voortgedragen. De NDVA bestaat nog
steeds, al dreigt wel nu het gevaar van onaantrekkelijkheid door
wetenschappelijk hobbyisme.
COR RODENBURG