Drentse streektaalbeweging gaat eindelijk kleur bekennen 23-11-'88
Drentse streektaalbeweging gaat eindelijk kleur bekennen 23-11-’88
Drentse streektaalbeweging gaat eindelijk kleur bekennen
De in 1963 overleden Drentse schrijver-dichter en streektaalactivist Jan Naarding schreef en sprak graag en veel over de Drentse taal en cultuur. Mensen die hem gekend hebben noemen hem een bevlogen mens. Hij was bijzonder spontaan, en hij sleepte anderen gemakkelijk in zijn enthousiasme mee. Als hij verhalen vertelde over zijn geliefde Drenthe, dan glinsterden zijn ogen, en dan klonk somSemotie door in zijn stem. Naarding voelde zich een volbloed Drent, en hij verkondigde dat dan ook herhaaldelijk in het openbaar, in een tijd waarin het woord volbloed nog zonder bijsmaak in de mond kon worden genomen. Tegenwoordig ligt dat zoals u weet een tikkeltje anders. De geschiedenis heeft ons geleerd dat we de mensen die gloedvolle toespraken houden over hun eigen taal, cultuur, volk, ideologie of ras donders goed in de gaten moeten houden. Je weet immers maar nooit.
In onze democratie mogen ook die mensen hun ideeën frank en vrij uitdragen, maar gezien de politieke verhoudingen in ons land kunnen we aannemen dat de meest-fanatieke nationalisten op het ogenblik een te verwaarlozen minderheid vertegenwoordigen. We weten dat hun invloed op de maatschappij in de oorlogsjaren aanmerkelijk groter was. Raszuivere vaderlanders verenigden zich in de Tweede Wereldoorlog onder meer in de NSB. Ze geloofden heilig in een betere toekomst voor hun kinderen. Een toekomst zon- der verderfelijke negermuziek, zonder parlementair gezwets, en Zonder op woekerwinst beluste joden. Pure idealisten waren het, deze NSB-ers en hun geestverwanten. Fier marcheerden ze door de straten van onze dorpen en steden, nadat Hitler hun tegenstanders uit de weg had geruimd of ze hardhandig achter slot en grendel had gezet.
Na de oorlog werd echter officieel vastgesteld dat deze, volgens velen eens zo goede vaderlanders, slechts smerige landverraders waren geweest. Een deel van hen gaf dat aarzelend, en soms ook wel volmondig toe, en boog vervolgens het hoofd. Een ander deel bleef in de idealen geloven, maar zweeg, gedreven door de innerlijke drang tot lijfsbehoud die ieder mens nu eenmaal aangeboren is. Een ruime meerderheid van ons volk is tegenwoordig van mening dat de NSB-ers met hun idealen indertijd aan de verkeerde kant hebben gestaan, maar als Hitler de oorlog gewonnen zou hebben zouden de idealisten van toen de officiële helden van vandaag zijn geweest. De loop van de geschiedenis bepaalt immers voor een niet onbelangrijk deel wat waarheid is.
Eigen cultuur
Maar Hitler heeft niet gewonnen, en sinds de Tweede Wereldoorlog hebben begrippen als vaderlandsliefde, raszuiverheid en eigen cultuur een afschrikwekkende bijklank gekregen. Omstreeks de jaren-zestig ontwikkelde zich zelfs een uiterst kritische generatie die spontane kotsneigingen bleek te vertonen wanneer tij dens plechtigheden het Wilhelmus werd gespeeld, en die het uithangen van de vaderlandse driekleur op Koninginnedag als een ultra-rechtse daad beschouwde. Nederland werd overspoeld door progressieve, linkse en/of pseudo-linkse ideeën die op veel terreinen verfrissend uitpakten, maar die de traditionele gezagsverhoudingen ingrijpend verstoorden. Het werd ook een tijdje modern om in negatieve zin te praten over het eigen land, het eigen volk en de eigen cultuur, en de mensen die zich in die tijd sterk maakten voor het behoud van de streekcultuur werden met name in progressieve kringen met de nek aangekeken. Sinds enkele jaren weten we echter weer dat de eeuwig-durende wisseling van eb- en vloedgolven, van linkse en rechtse tendensen, van goed en kwaad, en van voor- en tegenspoed ook deze ideeënvloed achterhaalden. In onze hedendaagse maatschappij voltrekt zich nu een proces dat tegenstanders ‘verrechtsing’ noemen, maar dat door voorstanders als ‘het herstel van de rechtsorde’ wordt gezien. We zijn nog lang niet zo ver dat de aloude ultra-rechtse krachten weer net als in de oorlogsjaren de lakens uitdelen, maar wat niet is kan uiteraard nog komen.
Aardige man
Jan Naarding was volgens zijn vrienden een aardige man die geen vlieg kwaad kon doen. Hij was geen NSB-er, maar toch schreef hij in de Tweede Wereldoorlog idealistische teksten, die volgens sommige mensen die ze in 1988 tegen het licht houden niet door de beugel konden en kunnen.
Positieve teksten bijvoorbeeld, over een dappere Drentse jongen, die als SS-soldaat aan het Oostfront streed. Teksten ook, over het doorgangskamp Westerbork waarover Naarding zonder zich te schamen de vraag stelt of ‘dit permanente
kamp van vreemdelingen de Drentse geest niet zou kunnen schaden’. Naarding was volgens zijn vrienden een Drent onder de Drenten. Hij beschreef onder meer wie we als ‘de echte Drenten’ moeten beschouwen, en wie niet. Zo hekelde hij bijvoorbeeld de boeken Bartje en Hilde van Anne de Vries, want de arbeiderskinderen die in die boeken de hoofdrol vervullen warenvolgens Naardingnog lang geen echte Drenten. „De zand-Drent, de echte oudingeborene voelt zich daardoor beschimpt. Wee de losgeslagenen; de Bartjes, de Hildes, de Veenkolonialen. Hoe weinigen hunner bereiken de veilige oever, waarheen anderen zo veilig leidt de brug der Drentse traditie”, aldus Naarding. Zijn vrienden halen hun schouders op als ze met dergelijke teksten geconfronteerd worden. „Die teksten… …ach. …die moeten worden beoordeeld in de context van de tijd waarin ze zijn geschreven, want ze ademen immers alleen maar de geest van die tijd uit, en niet meer dan dat?” Een tijd dus, waarin ultra-rechts aan de macht was.
Diepgaand onderzoek
Het bestuur van het Naarding Instituut kan pas over enkele maanden zeggen of de politieke ideologie die doorklinkt in sommige teksten van Naarding een deel van de vlag van de Drentse streektaalbeweging mag (ver)kleuren. Daar is volgens de verschillende instanties die de Drentse streekcultuur binnen dat instituut vertegenwoordigen een diepgaand onderzoek voornodig. Als de teksten inderdaad worden geannexeerd,
(en dat gebeurt als de naam van het instituut wordt gehandhaafd), dan weten we in ieder geval op welke na-oorlogse golf de streektaalbeweging nu ronddobbert. Want dat er van een golfbeweging sprake is, dat moet inmiddels aan vriend en vijand duidelijk zijn geworden. In 1940 namelijk, was iemand die dergelijke teksten schreef volgens zeer velen een pure idealist: Maar omstreeks de jaren-zestig zou zo’n auteur in zeer brede (lees progressieve) kring zonder pardon als een neo-fascist zijn beschouwd als hij zich op deze manier in het openbaar zou hebben uitgelaten. De Drentse streektaalbeweging gaat nu vaststellen welk etiketje er anno 1988 op deze teksten, en dus indirect op de streektaalbeweging moet worden geplakt. En dat is een goede zaak, want dan weten we tenminste eindelijk eens waar we politiek gezien met de streektaalbeweging aan toe zijn.