Een aantal leuke taalverschijnselen H.C. 04-11-2011

Een aantal leuke taalverschijnselen H.C. 04-11-2011

Een aantal leuke taalverschijnselen

Interferentie is het verschijnsel waarbij een woord of een bepaald idioom van de ene taal voor verwarring kan zorgen in de andere taal. In dit artikel een paar voorbeelden.

ZIJ KUNT ‘T NIET WACHTEN
De nieuwe leraar kwam van oorsprong uit het westen van het land. Hij was op de school mentor van een brugklas geworden. Het was binnenkort ouderavond, een bespreekavond met de ouders over de studieresultaten van de leerlingen, Daarom hadden alle leerlingen een brief meegekregen, met daaraan een antwoordstrookje, dat zij later weer mee terug naar school konden nemen. De ouders konden erop aangeven of zij al dan niet de ouderavond zouden bezoeken. Een paar dagen daarna hadden bijna alle leerlingen hun strookje bij de leraar ingeleverd. Alleen Henk nog niet. De leraar had hem daarop aangesproken.
Het antwoord van Henk was: „Dat huuft niet, want mien olders kunt ‘t niet wachten.”De leraar was verbaasd en vertelde Henk, dat hij een schema zou maken, zodat de ouders na elkaar een gesprek konden voeren, en dat zij écht niet behoefden te wachten. Henk had toen geantwoord: „Nou, laot mar, ‘t is niet neudig.” Enige dagen later hebben de ouders van Henk toch nog een gesprek gehad met de leraar. Hij had hen hiervoor alsnog een apart briefje toegestuurd.

MAG IE HIER WEL WEZEN?
De nieuwe buurvrouw woonde al enkele weken in haar nieuwe huis. Haar buurman zei tegen zijn vrouw: „Mit oenze neie buurvrouw hew ok nog gien verslag ehad. Ik heb heur wel ies zien lopen, as zij heur hond uutlat, mar ik heb nog niet mit heur epraot. Ik zal heur binnenkôrt ies anspreken; – kieken, hoe of ‘t heur giet.”
Een dag later kwam hij de buurvrouw tegen. Hij zei: ‘Zo, buurvrouw, hoe is ‘t? Mag ie hier wel wezen?’ Haar antwoord was: „NÔu zeg, – u loopt hier toch óók?” En daarna liep ze door…
De buurman heeft haar een paar dagen later verteld dat hij haar geen waarschuwing wou geven, maar dat hij benieuwd was of het haar goed beviel in haar nieuwe omgeving. En daarmee was het ijs gebroken. Ze zijn nu zelfs al bij elkaar op de koffie
geweest.

REKKERS
jonge stelletjes waren op de camping aangekomen. Zij zouden met hun vieren een gezellige kampeervakantie hebben. Bij het opzetten van een van de tenten bleek echter, dat een paar van de elastieken die nodig waren om de tent stevig aan de haringen vast te zetten, in onbruik waren geraakt. De ‘tentenbouwer’ ging naar de buurman en zei: „Der bint een paar rekkers stukkend. Kuj mij daor ok an helpen?” De buurman zei, dat hij wel even zou kijken en kwam even later twee barbecue-roosters brengen, zei:’mooie rekjes’ en hij vroeg of het zo goed was…
Nadat hem verteld was dat dit eigenlijk niet de bedoeling was en er uitgelegd werd waar het werkelijk om ging, kwam de buurman alsnog met een oplossing: twee nieuwe tentelastieken.

VERHULLEND TAALGEBRUIK
Dit is het verschijnsel wanneer er een gesprek wordt gevoerd waarbij er in bedekte termen een bepaald onderwerp wordt aangeroerd, zonder daarbij op details in te gaan. Immers: ‘een goed verstaander heeft aan een half woord genoeg.’ Soms wordt daarbij ook in figuurlijke zin dat onderwerp besproken. Dit verhullende taalgebruik komt in het gehele noorden en oosten van ons land voor. Sommige gesprekspartners uit het westen van ons land hebben daar wel eens proble men mee:

EEN PAARD TE KOOP
Een boer had een advertentie in de krant geplaatst waarin hij een paard te koop aanbood. De paardenkoper kwam met zijn auto en paardentraiIer op de advertentie af en stond nu nieuwsgierig voor de deur van de eigenaar van het paard. Nadat ze samen naar de stal gegaan waren en het paard bekeken hadden, werd met palmslag de koop beklonken.
Terwijl er in de woning van de boer nog een borreltje op gedronken werd, vroeg de paardenkoper: „Zijn er nog bijzonderheden met betrekking tot de verzorging?”De boer antwoordde: „Nou, dât niet direkt, mar ‘t is der wél iene die aordig wat ruumte neudig hef!” Dât zou geen probleem opleveren volgens de koopman: „Wel, drâven kân hij, want ik heb een groot weiland voor hem in gedachten.” Vervolgens werd het paard ingeladen en daarna nam de paardenkoper hem mee in de paardentrailer.
Enkele weken daarna was de paardenkoper weer terug bij de boer om zijn beklag te doen: „Je hebt mij een mooi, maar lastig paard verkocht. We hebben er al héél wat mee beleefd. Hij is al drie keer door de omheining gebroken.”
„Nou”, zei de boer, „dat he’k je mitiene ja al ezegd – hij hef aordig wat ruumte neudig.” En zo was het inderdaad.

DOKTER OP ZIEKENBEZOEK
De dokter doet zijn dagelijkse ronde voor het bezoek aan enkele patiënten die een langdurige ziekte hebben, of om een andere speciale reden niet op het spreekuur kunnen komen. Ook koortspatiënten horen daar bij.
Dokter: „Dus u heeft al geruime tijd flinke koorts en griepverschijnselen? En heeft uw vrouw ook klachten?”Patiënt: „Eh… dat is te zeggen… zeg mar: niet de griep, mar zij knooit wat mit de jaoren.” De dokter wil hier meer van weten en vindt dat in dit geval waarheidsvinding boven geheimhouding gaat. Daarom zegt hij: „Ze is onlangs bij me geweest met overgangsproblemen, maar…”De patiënt onderbreekt hem met te zeggen: „Dat zég ik ja!”
De dokter begreep het. Na een flinke antibioticakuur is bij de patiënt de koorts afgenomen en waren na enige dagen ook de griepverschijnselen verdwenen. De overgangsklachten bij zijn vrouw duurden wat langer, maar waren na een aantal jaren eveneens verdwenen.