Egbert Meijers keerde zich aanvankelijk van de streektaal af Zoektocht naar de roots D.C. 14-06-1997

Egbert Meijers keerde zich aanvankelijk van de streektaal af Zoektocht naar de roots D.C. 14-06-1997

Egbert Meijers keerde zich aanvankelijk van de streektafel af
Zoektocht naar de roots

Egbert Meijers (48) uit Gasselte is medewerker van het Drentse Taol – centrum veur de streektaol, dat ondergebracht is bij de Provinciale
Bibliotheekcentrale Drenthe. Samen met collega Jan Tissing doet hij zijn best om het gebruik van dorentse taal en cultuur te bevorderen. Drentse Taol ontwikkelt daartoe allerlei activiteiten. Door middel van cursussen, evenementen en voorlichtingswerk, bijvoorbeeld, moet de bevolking van Drenthe bewust worden gemaakt van het feit dat de eeuwenoude streekcultuur een geheel eigen waarde bezit. Egbert Meijers is tevens streektaalzanger. Ook in zijn vrije tijd staat hij op de bres voor de Drentse cultuur.
n de stem van Egbert Meijers is soms een melancholische ondertoon hoorbaar. Dat is met name het geval wanneer hij zingt over de vergankelijkheid van het bestaan en over de veranderingen die zich in het naoorlogse Drenthe hebben voltrokken.

Door Ab Drijver

Hij werd geboren in Grolloo. Dat was in zijn jeugd nog een echt agrarisch dorp. De Drentse taal en cultuur waren er eeuwenlang van geslacht op geslacht overgedragen en het land werd er nog op kleinschalige en tamelijk mi lieuvriendelijke wijze bewerkt.
Hij herinnert zich: „Het was een gemeenschap waarin de mensen elkaar nog bij naam en toenaam kenden. Mijn ouders hadden een boerderij en het was de bedoeling dat ik later ook boer zou worden. Maar ik had al als kind het gevoel dat er meer was dan die kleine wereld. Er was nog geen televisie, maar via de radio kwam het geluid van een nieuwe tijd bij ons binnen. In de puberteit begon ik me echt afte zetten tegen mijn omgeving. Als mijn ouders al uren op bed lagen, omdat ze ‘s morgens weer vroeg uit de veren moesten, dan lag ik tot diep in de nacht te luisteren naar Radio Luxemburg. Er ontstonden spanningen thuis die, achteraf gezien, bij een normaal bewustwordingsproces horen. Ik was een puber die ontdekte dat de wereld groter was dan het kleine dorp. Op een gegeven moment voelde ik me bijna een buitenstaander in de Drentse familiecultuur waarin ik was grootgebracht. Ik nam er niet echt aan deel, maar was veel meer een observator. En als ik buiten het dorp was, dan sprak ik bewust Nederlands om dat ik het Drents als minderwaardig was gaan ervaren.”
Egbert koos voor een baan in de gezondheidszorg. Hij begon te beseffen dat er een eind was gekomen aan een eeuwenoude traditie waarin het boerenvak in zijn familie van vader op zoon en van moeder op dochter was overgedragen. „Het was geen gemakkelijke keuze. Je weet dat er een bepaald verwachtingspatroon bestaat en je wilt daar diep inje hart aan voldoen. Maar je beseft ook dat je een zelfstandig mens moet worden dieeigen keuzes kan en durft te maken. Het is een innerlijke strijd die frustratie en pijn oplevert. Enje blijft dan toch een beetje met de twijfel zitten ofje wel op de juiste manier hebt gehandeld. Ik heb jarenlang geen aandacht aan dat gevoel geschonken. Ik leefde mijn leven, en ik vroeg me eigenlijk nooit bewust af waarom ik heel vaak een gevoel van weemoed en verlangen in mij meedroeg; een gevoel dat er ook nu nog wel is. Vanuit dat gevoel heb ik verschillende liedjes geschreven die een emotionele la ding bezitten. Als ik die nummers op het podium zing, dan is mijn emotie nog steeds echt. En dan merk ik dat er altijd mensen zijn die de emotie meebeleven.”
Afscheid
Op de cd Waorum de wereld braandt verwoordt Meijers in nummers als Wij waren boer en Vrômde op de es zijn gevoelens ten ‘aanzien van het psychosociale afscheid dat hij als jongvolwassene van zijn eigen familiehistorie nam.

Dejonge boer kek achterum en zôt voldaon de rijen staon en hij wet, iens zal e met de motorzaog an het oogsten slaon
Maor pappa kom, geef mijje haand en laot oes maor weer gaon want alles wat hier vrôgger van oes was dat hefder veurgoed toe daon
Als beroepskracht van Drentse Taol vraagt Egbert zich regelmatig af wat deze organisatie kan doen om de aandacht in de samenleving voor de Drentse taal en cultuur te vergroten.

„Er is al veel waardevol erfgoed verloren ge gaan of in onbruik geraakt. We moeten voorko men dat we in de toekomst alleen nog in een museum terecht kunnen als we iets willen weten over onze eigen cultuur. Maar je kunt een taal of een cultuur niet vasthouden als er in de samenleving geen voedingsbodem voor aanwezig is. Als beroepskracht luister ik daarom graag naar de mening van politici en bestuurders die een visie hebben als het gaat om de toekomst van de regionale cultuur. Zij moeten mede de richting aangeven. Het is nog niet te laat.
Als je weet dat er in het Nederlands-Duitse grensgebied miljoenen mensen leven die dagelijks nog een variant van de Nedersaksische taal spreken, dan kun je niet zeggen dat de streek taal geen overlevingskansen heeft. Er is veel potentieel talent aanwezig op het gebied van literatuur, muziek en theater en het IS de kunst om de bevolkingdat duidelijk te maken.”
Nieuwe cd
Meijers is van plan om op afzienbare termijn een nieuwe cd uit te brengen. „Misschien lukt het dit jaar nog, maar als het volgend jaar gebeurt is het ook goed. Ik heb heel veel nummers klaar liggen en ben nu aan het selecteren, zodat er zo’n twintig overblijven die ik in principe zou kunnen gebruiken. Er komen ook nog steeds nieuwe nummers bij, want ik schrijf er bij vlagen drie in een week. Er zijn ook perioden waarIn ik geen letter op papier krijg. Het is een creatief proces dat afhankelijk is van stemmingen en omstandigheden.”
De liedjes op de nieuwe cd moeten voor een deel antwoorden bevatten op de confronterende vragen die Meijers zichzelf stelt vanaf het moment waarop hij tot de conclusie komt dat hij een exponent is van twee culturen. De antwoorden komen mondjesmaat tevoorschijn in teksten die in zijn hoofd geboren worden.
„Ik ben in de afgelopen jaren gevoelsmatig teruggekeerd naar mijn oorsprong. Misschien is dat een gevolg van het feit dat ik besef dat ik ouder begin te worden. Je ziet dat je ouders in de laatste fase van hun leven zijn aangekomen. Je hoort hoe ze die oude taal spreken. Enje beseft dat je ook zelf een schakeltje bent in een eeuwenoud verband dat in onze tijd in een snel tempo verloren gaat. Als zanger probeer ik onder woorden te brengen wat ik werkelijk voel als ik zeg dat ik ‘een Drent’ ben en dat ‘de Drentse cultuur behouden moet blijven’. Dat valt niet mee. Want wie is ‘Drent’ en wie niet? Ik ben een uitgesproken voorstander van een multiculturele samenleving. Daarom zou ik nooit een eenzijdige boodschap kunnen uitdragen over ‘het mooie Olde Drenthe dat ten koste van alles behouden moet blijven’. Maar ik accepteer ook
niet dat mijn eigen taal en cultuur op een negatieve manier als provincialisme worden beschouwd. Ik laat mij niet zonder slag of stoot uit mijn eigen paradijs verdrijven.”