Gerrit Kuipers kan de dag nog wel vol krijgen
Een Drentse
duizendpoot
Decennialang vervulde Gerrit Kuipers een voortrekkersrol
waar het de Drentse taal en cultuur betrof. Nu, ruim in de tachtig, doet hij
het wat rustiger aan, hoewel hij zich nog bezighoudt met diverse kleine en
grote projecten. Onlangs verscheen zijn laatste boek ‘Vroeger volksleven in
Drenthe’. Het boek beschrijft de
verschillen, gewoonten en gebruiken
van diverse Drentse streken. Om het boek ook toegankelijk te maken voor
import-Drenten is het in het Nederlands
geschreven. Kuipers werd voor zijn culturele werk in 1976 benoemd tot Ridder in deOrde van Oranje
Nassau. In 1978 werd hem door Prins Bernhard de Zilveren Anjer uitgereikt voor
zijn verdiensten voor de Drentse
literatuur. Op grond van zijn werk in het belangvan de Drentse cultuur werd
Kuipers in 1983 de Culturele Prijs van Drenthe toegekend.
n het huidige Drenthe zijn nog sporen te zien van de
oorspronkelijke heidevelden, bossen, hunebedden en zwerfkeien. Maar ook in
Drenthe is de ontwikkeling doorgegaan en kent men nu een bloeiende economie met
een belangrijke recreatieve tak. Schrijft Kuipers op de omslag van zijn boek.
Wie is de Drent die jarenlang het landschap heeft gemaakt tot wat het nu is?
Leefde men vroeger anders dan nu? Wat waren de gewoonten, hoe ging men met
elkaar om in de dorpsgemeenschappen?
Door Rob ten Have
In Vroeger volksleven in Drenthe kan men lezen hoe, vaak
ongeschreven, regels de omgang met elkaar bepaalden. Er waren ‘naoberrechten’
en ‘naoberplichten’ die zich in de loop van de tijd ontwikkelden. Veel van dit
oude volksleven is verdwenen. Toch zijn er nog zaken overgebleven die ook
vandaag de dag nog medebepalend zijn voor de levenssfeer in de Drentse dorpen.
‘Vroeger volksleven in Drenthe’ geeft inzicht in het verleden, maar ook zicht
op het heden. Met name de vrolijke gebeurtenissen als huwelijk, geboorte en
kermissen worden uitvoerig be schreven. Opvallend is dat het vooroordeel van de
Drent als stevige innemer regelmatig beves tigd wordt. Er gaat nauwelijks een
gelegenheid voorbij waar de Drent niet een reden Vindt om een alcoholische
versnapering tot zich te nemen.
In zijn boek gaat Kuipers grotendeels voorbij aan de
ellendige omstandigheden die zich met name in de veengebieden voordeden. Hij
heeft hiervoor wel een verklaring. „Die ellende wordt vaak overtrokken. Grote
armoe was er lang niet overal. In het veen was het zwaar werk, maar er was ook
goed geld te verdienen. Natuurlijk wa ren er wel uitwassen, maar die heb je
overal. Ik kan heel ver meegaan met de stellilng dat de armoe in de grote
steden erger was dan In het veen. Er werd ook altijd nogal geageerd tegen de
verplichte winkelnering. Maar misschien was het in een groot aantal gevallen
wel een goede zaak. De winkelier zorgde ervoor dat niet al het geld injenever
werd omgezet. Het was goed dat verschillende veenarbeiders onder curatele
stonden. Daarbij komt ook nog dat de Zand-Drent de echte oude Drent is. Op het
veen was het allemaal import.”
Kuipers groeide op in Westerbork. In 1936 werd hij daar
volontair ter gemeentesecretarie. Daarna had hij nog standplaatsen in Borger en
laatstelijk Hardenberg. Sinds 1985′ is Kuipers woonachtig in Sleen. Volgens hem
is de Drentse taal in Sleen het best bewaard gebleven. Hier wordt het Drents
nog op de meest authentieke manier gesproken.
Kuipers begon in 1946 met het schrijven in het Drents.
Sinds die tijd produceerde de ‘allesschrijver’ een bijna onafzienbare reeks
geschriften. In 1956 stond hij aan de wieg van het Drentstalige maandblad ‘Oeze
Volk’. Samen met Hans Heyting en Harm
Werners (pseudoniem van Gerard Nijenhuis) was hij de oprichter van dit nog
steeds bestaande maandblad. Kuipers is trots op zijn geesteskind, maar heeft
toch ook een kritische noot. „Oeze Volk heeft ervoor gezorgd dat de Drenten
kbnden lezen in het Drents en contact houden met het Drents. Maar, het blad
zou naar een wat hoger niveau moeten. De
Drentse schrijvers moeten de hand in eigen boezem steken en meer medewerking
aan het blad verlenen. Er moeten meer verhalen in en minder gedichten.”
Voor ‘Roet’, ooit opgericht als tegenhanger van ‘Oeze Volk’ heeft de schrijver
weinig goede woorden over. „Roet heeft in Drenthe nooit vaste grond onder de
voeten gekregen. Het zijn gewoon een stel querulanten. Altijd negatief en nooit iets positiefs. Altijd maar zichzelf
op de borst kloppen. Zij hebben zelfs gezegd dat ik nooit wat gedaan zou
hebben. Het moest een Drents blad worden waar ook Molukkers in zouden kunnen
schrijven. Ook mochten er Nederlandse stukken in verschijnen. Wat is er dan nog
Drents aan?”
Ter promotie van de Drentse taal zijn er nog
verschillende zaken die volgens Kuipers voor verbetering vatbaar zijn. Zo wordt
er door de familie Kuipers weinig geluisterd en gekeken naar Radio en TV
Drenthe. „Die brengen ook veel te Weinig Drents. Laatst werd ik geïntervieuwd
door een verslaggever van TV Drenihe die niet eens wist wie het Volk van Grada
en ‘t Aol Volk waren.”
Drentse Taol
Een -lans breekt Kuipers voor de Stichting Drentse Taol,
nu ondergebracht bij de Provinciale Bibliotheek Centrale in Assen. „Drentse
Taol zou veel meer door de provincie gesteund moeten worden. Er ligt veel te
veel druk op Egbert Meijers enJan Tissing. De provincie moet zorgen voor goed
onderdak en goede ondersteuning. Oud-gedeputeerde Marga Kool heeft hier altijd
voor gestreden. Ik hoop dat haar opvolger hier ook aandacht aan schenkt en op
gaat letten.”
Kuipers was vanafde oprichting in 1953 lid van de Drentse
Schrieverskring. Van 1956 tot 1981 was hij hiervan volmacht-bestuurslid en van
1971 tot 1983 volmacht-voorzitter. De teloorgang van dit literaire gezelschap
heeft hem zeer verdroten. Kuipers schreef enkele toneelstukken, revues en drie
openluchtspelen. Het historisch spel De Loffelijke Etstoel, geschreven voor de
Stichting Etstoel Anloo, werd opgevoerd door ‘t Aol Volk uit Emmen. Delen van
dit openluchtspel worden nog gespeeld bij de jaarlijkse uitvoering van de
Etstoel.
Vanaf 1981 was Kuipers lid van de Werkgroep Drents
Kerklied. Hij maakte vertalingen van vier psalmen en 38 gezangen. Volgens de
vertaler zou hier meer mee gedaan kunnen
worden. „De kerkeraden maken er te weinig gebruik van. Het hoeft ook niet
direct een hele Drentse dienst te worden. Een soort van Drents kwartiertje zou
al mooi zijn. Je ziet bij veel diensten dat de liturgie op een stencil staat.
Dat zou met de Drentse psal men en gezangen ook kunnen. Volgens mij is er een
zekere schroom. Men ziet het Drents als iets minderwaardigs.”
Overigens heeft
Kuipers goede hoop dat het Drents het Nederlands zal overleven. „Ik kan
natuurlijk niet in de toekomst kijken, maar het Drents zal zich wel handhaven.
We moeten natuurlijk wel alert blijven. Het Nederlands verengelst helemaal. Het
Drents verandert natuurlijk ook wel. We zullen daar erg scherp op moeten
letten.”
Kuipers is het de laatste jaren wat rustiger aan gaan
doen. Maar wat heet rustig? vind dat de jongeren het maar eens over moeten
nemen. Ik heb mijn tijd gehad. Op dit moment schrijfik nog af en toe een
verhaal voor ‘Oeze Volk’. Daarnaast moet ik voor volgend jaar hetjubileumboek
voor de muziekvereniging Crescendo hier in Sleen klaar hebben, die bestaat dan
vijftig jaar. Ook hoop ik de historie van de Hervormde Kerk van Sleen nog vast te
kunnen leggen. Ach, ik krijg ook nog regelmatig vragen over de Drentse taol en
cultuur. Ik kan de dag nog wel vol krijgen. Toen ik nog werkte was het vaak
nachtwerk om de stukken klaar te krijgen. Nu is het aardig wat rustiger.”