Drentse schrijver eist rectificatie in literatuurboek D.v.h.N. 04-06-2003

Drentse schrijver eist rectificatie in literatuurboek D.v.h.N. 04-06-2003

Drentse schrijver eist rectificatie in literatuurboek
‘Drents auteur was niet fout in Tweede Wereldoorlog’

Door Joep van Ruiten, redacteur kunst
MEPPELIGIETEN De Drentse schrijfster Beate Plenter beticht Henk Nijkeuter van slordig historisch werk als auteur van de ‘Geschiedenis van de Drentse Literatuur 1816 1956’. Volgens de schrijfster schaart Nijkeuter in zijn onlangs verschenen standaardwerk haar vader, Harm Plenter uit Hooghalen, ten onrechte bij de Drentse schrijvers die tijdens de Tweede Wereldoorlog fout zijn geweest.
De in Meppel woonachtige Plenter wil dat Nijkeuter een aantal beweringen in het boek over haar in 1986 overleden vader herroept. Gisteren dreigde ze met een gang naar de rechter om een publicatieverbod af te dwingen. “Ik wil dat de Drentse literatuur recht wordt gedaan. Zeker nu mijn vader zich niet meer kan verdedigen.”
De boosheid van dochter Beate betreft vooral een passage over het toneelstuk As de komedie aflopen is, dat in 1942 op naam van ene A. Plenter bij een uitgever in Assen is verschenen. Harm Plenter wordt nu op basis van dat ene stuk in diskrediet gebracht, meent zijn dochter.

Winkelier
Volgens Beate Plenter is haar vader inderdaad de auteur van het stuk, maar schreef hij het al in 1938. “Mijn vader was winkelier in Hooghalen en tijdens de oorlog was er in het hele dorp geen typemachine te bekennen”, zegt ze. De publicatie in 1942 zou buiten zijn weten om hebben plaatsgevonden. “Zo goed was de communicatie niet in die tijd.”
Nijkeuter beweert in zijn boek, dat in mei 1942 ene H. Plenter te Groningen zich bij de Kultuurkamer aanmeldde. Volgens Beate Plenter bestaat geen enkel bewijs dat het hier om haar vader, dan wel om een familielid zou gaan. Ook Nijkeuter’s bewering over een publicatieverbod voor A. Plenter tot mei 1946 weerspreekt ze.
Henk Nijkeuter laat in een reactie weten zich van geen kwaad bewust te zijn. “Ik heb voor mijn boek grondig onderzoek verricht en daarbij onder meer gebruik gemaakt van de archieven van het NIOD en de Ereraad voor de Letterkunde. Buiten dat om snap ik niet waarom Harm Plenter zelf, toen hij nog leefde, zich nooit heeft uitgesproken over de publicatie in 1942.”