Een eerherstel voor 'Drent uit heimwee en verlangen' N.v.h.N. 16-10-1996

Een eerherstel voor ‘Drent uit heimwee en verlangen’ N.v.h.N. 16-10-1996
Eerherstel voor ‘Drent uit heimwee en verlangen
Van onze kunstredacteur
Welmoed van der Goot
Gieten – Je hoeft de naam Ben van Eysselsteijn maar terloops te laten vallen of neerlandicus Henk Nijkeuter begint aan één stuk door geestdriftig te vertellen over deze auteur, die zo in de vergetelheid is geraakt. “Ten onrechte”, aldus Nijkeuter, en hij heeft daar na zeven jaren speuren, onderzoeken, studeren en schrijven volop bewijsmateriaal voor verzameld. Zij boek, getiteld ‘Ben van Eysselsteijn (1898-1973) Drent uit heimwee en verlangen’, wordt uitgegeven door Van Gorcum & Comp. bv in Assen en stichting Het Drentse boek in Zuidwolde. Deze biografie dient als eerherstel en beoogt een beeld te geven van het literaire, na-oorlogse Drenthe.
Aansluitend op een Van Eysselsteijn-symposium op donderdag 17 oktober – georganiseerd door de Historische Vereniging Gemeente Gieten – wordt Nijkeuters eerste boek in Hotel Braams in Gieten gepresenteerd. Tijdens het symposium gaat Nijkeuter in op het leven en werk van Ben van Eysselsteijn en zijn relatie met Gieten, en zullen er enkele van zijn gedichten worden voorgedragen. Ook wordt de rol van Van Eysselsteijn in het Duitse literaire leven belicht.
“Van Eysselsteijn was een zeer veelzijdig en kleurrijk persoon. Ver voor de Tweede Wereldoorlog was hij journalist en daarnaast schreef hij gedichten – hij debuteerde als dichter op 25-jarige leeftijd – korte verhalen, toneelstukken en filmscenario’s In het buitenland was hij bekender en kreeg hij meer erkenning dan in ons eigen land.” Twee van zijn toneelstukken werden bijvoorbeeld in het Engels vertaald en met succes in Schotland gespeeld en verschenen zijn romans in vele Europese talen. Verder ijverde hij voor het aanhalen van de culturele banden met België en Duitsland en was hij de drijvende kracht in het Haagse letterkundige genootschap Oefening Kweekt Kennis.
“Juist zijn veelzijdigheid kan er toe hebben bijgedragen dat men hem niet kon plaatsen en niet serieus nam”, aldus Nijkeuter. Dat hij weinig waardering genoot in eigen land komt wellicht ook, omdat hij zelf toneel, dans en letterkunde recenseerde bij de Haagse Courant. “Zijn toon van beoordelen was altijd zeer mild, wat hem wellicht nog kwetsbaarder maakte.”
Ook moet je volgens Nijkeuter zijn bezigheden zien in de literaire tijd waarin hij leefde. In ons land werd in 1932 het letterkundige tijdschrift Forum opgericht door Menno ter Braak en Ed. du Perron. Dit maandblad beoogde een forum te zijn voor ‘de krachtige en oorspronkelijke elementen onder de jongere schrijvers’ in Nederland en Vlaanderen. Het stelde de ‘vent’ boven de ‘vorm’ en vond geëngageerd schrijverschap beter dan ‘mooischrijverij’. “Van Eysselsteijn past niet in deze kritische, vernieuwende literaire beweging, die toen volop in de belangstelling stond. Ter Braak en Du perron gruwden van deze literaire verteller, ze beschouweden hem als een schrijver van het tweede echelon.”
Ondanks deze kritiek ging van Eysselsteijn zijn eigen gang: zijn hart ging uit naar de Duitse Romantiek en hij bewonderde schrijvers als Johan Wolfgang Goethe en E.T.A. Hoffmann. In als zijn werk treedt hetzelfde grondmotief op: de psychische worsteling van een gekweld mens om zich in een veranderende situatie en tijd staande te houden.
Voor de aan Drenthe gewijde cyclus ‘Verweerde stenen’ en ‘Dorre grond’ werd de schrijver in 1955 bekroond met de culturele prijs van Drenthe. De Duitse recensent Martin Beheim-Schwarzbach was de eerste die Van Eysselsteijn met Thomas Mann vergeleek door de roman ‘Verweerde stenen’ ‘ein nierdeländischer Buddenbrook’ te noemen. Als sluitstuk voor de Drenthe-trilogie schreef hij de grote, op zichzelf staande roman ‘Wie pleit voor Ayolt?’ook in zijn Haagse periode, vanaf 1928, bleef Drenthe in zijn werk centraal staan. Zijn binding met deze provincie was zo groot, dat hij wel eens heeft gezegd: Wat de poolster is voor een zeeman, is Drenthe en in het bijzonder Gieten voor mij.”
Toch bleef Van Eysstelsteijn ook in Drenthe een buitenbeentje, omdat hij geen Gietenaar van geboorte was. Hij werd geboren in Hellevoetsluis en toen zijn vader geneesheer-directeur van het Academisch Ziekenhuis in Groningen werd, verhuisde het gezin naar de stad Groningen. Hier werd zijn interesse voor toneel gewekt. Vanwege Bens hevige malaria-aanvallen werd een tweede huisje in Gieten gekocht. Hij bracht hier een belangrijk deel van z’n jeugd door, waaraan hij hele goede herinneringen bewaarde, zijn hele leven lang.
Tijdens de oorlog – waarin hij overigens een dubieuze rol heeft gespeeld – dook hij een tijd onder in Gieten en ook daarna verdween dit Drentse brinkdorp niet uit zijn hart. Vandaar de titel: Drent uit heimwee en verlangen, een treffende typering voor de persoon en schrijver Ben van Eysselsteijn. Nijkeuter vindt het erg jammer dat er in Gieten alleen een gedenksteen met een passage uit de ‘Ballade’- geschreven ter herdenking van de zeven doden die vielen toen een Britse bommenwerper op 20 oktober 1943 neerstortte in Gieten – en een originele rijmprent in het gemeentehuis nog aan Van Eysselsteijn herinnert. “Dit Drentse brinkdorp heeft zoveel voor hem betekend. Maar hier staat nergens een beeld van hem, er is zelfs geen straat naar hem vernoemd.”
Na 1945 treedt de Nederlandstalige schrijver / journalist niet alleen in Drenthe als cultuurdrager op, maar ook daarbuiten. Zo haalt hij Hubert Lampo naar Drenthe, met wie hij samen in 1951 een boek schrijft. Langzaam maar zeker neemt de bekendheid van Van Eysselsteijn in Drenthe echter af, dit komt vanwege het wegzakken van het Drents Genootschap.’ Toch wordt deze kleurrijke, dandy-achtige Hagenaar ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag tot (enige) ereburger van Gieten uitgeroepen.
Van de vele toneelstukken die de schrijver heeft gemaakt, worden sommige nog steeds opgevoerd. Zo werd vorig jaar ‘Bazuinen om Jericho’ in Steenwijk door amateurs gespeeld. Voor Nijkeuter, die bij deze uitvoering aanwezig was, was het een bijzondere en rare ervaring tegelijk. “Van Eysselsteijn kwam met dit stuk in één keer heel dichtbij voor mij.” ‘Bazuinen om Jericho’ dat na de Tweede Wereldoorlog werd geschreven en waarvan de première in Antwerpen plaats vond, leverde destijds zowel lovende recensies als veel protesten op. Het stuk werd niet in Nederland opgevoerd.
‘Terra Nova’ was de eerste Nederlands gesproken film; Van Eysselsteijn was de auteur van het scenario. Deze film over de bouw van de Afsluitdijk kwam drie jaar geleden weer boven water en in januari 1994 beleefde de – toentertijd als mislukt beschouwde – film zijn première. De dialogen werden opnieuw ingesproken door Huub Stapel en de op 12 oktober overleden acteur Gerard Thoolen. De historische roman ‘Poort der Genade’ – ook vertaald in het Zweeds, Deens, Hongaars, Tsjechisch en Duits – werd door critici als zijn meesterwerk beschouwd. Hiermee boekte hij zijn laatste buitenlandse succes.
“Ik blijf het ongelooflijk vinden dat hij in de loop der tijd zo is vergeten, terwijl hij tijdens zijn leven vele contacten met Europese literatoren had. Wat nu mee gaat spelen is het feit dat hij en zijn vrouw geen kinderen hadden en de generatie mensen die hem heeft gekend snel opraakt”, aldus Nijkeuter. Wel zal op 17 oktober oud kunstredacteur van de Haagsche Courant Rico Bulthuis spreken over de deftige Van Eysselsteijn die tussen alle drukke werkzaamheden door maar liefst 35 jaar als kunstredacteur in dienst was van diezelfde Haagsche Courant. Hij beschouwt zijn voormalige collega als de vruchtbaarste en in het buitenland bekendste toneelschrijver die wij in Nederland ooit hebben bezeten.
Aan de jaren dat Nijkeuter naast zijn baan van docent Nederlands en geschiedenis aan de Rijksscholengemeenschap in Ter Apel als schrijver van dit wetenschappelijk verantwoorde boek bezig is geweest, bewaart hij goede herinneringen. “het schrijven zelf was een moeizaam proces, maar het archiefonderzoek vond ik het leukste om te doen. Een kwestie van iets wat er niet is in kaart brengen.” En voorlopig is hij daar nog niet mee klaar, want hij is bij de Rijksuniversiteit Groningen bezig met een proefschrift over de literatuurgeschiedenis van Drenthe van 1700 tot 1960. Hierin zal onder mee aandacht worden besteed aan Ben van Eysselsteijn.
Het gedicht dat Van Eysselsteijn in 1953 schreef voor de Koppermaandagprent van de Drentse drukkers.
Gieten
Kwam ik tot u – moe van dolen,
Leeg en innerlijk beroofd –
Dorp, dan in het groen verscholen,
Met uw toren en uw molen
Rond de brink lijkt uitgestrooid…
Hield uw stilte mij omvangen
Met de dromen van weleer….
Van mijn wankelende gangen
– Drenth uit heimwee en verlangen
Keerde ik tot uw baander weer.
Kleine zwerver door uw dreven,
Over es en heidegrond:
Zwerver nu door ’t grote leven,
Die van oude pijn ontheven,
Weer zijn weg in u hervond.