Drenthe: een omgekerd soepbord
Een omgekeerd soepbord. Daar wordt Drenthe vaak mee
vergeleken. Het middenstuk, het Drents Plateau, is hoog en droog. Het
regenwater dat daarop valt wil met alle geweld naar beneden. Aan de noordkant
wil het naar de Waddenzee, aan de zuidkant naar het IJsselmeer. Vroeger, toen
de Drentse beken nog rustig kronkelden tussen sterk begroeide oevers, toen
water nog op het land mocht staan in de winter, toen er nog geen rechte kanalen
gegraven waren, en het veen in Drenthe nog niet was ontgonnen, kon het water
daar heel lang over doen.
Maar na de vervening en de vele ruilverkavelingen, waarin
de beekjes werden rechtgetrokken, stroomde het water met een rotgang omlaag.
Die stroming is geen wonder, als je weet dat het puntje van de kerktoren van
Meppel net zo hoog is als de voet van de kerk van Hoogeveen.
Mensenwerk vraagt altijd méér mensenwerk. Wie ingrijpt in
de natuurlijke gang van zaken, moet vervolgens weer veel geld en tijd
investeren om de nadelige gevolgen daarvan op te heffen. En dus werden er
sluizen gebouwd, stuwen en stuwtjes aangelegd, en uiteindelijk laten we
tegenwoordig de rechtgetrokken beken weer opnieuw kronkelen. Het drooggelegde
winterbed wordt, mede met het oog op de klimaatverandering, toch maar weer
teruggegeven aan de beken en rivieren.
Zo lijkt het wel, of alles draait om
het water wat je kunt zien. mende water in sloten, beken, en meren: het
water wat we opper vlaktewater noemen. Niets is minder waar. Het
oppervlaktewater is weliswaar de kraan waaraan de waterschappen draaien, maar
de zorg gaat vooral uit naar het water wat je niet kunt zien. Het water in de
bodem, tussen de watergangen in: grondwater!
Grondwater heb je in soorten en maten. Het grondwater
waaruit drinkwater wordt gewonnen door de WMD zit heel diep. Het ondiepe
grondwater, wat waterschappers ook wel freatisch grondwater noemen, zit het
dichtst bij het maaiveld. Graaf een gat, en je komt het tegen. In sommige
gebieden vlak onder de bodem. Ili andere gebieden diep weg. Op veel plaatsen
moet je trouwens een stuk dieper graven dan vroeger. Het grondwater is in
Drenthe, door alle menselijke ingrepen .na de vijftiger jaren, op sommige
plaatsen wel een halve meter, soms zelfs een meter gezakt.
Zonder voldoende grondwater zou er in de tuin niets
kunnen groeien, zouden de gewassen op het land van de boeren verdrogen. Zonder
voldoende hoog grondwater zou de natuur ten dode zijn opgeschreven. Daarom doet
het waterschap zijn uiterste best om er voor te zorgen dat in ieder seizoen, op
iedere plaats het grondwater het gewenste peil heeft: niet te hoog en niet te
laag. En het regelen daarvan doen we via het oppervlaktewater, het peilbeheer
in onze watergangen. Peilbeheer in Drenthe is open- en dichtdraaien van een
kraan vol water dat weg wil.
KLEINE STUWEN
Wist u dat op veel plaatsen, her en der in de landerijen,
grondwatermetertjes staan, die automatisch verbonden zijn met kleine stuwen in
de waterlopen? Als het water te hoog komt, gaat de stuw automatisch een beetje
omlaag. Meet het metertje te grote droogte, wordt de stuw automatisch
opgetrokken, en wordt het regenwater langer vastgehouden.
Maar niet alles kan automatisch. Daarom zijn de
peilbeheerders van Reest en Wieden dagelijks in het veld. Ze controleren de
standen, lezen peilschalen en grondwatermeters af, en bedienen de waterwerken.
Ze zijn daar meesters in. Mannen waar we trots op zijn! Ze schatten in of er
regen komt, geholpen door dé gede-‘ tailleerde informatie van het I•NMI, ze houden
de computerstanden bij, ze reageren op meldingen en klachten van de inwoners.
Misschien in de toekomst ook van u, want ook u kunt het per telefoon of e-mail
aan ons laten weten, als u zorgen of suggesties hebt met betrekking tot de
waterstand.
Komt u onze peilbeheerders tegen, in de blauwe busjes met
het ijsvogeltje en de naam van Reest en Wieden: steek de hand eens op. Zij
zorgen voor een groen en levend Drenthe. Zelfs boven op het omgekeerde soep.
bord.