Drentse dorpsgemeenschappen in dertiger jaren geestelijk weerloos. A.E. 05-04-1980

Drentse dorpsgemeenschappen in dertiger jaren geestelijk weerloos. A.E. 05-04-1980

Drentse dorpsgemeenschappen in dertiger jaren geestelijk weerloos
Nationaal – Socialisme bracht nieuwe hoop

Door drs. Gerard Nijenhuis

Voor wie de Tweede Wereldoorlog bewust heeft meegemaakt, blijft het een raadsel hoe dat alles heeft kunnen gebeuren. Ik denk zelfs dat het je verdere leven bepaalt als je die periode hebt meegemaakt.
Zelf was ik nog maar een kind, maar ik herinner mij als de dag van gisteren de bevrijding. Die kwam bij ons in Gieten op 13 april 1945. De dag er voor was de fabriek van Udema beschoten, juist toen het terugtrekkende Duitse leger de nog aanwezige voorraad vlees vrij gaf. Na die angstige ervaring volgde een windstilte. We waren enkele uren niemandsland. De zon was opgegaan over een stralend land. Hoewel het nog maar half april was, bloeide alles al !. Toen de Canadese tanks het dorp binnenreden, renden alle mensen hun huizen uit en stroomden samen op de Brink. Ze liepen onze tuin binnen en rukten bloemen uit de perken om die op de tanks te leggen. Mensen, die je in geen jaren had gezien, kwamen uit hun schuilplaatsen. Een ziek buurmeisje lag op een ruststoel aan de straat.
Voor het eerst zag ik grote mensen huilen. Hoewel wij in Drenthe aan bijna niet gebrek hadden, leek toch het paradijs te zijn aangebroken. Canadezen, die yes en no riepen en chocola uitdeelden, sigaretten en wittebrood. Dat duurde tot de middag. Toen sloeg het om. Want ‘s middags begon het oppakken van alle mensen, die in de oorlog ‘fout’ waren geweest. Ze werden naar het gemeentehuis gebracht net als de meisjes, die te vriendelijk voor de Duitsers waren geweest.

Spitsroeden
Voor het gemeentehuis stond een hele menigte. Alle NSB’ers moesten door die menigte heen. Spitsroeden lopen. Er werd gejouwd en gescholden. Zonder dat ik begreep waarom, viel er een schaduw over die dag alsof er een wolk voor de zon schoof. Het was de eerste waarschuwing dat de tijd na de oorlog niet zo paradijselijk zou verlopen als wij ons in angstige oorlogsdagen hadden voorgesteld. In onze benauwenis hadden we ons zelf moed ingesproken door een visioen op te hangen van eenheid en overvloed.
Op de dag van de bevrijding bleek dat de overvloed er misschien wel zou komen, maar dat de eenheid ver te zoeken was. Oude tegenstellingen staken de kop op. Mensen uit het verzet wilden eigen rechter spelen en hun wraakgevoelens de vrije loop laten. Het kostte moeite om ze daar van af te houden en lang niet in alle gevallen is dat gelukt.
De dingen lagen niet zo eenvoudig als ze wel werden voorgesteld. Het was makkelijk om te denken in termen als “goed” en ‘fout”, maar wat hadden de zogenaamd “goeden” gedaan – uitzonderingen daargelaten! – om de Joodse medeburgers uit de handen van de Duitsers te houden? In Drenthe heel weinig. De dorpsgemeenschap heeft – zoals zo vaak – passief afgewacht en machteloos toegekeken.
Voor wie na zo lange tijd alles nog een weer de revue laat passeren. Komen er een aantal vragen naar boven.

Waarom waren er juist in Drenthe zo veel NSB’ers?
Het antwoord dat meestal gegeven wordt, namelijk dat de economische toestand hiervoor verantwoordelijk was, is niet toereikend. Op de Veluwe hadden de mensen het even slecht, maar de aanhang van de NSB was daar veel geringer. Ook binnen drenthe lagen ………………………………..stukje ontbreekt.

Wens duidelijke verschillen. Dr. L Buning, de vorig jaar overleden schrijver van een aantal voortreffelijke artikelen over Landbouw en Maatschappij, de beweging die in Drenthe voor velen de toegangspoort geworden is tot het nationaal-socialisme, heeft er in de Drentse Volksalmanak van 1974 op gewezen dat in Drentse gemeenten, waar de bevolking kerkelijk sterker gebonden was, de aanhang van Landbouw en Maatschappij geringer was dan in de vanouds vrijzinnige zanddorpen.

Landbouw en Maatschappij en NSB kregen in Drenthe zo veel aanhang omdat de gesloten Drentse dorpsgemeenschappen politiek ongeschoold en geestelijk weerloos waren. Er was geen sprake van een bewust politiek bestaan. De SDAP was nog machteloos, de liberale gedachte bleek zonder kracht en godsdienstig gesproken was er een vacuum. Deze ideologische leegte werd opgevuld door de strijdbare leer van Landbouw en Maatschappij.

Landbouw en Maatschappij was niet alleen een belangen gemeenschap, het was veel meer. Door de oude tegenstelling stad-platteland te hanteren en de nadruk te leggen op de waarden van het platteland in tegenstelling tot de verdorvenheid van de grote stad, waar het beleid gemaakt werd (“Den Haag” had het altijd gedaan, net als nu!) werd Landbouw en Maatschappij een emancipatiebeweging.
Het werd vervolgens via de groeiende invloed van de nationaal socialistische ideeën met z’n verheerlijking van het sterke en gezonde, met z’n nadruk op aarde, de eigen grond en het zuivere boerenmilieu, een bijna religieuze beweging.
Mensen, die godsdienstig en politiek gesproken weerloos en economisch zwak waren, werden de eerste aanhangers (slachtoffers) van deze beweging.

Landadel
Vooral in die dorpen waar een paar voormannen, die uit de liberaal gezinde boeren “Landadel” afkomstig waren, zich aansloten, volgde bijna de hele dorpsgemeenschap.
Deze tragedie, die zo diep heeft ingegrepen in het leven op de Drentse dorpen, heeft een lange nawerking gehad. Ik geloof dat in veel gezinnen, die hier nauw bij betrokken zijn geweest, daar nog steeds niet over gepraat kan worden. Als in Drenthe iets moeilijk wordt, doet men er het zwijgen toe: Alsof dat iets oplost!

Een veel belangrijker vraag is hoe het na 35 jaar nu in Drenthe is gesteld. Zal er weer zoiets kunnen gebeuren als we in de dertiger jaren hebben beleefd? Hoe is het nu met de bewustwording op politiek en geestelijk gebied?

Vergelijkingen zijn moeilijk, omdat er zo veel veranderd is. Aan de ene kant ben ik optimistisch gestemd. Ik denk dat er na de oorlog – onder andere door het volgen van meer onderwijs – een proces van bewustwording op gang gekomen is, ook bij de Drentse jeugd. Daardoor zijn de mensen weerbaarder geworden tegen dubieuze politieke invloeden.

Aan de andere kant schrik ik telkens weer als er toch weer gingen aan het licht komen, die wijzen op een nawerking van wat er hier eens is gebeurd. In Drenthe leeft nog steeds een sterk minderwaardigheidsgevoel ten opzicht van de stad en het Westen. Zodra een Drent zich aangevallen voelt, komt dat boven. Ik heb dit herhaaldelijk gezien bij allerlei conflicten.

Het vreemde daarbij is dat de Drent de eigen onzekerheid probeert te overwinnen door extra veel nadruk te leggen op de eigen waarden. Er wordt dan opeens op een haast dweperige manier gesproken over dingen die zeker hun waarde hebben – taal, landschap, het hele Drentse dorpsleven – maar die dan een haast religieuze beleving krijgen.

Ik ben hier bang voor omdat naar mijn gevoel overdreven liefde voor het eigene (chauvinisme) en fascisme neef en nicht zijn. Ik overdrijf misschien. Maar als je ziet hoe in onze zeer traditioneel ingesteld agrarische gemeenschappen gedacht wordt, word je toch voorzichtig: Mensen, die anders zijn, door huidskleur, leefwijze, godsdienstige of politieke ideeën, worden in die gemeenschappen gewantrouwd.

Import
Als er een situatie ontstaat, waarin mensen zich bedreigd voelen (crisis!), komen de afweer-gevoelens tegen alles wat vreemd is sterk naar boven. Dit wordt dan nog versterkt door het feit, dat men zich in de gemeenschappen niet zo makkelijk uit, terwijl de vreemden juist heel goed van de tongriem gesneden zijn.

In een recent conflict in ons dorp kreeg iemand van de “import” te horen: weg met alle import en alle Zuid-Molukkers!

Het fascisme is niet dood! Het zit, als een soort verleiding in ons. En met name als gevoelens van achter-gesteld zijn lange tijd verstopt blijven en mensen zich moeilijk uiten, kan het in crisissituaties tot een explosie komen.

Mensen die zelf niet slechter zijn – maar ook niet beter – dan hun buren, kunnen dan opeens worden meesleept tot daden, waar ze later met verbazing en waarschijnlijk ook met schaamte op terugzien.

De mensen van Landbouw en Maatschappij en later van de NSB waren voor het grootste deel van die mensen. Later dachten ze: het was fout, maar toch hebben we het goede gewild. We konden toen niet anders. Voor hen en voor hun kinderen heeft dit alles een diepe nawerking gehad.

De oorlog is ook voor hen nog niet afgelopen.