Een geboren verteller uit Turfland 30-11-1994
Een geboren verteller uit Turfland 30-11-1994
Een geboren verteller uit Turfland
Van onze verslaggeefster
Truus Ruiter
DEN HAAG
Als kleine jongen droomde de schrijver van Bartje ervan tuundersknechtje te zijn in• het Westland. Maar de meester van de avondschool vond dat Anne moest studeren en die was een man van gezag in Kloosterveen. Als bestuurslid van de Boerenleenbank wist hij bovendien dat vader De Vries genoeg geld op de bank had staan — dat moest Anne thuis maar zeggen!
Thuis kreeg Anne de Vries toestemming voor de normaalschool op voorwaarde dat hij zijn vader later zou terugbetalen. Op de tentoonstelling over Anne de Vries in het Letterkundig Museum in Den Haag hangt een foto van de christelijke school in Exloërkijl, waar De Vries als 19-jarige onderwijzer in 1923 zijn eerste aanstelling kreeg.
Geen vrolijke foto: alle kinderen, van klein tot groot, hebben dezelfde ouwelijke gezichtjes, ernstig, wantrouwend en leeg —van de veertig brengt slechts één het tot een glimlach. Het arme Drenthe had het zwaar in de jaren dertig.
Op een andere klassefoto staan namen geschreven bij twee jongens: ‘Evert’ en ‘Arend’. Zij stonden mo.del voor de twee vrienden in De Vries’ boekje Evert in Turfland uit 1930, de eerste van een hele rits leesboekjes voor de lagere school. Het sentiment werd daarin niet geschuwd, zoals blijkt uit het verhaal over de straathond Kees, waarin een enge man opduikt: ‘En daar gaat Kees. Hij moet met de man mee. Of hij wil of niet. Arme Kees!’
Anne de Vries’ grote succes Bartje verscheen in 1932 in het kindertijdschrift Voor allen wat onder het pseudoniem A. van de Heide. (De Vries gebruikte overigens graag een nom de plume, variërend van Daan Deken, H. Mast, Hilda de Jong, Margreet Brouwer tot J. Cats jr of J. Kloosterveen.) In 1935 publiceerde uitgeverij Callenbach in Nijkerk de ‘volwassen’ versie van Bartje, in 1940 gevolgd door Bartje zoekt het geluk.
Het herlezen van De Vries’ best- seller — het grote verkoopsucces van Bartje maakte het mogelijk dat De Vries op 31-jarige leeftijd al van de pen kon leven — is beslist geen opgave. Het boek overtuigt nog steeds en ontroert wanneer het geruzie, gesnauw en geklabats even stilvalt en het hele gezin op zondagavond in het schemerdonker rond de houtkachel zit en begint te zingen: vader met zware, onzuivere stem, moeder hees en trillend. In 1961 vertelde De Vries in De Standaard dat hij Bartje had geschreven uit ‘een gevoel van verontrusting en verontwaardiging’ over ‘hoe oneerlijk kinderen vaak behandeld worden’. Bartje is geen streek roman, maar een roman over de ontwikkeling van een kind, stelt De Vries. Hij heeft gelijk. De nadruk die hij in het boek heeft gelegd op de leefwereld van de kleine jongen maakt het boek zestig jaar later nog goed leesbaar: het ontzag en de verwondering van een kind over het gedrag van volwassenen die omslaat in ontgoocheling, is van alle tijden.
De Vries was een geboren pedagoog die naast gewone leesboekjes ook boekjes voor het verkeersonderwijs heeft geschreven — zowel Weten maar ook doen als Jan Klaassen, kijk uit! hielden het decennia lang uit bij het lager onderwijs — en boeken met bijbelverhalen. Zijn bijbelse vertelboeken zijn in bijna alle talen vertaald, tot aan het Kinyarwanda, Urdu, Hindi, Swahili en Kanaresisch toe. Als opvoedkundige kon Anne de Vries waarschijnlijk geen grotere uitdaging krijgen dan het schrijven van een geheel nieuwe leesmethode voor de jeugd in Suriname. Van maart 1952 tot februari 1953 verbleef het gezin De Vries in het overzeese gebiedsdeel en vanaf 1954 konden de Surinaamse kinderen met Ons eigen leesboek in de hand, Ot en Sien de deur wijzen.
Zijn verblijf was inspiratie voor de jeugdboeken Dagoe, de kleine bosneger, Panokko en zijn vrienden en Jij daar, de belevenissen van een indianenmeisje (dat oorspronkelijk in het Duits verscheen als Hedu, die Geschichte eines Indirmàdchen, wat natuurlijk een Indiaas meisje is). Want De Vries was te veel verteller om het bij schoolboekjes alleen te laten. Wat hij al eerder had bewezen met het spannende oorlogsboek voor de jeugd, Reis door de nacht, waarvoor de kinderen in 1964 zelfs het nieuwe fenomeen in de huiskamer lieten voor wat het was, getuige de advertentietekst op het buikbandje: ‘Toen ik dit boek las, kon de televisie me niets meer schelen’.
Anne de Vries (1904-1964), kinderboekenschrijver. In: Letterkundig Museum, Den Haag. Tot en met 19 maart 1995.
Lenze L. Bouwers: Anne de Vries, Een beeld van de auteur. Callenbach/Kok, f 14,95.