Drentsigheden Dialecticon D.v.h.N. 27-09-2011

Drentsigheden Dialecticon D.v.h.N. 27-09-2011
DRENTSIGHEDEN
Dialecticon
26dinsdag 27 september 2011
Door Henk Nijkeuter
Onlangs verscheen de Dialectatlas van het Nederlands. In dit boek heeft men ervoor gekozen om de verspreiding van taalverschijnselen op de kaart te tonen aan de hand van kleurvlakken. Dergelijke kaarten zijn erg overzichtelijk; op een eenvoudige wijze kan bijvoorbeeld gevolgd worden hoe Nederlandstaligen hun spijkerbroek noemen: in Drenthe is dat dan ‘spiekerbroek’ of ‘spiekerboks’.
De wetenschappelijke belangstelling voor de dialecten begon in de 19de eeuw. Vooral onderwijzers en predikanten startten met het verzamelen van woordjes die kenmerkend waren voor een bepaalde plaats of streek. Vervolgens gingen andere onderzoekers teksten verzamelen uit het Nederlandstalige taalgebied om de verschillen en overeenkomsten te onderzoeken.
Zo vertaalde de in Leeuwarden geboren Johan Winkler (18401916) met hulp van talloze informanten de gelijkenis van de verloren zoon (Lucas 15:11-32) in 186 Nederlandse en Friese dialecten in Nederland, Vlaanderen en Duitsland. Het resultaat werd gepubliceerd in het Algemeen Nederduitsch en Friesch Dialecticon, dat in twee delen in 1874 bij Martinus Nijhoff verscheen. Drentse bijdragen werden geleverd door de predikant Alexander Lodewijk Lesturgeon (1815-1878) en de hoofdonderwijzer H. Mulder (1822-1878). Lesturgeon gaf een vertaling in de tongval van Zweeloo en Mulder maakte een overzetting in de taal van de ‘stad’ Meppel. De in Beilen geboren Hendrik Mulder was in Meppel hoofdonderwijzer aan de Diaconieschool. In het verslag over 1844 van hoofdinspecteur Wijnbeek van het lager onderwijs wordt het onderwijs aan Mulders school als zeer gebrekkig beoordeeld. Zijn kwaliteiten als Nutslezer werden in Meppel hoger aangeslagen.
De bijdragen van Lesturgeon en Mulder aan het Dialecticon zijn de eerste Drentse vertalingen van een bijbelgedeelte. Beide auteurs reageerden waar- . schijnlijk op een oproep die Winkler in 1870 in het aprilnummer van het tijdschrift De Navorscher geplaatst had. Hierin nodigde hij alle beoefenaars en liefhebbers van de streektaal uit hem vertalingen van de gelijkenis van de verloren zoon ‘in de meest verschillende tongvallen van Noord-Nederland en van Noord-Duitschland, Nederduitsch Zuid-Nederland en Nederduitsch Frankrijk’ toe te zenden.
Het Algemeen Nederduitsch en Friesch Dialecticon is de eerste vergelijkende dialectstudie in ons taalgebied. Het beschrijft zeer nauwkeurig hoe het modern-Hollands in Nederland op dat moment het oude dialect aan het verdringen is, een ontwikkeling die door Winkler zeer werd betreurd. Als romanticus dweepte hij, net als zijn Drentse collega’s, met de oude taal.
Op initiatief van het P.J. Meertens-lnstituut in Amsterdam werd enkele jaren geleden het Dialecticon van 1874 in Nederland herhaald, met het doel een beschrijving en verklaring van de ontwikkeling van de spreektaal in Nederland in de afgelopen 150 jaren te geven. Uit de meeste door Winkler opgenomen plaatsen is nu een hedendaagse dialectvertaling voorhanden.
Deze database is een belangrijke bron voor het onderzoek naar taalverandering.