Euro tussen dubbelties en kwarties

Net begonnen: de Drentse Boekenweek. Met als hoogtepunt
Ningtien, de dikste Drentstalige roman ooit. Waarin Gerard Stout laat zien dat
het literaire land van dubbelties en kwarties tot grote prestaties in staat is.

Door Joep van Ruiten

Gerard Stout (Erica, 1950) had als winnaar van de Dagblad
van het Noorden Streektaalprijs in 2009 het podium nog niet verlaten of hij
kondigde iets nieuws aan. Hij was begonnen aan wat de dikste Drentstalige roman
ooit Zou kunnen worden, vertelde hij met een oorkonde in de ene en een boeket
bloemen in de andere hand. Iets anders dan zijn net bekroonde novelle In
paradisum. Nog persoonlijker dit keer.

Binnen een jaar was die dikke Drent af. Ningtien heette
het boek, goed voor bijna 500 bladzijden in het Drents uit Erica en omstreken.
Kort daarop verscheen een Nederlandstalige versie, ook Ningtien geheten. Mocht
uitgeverij Het Drentse Boek er niet aan willen, redeneerde Stout, dan kon hij
zo door naar een Nederlandse uitgever.

Dat laatste is – vooralsnog – niet gebeurd. Het Drentse
Boek hééft Ningtien uitgegeven. In aangepaste vorm. Met bijvoorbeeld een
grotere bladspiegel, zodat het nu ‘slechts’ 360 bladzijden telt. Met op
bladzijde 6 een noot waarin de uitgever opmerkt dat de titel van het boek niet
conform de Drentse spelling is. Het Drents kent officieel geen ‘ningtien’. Wel
een ‘niggentien’ en een ‘negentien’.

Het gebruik van het woord ‘ningtien’ is in meerdere
opzichten veelzeggend. Het geeft aan dat Stout zijn eigen ideeën heeft over wat
wel en niet tot de Drentse taal gerekend moet worden. Zijn Drents is geen taal
uit oude woordenboeken, maar een toegankelijke, levende taal, die door iedereen
gelezen kan worden. Drentse komaf is overbodig, beter is een open geest.
‘Ningtien’ staat bovenal voor een geestesgesteldheid, halverwege de naïeve
verwondering en het confronterende inzicht. Kind af, bijna volwassen. Dât is
wat in deze barstensvolle, zeker voor Drenthe belangrijke roman ‘over de
ieuwige jeugd van Johannes de Mens’ wordt beschreven. Hoe een jongen van het
platteland zijn verleden achter zich laat en uiteindelijk het drama ontmoet dat
het_yvqve leven heet te zijg.

Deempositie die Stout zijn lezers voorschotelt,
isoverzichtelijk: wekenworden maanden, maanden worden jaren. Soms schiet het
leven van Johannes de Mens vooruit, zoals na de vroege dood van zijn moeder.
Soms gaat het opvallend traag, als wordt beschreven hoe een kwarktaart in een
koelkast naast een fles terpentine binnen anderhalf uur van smaak verandert.

Tel daar bij op dat Johannes in de eerste helft van
Ningtien nauwelijks tegenwind krijgt. Hij is verlegen en kent onzekerheid, maar
traumatisch hinderen doet het hem niet. Alles overkomt hem: zijn
schoolprestaties, zijn ontluikende seksualiteit. Stout zet een nieuwsgierige
puber en student neer, die echter nauwelijks in staat lijkt tot soepel sociaal
contact. Illustratief zijn de dialogen: mededelingen en conclusies die heen en
weer kaatsen.

In grove streken laat het leven van Johannes de Mens zich
aldus samenvatten: scholier uit Erica gaat naar de kunstacademie in Groningen,
stapt over op een studie chemie, vertrekt met een Poolse vriendin naar Afrika,
wordt gemeenteraadslid in Emmen, verhuist naar Eelde, en wordt docent in
Leeuwarden. Als Johannes 40 jaar is wordt hij voor het eerst verliefd, op een
vrouw uit een contactadvertentie. Ze krijgen een kind.

Spanning kent Ningtien weinig, wel veel stuwing. Het levert
uitermate intrigerend proza op, ook omdat het verhaal zo’n veertig jaar
bestrijkt, van begin jaren zestig tot in het nieuwe millennium. Gedetailleerd
schetst Stout het verloop van die tijd, zonder dat er echt veel verandert.
Precies zoals het in de werkelijkheid gaat: we staan er bij en kijken er naar,
maar zien het pas als het voorbij is. Opvallend is de rol die seks in Ningtien
speelt. Seks is onweerstaanbaar en altijd beschikbaar. Niet alleen in het
fietsenhok, maar ook in de jongenskamer waar Johannes wordt bezocht door zijn
stiefmoeder, een uitgetreden zuster die zich over zijn dementerende vader heeft
ont-

fermd. Seks staat nooit ter discussie. Als de oudere zus
van Johannes achter de ramen belandt, wordt dat ter kennisgeving aangenomen en
behoudt zij haar status.

Het lichaam is sterker dan de geest, luidt de boodschap
van de lustschrijver Gerard Stout. Mede aan die moraliteit ontleent Ningtien
het karakter van een chelmenroman. Je zou het een Drentstalige Ik Jan Cremer
kunnen noemen, ware het niet dat de hoofdpersoon over minder bravoure en meer
intellect beschikt. Ningtien is veel beter geschreven dan Ik Jan Cremer.
Diepzinniger, filosofischer, erudieter. Het verschil zit in de kentering, als
Johannes vastloopt in de verwezenlijking van zijn achteloos verzamelde idealen.
Als gemeenteraadslid wil hij nieuwe straten vernoemd krijgen naar verzetshelden
als Ghandi, Mandela, Neto en Cabral. De meerderheid kiest voor huis-, tuin- en
keukenvogels. Hoewel het echte drama nog moet komen, kan het leven van Johannes
daarna niet langer onschuldig blijven. Maar wat volgt er na het verlies van
onschuld? Verslagenheid? Berusting? Een daad? In Ningtien wordt Drenthe
afgeschilderd als een land van dubbelties en kwarties. Wie iets wil leren,
kennis wil maken met kunst en wetenschap, moet naar Groningen. Wie iets wil
zien,

moet de grens voorbij – op de fiets Europa in, met het
vliegtuig de evenaar over. Wie carrière wil maken, moet de provincie uit. Op
Drentse bodem komt weinig van de grond. Dat geldt evenzeer de Drentstalige
literatuur. De laatste Drentstalige roman, Het verbôrgen leven van Gerard
Nijenhuis, stamt uit 2004. Daarna is het Drents vooral levend gehouden middels
novellen, verhàlen en columns, liedteksten en poëzie. Waar niets mis mee is;
die korte baan past bij de snelheid van deze tijd. Maar een taal is pas echt
literair volwaardig als het serieuze, hedendaagse romans oplevert die op
indringende wijze over onze werkelijkheid vertellen. Ningtien is zo’n roman. Is
daarmee ook de Drentse taal literair volwassen? Het antwoord op die vraag luidt
ontkennend. Daarvoor verschijnen er domweg te weinig Drentstalige romans. Om
het Drents volwassen te noemen, moeten er na Ningtien nog veel meer

aangrijpende romans geschreven worden. Gerard Stout
bewijst dat het kan. En dat het de moeite waard is.