Heelal

‘t Was alles wat wij hadden. De wereld was niet groot.

Het dorp hield op achter de es, de naam verdween

waar door de marke een kruis gezet was op een steen,

met aan de overzij de akker van de dood.

Het was zo klein. Het had de maat van kinderkleren,

‘t begrip van woorden met één lettergreep. En het
verdween!

En nu — na jaren — ging wat eens beklemming scheen

verkleuren en in ‘t tegendeel verkeren.

‘t Heelal dat ons omsloten hield en ook behoedde,

dijde steeds uit tot over grenzen van de tijd.

Veel groter was het dan wij toen vermoedden.

Wie stierf bleef na die bleke uren temidden

van de zijnen voortbestaan zonder om eeuwigheid

of ander buitenaards begrip te hoeven bidden.

Gerard Nijenhuis