Drentse schrijfster Miny Hofsteenge komt met opmerkelijke verhalenbundel Boeiend verslag van innerlijke strijd in 'Dwelen deur dook' D.G.P. 15-01-1964

Drentse schrijfster Miny Hofsteenge komt met opmerkelijke verhalenbundel Boeiend verslag van innerlijke strijd in ‘Dwelen deur dook’ D.G.P. 15-01-1964

Drentse schrijfster Miny Hofsteenge komt met opmerkelijke verhalenbundel
Boeiend verslag van innerlijke strijd in ‘Dwelen deur dook’

Met de verhalenbundel ‘Dwelen deur dook’ heeft schrijfster Miny Hofsteenge (47) uit Emmen een opvallende publicatie toegevoegd aan het nog zeer beperkte bestand aan volwassen Drents•talige literaire producten. ‘Dwelen deur dook’ is de vierde uitgave in de reeks Koppel•Taol van de Stichting Het Drentse Boek. In vier verhalen staan vrouwen centraal die • geestelijk dwalend door een mistig grensgebied van hoop en wanhoop • op zoek zijn naar zichzelf.
Eén van de hoofdpersonen in ‘Dwelen deur dook’ woont in een rijtjeshuis, ergens in een nieuwbouwwijk in Drenthe. Zij is verslaafd aan alcohol. Manhaftig probeert zij orde te scheppen in de chaos die haar leven beheerst. Haar echtgenoot reageert koud en afstandelijk.
Door Ab Drijver
Miny Hofsteenge:„Letty, de hoofdpersoon in het eerste verhaal, is een naïeve vrouw die met een idealistische kijk op de wereld en met het hoofd in de wolken aan een gedwongen huwelijk is begonnen. Zij blijkt echter niet opgewassen te zijn tegen de harteloosheid van haar echtgenoot die haar al vanaf het begin geestelijk in de kou laat staan. Zij vereenzaamt. Als zij zich van haar situatie bewust wordt, raakt ze, uit onmacht en verdriet, aan de drank”.
Ook in het tweede verhaal is sprake van een heftige innerlijke strijd. De hoofdpersoon durft, voor het eerst in haar leven, aan zichzelfde vraag te stellen waarom zij zich steeds maar weer opnieuw door andere mensen laat overheersen. De weg naar zelfontplooiing die zij vervolgens bewandelt gaat niet over rozen. Uiteindelijk komt zij tot inkeer. De schrijfster confronteert de lezer, op bijzonder boeiende wijze, met de boosheid, de twijfel, de angst en de wanhoop, waaraan de hoofdpersonen ten prooi vallen.
Miny Hofsteenge werd geboren in Exloo. Ze groeide op in een agrarisch milieu, waarin het schrij ven van verhalen en gedichten niet echt op prijs werd gesteld. Maar al op de lagere school blonk ze uit als het ging om het schrijven van opstellen. Ze herinnert zich:„Mijn opstellen werden in de klas voorgelezen. Dat vond ik verschrikkelijk. Ik had het gevoel dat ik te kijk werd gezet. Het was een negatiefgevoel, ook al was de gebeurtenis op zichzelf natuurlijk positief. Ik denk dat ik erg verlegen was. En ik was ook onzeker. Maar toch wilde ik graag schrijfster worden. Toen ik eenjaar ofzestien was schreefik toneelstukjes. Maar mijn moeder vond dat maar niks; al dat gekrabbel van mij. Nee, ik ben in mijn jeugd zeker niet gestimuleerd om in deze richting door te gaan Miny trouwde met (het huidige PvdA-statenlid) Henk Jeurink en ze werd moeder en huisvrouw. Jarenlang zette zij zich dagelijks in voor haar gezin. Toen de kinderen groter werden voelde ze in toenemende mate de behoefte in zich opkomen om meer tijd en ruimte voor zichzelfvrij te maken. Het – op kladblaadjes en in schriften – noteren van gedachten en overpeinzingen begon tot de dagelijkse werkzaamheden en handelingen te behoren. Ze volgde schrijvers-cursussen op het gebied van proza, poëzie en toneelschrijven en ze ontwikkelde zich op die manier tot een Drents-talige schrijfster die de aandacht trok vanwege de originaliteit van haar werk. Op verzoek van de kunstredactie van de Drents Groningse Pers schreef zij daarom jarenlang verhalen en opiniërende artikelen voor de toenmalige streektaalpagina van de dagbladen van dé DGP.
Publieke erkenning
In 1987 werd ze onderscheiden met de twee-jaarlijkse Reijer Onno van Ettingenpries, een gebeurtenis die min of meer kan worden beschouwd als een publieke erkenning van het feit dat een deel van haar werk niet als ‘schrieverij’ maar als ‘literatuur’ kan worden omschreven.
Ondanks deze erkenning en ondanks het feit dat haar werk regelmatig in schrijversbladen als Roet, Pennestreken en Oeze Volk verschijnt, en deels ook in verzamelbundels en bloemlezingen is opgenomen, blijft Miny Hofsteenge een beetje onzeker over de kwaliteit van haar producten. „Deze bundel is voor mij een stap in de goeie richting. Ik ben der heel erg wies met. Maar ik heb niet het gevoel dat ik nu definitief ‘erkenning’ heb gekregen. Het schrijven is en blijft voor mij een moeizaam proces. Ik zit vaak tot aan het laatste moment, vlak voor de publicatiedatum, nog te herschrijven en bij te schaven. Waarom ik schrijf? Dat weet ik niet precies. Het hoort bij mijn leven. Er gaat geen week voorbij zonder dat ik aan de schrijftafel heb gezeten. Ik schrijf niet vanuit de gedachte dat ik ‘een boodschap’ zou moeten verkondigen. Ik ervaar het wel als een uitdaging om de problematiek van mensen, en misschien zelfs wel de complexe wereldproblematiek, in verhalen en gedichten tot normale en overzichtelijke proporties terug te brengen. De vrouwen in Dwelen deur ook zijn voor mij herkenbare wezens ook al is de problematiek niet auto-biografisch. Als je wilt schrijven, op de manier waarop ik dat doe, dan moetje injezelfop zoek durven te gaan naar gevoelens en gedachten die soms heel diep verborgen liggen. Ik schrijf vooi•namelijk in het Drents omdat dat mijn moedertaal is. Daarin kan ik mijn gevoelens, als het er echt op aan komt, beter verwoorden dan in het Nederlands. De verhalen in deze bundel zijn geen huis tuin en keuken- en ook geen brave verhaaltjes. Door veel te schrappen en door met de structuur te stoeien heb ik geprobeerd de vaart er in te houden. Ik geloof dat de verhalen daardoor iets sprankelends hebben gekregen. “.