Henk Hadderingh en Bart Veenstra met de proefdrukken van hun Drents woordenboek dat 31 mei verschijnt en 01-06-1979 en 02-06-1979

Henk Hadderingh en Bart Veenstra met de proefdrukken van hun Drents woordenboek dat 31 mei verschijnt en 01-06-1979 en 02-06-1979

Henk Hadderingh (links) en zijn vader, Bart Veenstra met de proefdrukken van hun Drents woordenboek dat 31 mei verschijnt.

…. Ook geografisch, dus er wordt aangegeven in welk dorp welk woord wordt gebruik”. De heer Kocks heeft geen problemen met het verschijnen van het woordenboek van de Hadderingh’s.
“Helemaal geen bezwaar, ik geloof zelfs dat het een goede zaak is. Alleen hoop ik maar dat de misverstanden zo snel mogelijk uit de weg worden geruimd”.
Het woordenboek van Henk en Bart is ook een leesboek. Een verhaaltje over Herm, die alarm slaat:

Herm slao derm,
Sloa pïpen, slao trommen,
E keizer wil kommen,
Met gaffel en tangen,
Wil Herm ophangen.

In dit versje, zo staat in het woordenboek, is Herm vermoedelijk Herman of Arminius, die na zijn terugkeer van een militaire opleiding bij de romeinen in het jaar 9 na Chr. De Romeinse legioenen van keizer Augustus versloeg.

En heeft u wel eens van hoesschonen gehoord? (Het huis schoonmaken voor een nieuwe buur). “ ’t Is ’t gebroek, dat as er ’n neie meier komp in zoo’n plaos, dan wordt de naoberwichter (buurmeisje) verzöcht te kommen hoesschonen”.
Of van een hobbe? (ventster) “Nog zie ik die vrouwen die der best een stuver bij kunden verdienen rondgaon met grote körven en blikken.
Hobben zo weuren ze nuumd”.
En bent u ook zo bang voor heeswurm? (hazelworm): “Voor een edder, ga ik niet verder, voor een slag ben ik niet bang; maar komen de heeswurms in ’t land, dan zegt de klok bimbambam.”
Zo gaat dat nog 344 pagina’s door, maar nog is het boek niet volledig.
Henk: “We hebben niet de pretentie gehad een volledig woordenboek te maken, dat is ook onmogelijk. Je kunt er altijd nog dingen aan toevoegen. Het is niet uitgesloten dat je een woord tevergeefs opzoekt. Ik zei al: woorden verzamelen is als postzegels verzamelen. Er komt geen einde aan”.

Eerst Exemplaar voor gedeputeerde
Geen concurrentie in Drents woordenboek

(van één van onzer redacteuren)

“Er is beslist geen sprake van enige concurrentie, het zijn volstrekt andere ondernemingen”. Dat zei prof. Dr. H. Entjes gisteren bij de presentatie van het Drentse woordenboek van Bart Veenstra en Henk Hadderingh in Gasselte.

Naast het woordenboek van de Gasselters gaat in de loop van de jaren ’80 namelijk een ander Drents woordenboek verschijnen van dr. G. Kokskarel, medewerker van prof. Entjes verbonden aan het Nedersaksisch Instituut van de rijksuniversiteit Groningen. Het boek van de Hadderinghs kan volgens prof. Entjes tot een uitzonderlijke uitgave worden gerekend, omdat bij het samenstellen van een woordenboek over dialect tot nog toe altijd het gesproken woord als uitgangspunt diende. De Hadderinghs daarentegen namen het geschreven word als uitgangpunt.
Veel waardering voor het boek had gedeputeerde J. Hollenbeek Vrouwer, die het eerste exemplaar in ontvangst nam van uitgeefster mevr. Burggraaf uit Schiedam. “De Friese taal is een taal omdat de Friezen het willen. Ook de Drenten zoude zoiets moeten willen”, zei Hollenbeek Brouwer in het Drents. Financieel is er volgens de Drentse gedeputeerde geen struikelblok zolang het gaat over dingen die men wil. Hollenbeek Brouwer raadde de Drenten ook nog aan om in het eigen dialect te protesteren tegen opslag van atoomafval. De eerste druk bestaand bestaand uit 3350 boeken, is vanaf vandaag bij de boekhandel verkrijgbaar.

Makers woordenboek wilden geen honorarium

“Ja, kijk is dacht, we hebben al enkele woordenboeken of boeken met Drentse woorden. We zetten die op een rij en vullen dat aan en binnen een jaar ben je klaar. Dat wilde Henk niet. Ik ben een soort grossier in verhalen en zo en vandaar dat ik ook snel inging op de uitnodiging van wijlen de heer Burggraaf, de uitgever. Bovendien speelde ik op het moment van de toezegging met de gedachte om er mee naar Groningen te gaan. Als Henk er niet was geweest, was ik er niet aan begonnen”. Bart Veenstra, al 22 jaar het pseudoniem voor Lambertus Hadderingh, gunt daarom de meeste eer aan zijn zoon Henk, die het leeuwendeel heeft geleverd aan het Drents Woordenboek.

“Nee ik wilde niet het werk van anderen gaan overkladderen, die al stukjes voor het woordenboek hadden gemaakt. Het had makkelijk gekund, er zijn tal van oudere Drentse woordenboeken of stukken ervan.
Een deskundige had dan altijd gezegd dat het vlanswerk was, dat wilde ik niet”, vertelt zoon Henk, die op dit moment bezig is met een proefschift over de zinsbouw van het Drents van Gasselte, dat waarschijnlijk van toepassing is voor geheel Oost-Drenthe.

Bart Veenstra kreeg naar mate er vorderingen werden gemaakt steeds meer plezier in het maken van het Drents woordenboek. “De laatste twee jaar zag ik meer dingen en werd het me duidelijk waarom een bepaalde uitdrukking werd gebruikt of dat bepaalde woorden niet meer gangbaar waren”, vertelt de bekende Drentse schrijver van toneelspelen en andere geschriften.

Het Drents Woordenboek, waar door de Hadderinghs ongeveer zes jaar aan is gewerkt is dikker dan gepland. Eerst lag ’t in de bedoeling 120 pagina’s zou gaan tellen, later werd het verdubbeld en uiteindelijk kwam er een boek met 344 pagina’s van de persen rollen.
De Hadderinghs togen in de afgelopen jaren met het geschreven dialect de boer op en lieten tientallen Drenten aan het woord. Later werden de teksten nog eens herhaald en werden er echte Drentse woorden uitgezeefd. Ook talloze rijmpjes en andere typische Drentse versjes en trefwoorden werden op schrift gesteld.
Van een honorarium wilden de Hadderinghs niets weten. “Je werkt aan iets en je weet niet waar je terecht komt. Dan zeg ik dat ik liever baas in eigen huis blijf en heb ik geen honorarium nodig”. Zegt Bart Veenstra.

Geldzak, in “De geldzak en de bedelzak, hang gien dri’j geslachten veur ien en dezölfde deure,”.. (p) – spreekwoord; .., met aandere woorden, wat de olden op espaard hadden, …, brachtte ien van de jongere geslachten er wel weer deur.(p)
(gelegauw) z. gauw
Geleis – rails, spoor (st.).
(geleuve) z. geloove.
Gelok z. geluk.
Gelooid z. verlooid
Geloove, geloov’ – geloof: ’t geloove oet hebben (den.) – het niet meer zien zitten, het voor gezien houden; (een) diep in ’t geloov’ hebben (ti.; hier sch.) – (iemand) smoorverliefd gemaakt hebben.
Gelp – fel, schel; van licht: Tegen de zunne inkieken is .. gelp an de ogen. (zw.)
Geluk, gelok – geluk; met name ook als..
Scheldversje voor een meisje dat Geeze heette (Dwingeloo; n. be., s. Gees.)
Gehaog’lte z. gaogel (I).
I gek – 1. (iene) de kop gek maken (uil.) – (iemand) erg onbezonnen doen handelen – 2. Razend, doldriftig: zo gek as een rotte (pm).
II gek – gek: zunner scheer mij de gek (bb.) – zonder gein, in ernst.
Gekkop – erge driftkop: Hij was wel een gekkop en as hij kwaod was gooide hij der van alles uut, .. (zw.); gekkoppig (br.).

Geelegien – eig. “geeltje”: salpeterdwaallicht (zv.).
Geelstreept – met gele strepen, geel gestreept. “geelstreepte” rokken (ti.).
Geef – een ongunstige aanduiding van een persoon; ongeveer: rotvent (g.); eld. Mager, onknap meisje.
Geern z. gaern (d).
Geev, geef – gaaf: zoo geev, zo geef as kriet (ti., g.) – er gaaf, van beste kwaliteit.
Geeze – een in onbruik rakende vrouwennaam:

Geeze, Geeze, goezegat,
Die achter op de sjeeze zat,
Wup, zee de sjeeze,
En weg was Geeze.

Geldaarm – arm aan baar geld (maar eventueel wel rijk aan land (ti.): zoo’n laandrieke en geldaarme boer (ti.).
Gelders – Gelders: Gelderse pot – gerecht van uien met wortels en aardappelen (Poortman) Geldersen (mv.) (ti.) Gelderlanders.
Geldhuur – pacht in geld (ti.); tegenover (en na) het vergaarven (z.d.).
Geldig, geldeg (dg., ti.) – geld opleverend (ti.); prijzig (dg.): Londensche zwiennen door alleeneg maor ’t gewicht van geldig is (ti.).
Stukje ontbreekt
Gedoemt met hebben wol. (ti.) – …, waar geen mens iets mee te maken wilde hevven.; gedoend met ’n kaander hebben (ti.)
Gedoó z. gedoe.
Geduld – geduld: geduld doen, doon (zv., zw.) – geduld oefenen.
Gee z. gie.
Geebalkens (mv.) – “zwadbalken”, “balken.” die bij het maaien blijven staan als de maaiers de zeis niet vlak, maar enigszins schuin houdt, waardoor de snee op het eind wat oploopt (zw.)
Geef z. geev.