Hans Heyting, Spiegelschrift

Het Nedersaksich Instituut van de Rijksuniversiteit te
Groningen heeft een begin gemaakt met het uitgeven van een reeks Nedersaksische
Geschriften. Deze reeks zal handelen over het schriftelijk gebruik van de
streektaal in het Nedersaksisch taalgebied, in Oost-Nederland het gebied van
Groningen tot en met de Achterhoek. Als eerste in deze reeks geschriften is nu
verschenen de dichtbundel „Spiegelschrift” van Hans Heyting.

In deze bundel komt op bescheiden, rnaar voortreffelijke
wijze deze Drentse schilderdichter „uit de verf”. De bundel
„Spiegelschrift” bestaat uit 44 gedichten, die met veel zorg zijn gekozen
uit het werk van Heyting. De gedichten zijn over het alge meen chronologisch
gerangschikt en ge ven daardoor een goed overzicht van ontwikkelingen die de
dichter heeft doorgemaakt.

Een duidelijk handvat bij het verstaan van deze gedichten
is het titelgedicht:

SPIEGELSCHRIFT Wij wilt gaern nog lang bij ‘n kanner
blieven oeze haome/e lieven tegen mekaor drukken, stief en toch zacht en naor
de zang van de wind en de regen /ustern en op de beslagen roeten de woorden
schrieven „hier schoe/t twee kinder: wezen’ opboeten is ‘t spiegelschrift een
aander huuft het niet lezen.

Het spiegelglas, lenzen, de kinderbril als
„dreumglas”, een titel als „Momentopname” doen denken aan de visuele
instelling van de dichter die tevens schilder is. Een ander veel voorkomend
beeld is de kamer, „’t iegen hoes”, „het veilige hoes”, het portret
in de lijst, „de spiegel tegenover mien bedde”, zelfs het astronomische
„zwarte gat”, als suggesties voor de camera obscura met de lensopening,
een beeld dat de schilder bekend moet zijn.

Ook het levensgevoel van de dichter, zoals hij dat in
zijn gedichten uit, is gericht op de hem vertrouwde omgeving, waarin hij
veiligheid zoekt. „Blief ik mien levenlang kind, dat niet wieder duurt kieken
as ‘t veilige nust?” En elders: „Hier wil ik op mien iegen wieze riepen:
in dizze kamer, simpel paradies”. Iets nog over voortgang die in de bundel
te vinden is. Allereerst ontmoeten we de dichter als de man die zijn plaats
vond als schilder in het dorp met het stamcafé en het „Hotel op de
Hondsrug”, dan vinden we het beleven rondom de dood van het schoolkind,
waarvan alleen de kinderbril als kernsymbool overblijft. Na een aantal naarde
bui tenwereld gerichte gedichten wordt
de bundel afgesloten met poëzie over de ka
mer, het huis, de geliefde en de zin van dit leven.

Bizondere vermelding verdient de uitvoering van deze
bundel, zowel naar typografie als naar papierkeuze: een spiegelbeeld van het
spiegelschrift. Deze bundel is, vooral ook in de manier waarop hier blijkt hoe
dialectpoëzie een levensgevoel kan uiten, een aanwinst voor de Drentse
lite ratuur.

Gerriet Wilms

Hans Heyting, „Spiegelschrift”, gedich tenbundel uitgegeven in de reeks
Nedersaksische Geschriften, no. 1, door het Nedersaksisch Instituut van de
Rijksuniversiteit te Groningen. Prijs f 7,90.