Herinneringen aan oude meesters in Smilde
Het is veertig jaar geleden dat Jan Jantinus Uilenberg
(de Oele werd hij genoemd) overleed. Tachtig jaar is hij geworden. Voor de oorlog
was hij jarenlang hoofd van de openbare ulo in Smilde. Hij was een van de beste
vertelIers van Drenthe. Regelmatig trok hij de provinCie in en ook daarbuiten
hield hij de mensen bezig met vroeger. Bij het ordenen van mijn knipsels kom ik
een verhaal tegen, waarin hij de sfeer tekent van het onderwijs van meer dan
een eeuw geleden. Hij vertelt over zijn ‘ambtswoning’ , een huis vlak hij de kerk en nog gebouwd in de beginjaren
van de veenkolonie.
“Vaak werd ik aan de oude meesters herinnerd, als ik
de stenen wenteltrap naar de kelder afdaalde. Dan zag ik daar in de rode
plavuizen de afdruksels ofwel uitslijtsels van een karnring en twee
voetstappen. Bijna vijftig jaar lang had die man daar in dezelfde houding dag
aan dag zijn eigen boter gekarnd.”
“Daar stond
de karn en dââr plantte hij zijn klompen. In het hengsel aan de zoldering
draaide de zwengel. En de karnpols klotste op en neer, totdat de meester ‘de
botter groot har’. Dat wil zeggen: totdat de boter in grote klonters op de melk
dreef. Dit feit was van belang voor de Smilder jeugd. ‘De schoele gunk an as de
meester de botter groot har’. Negen uur was er niet.”
Uilenberg herinnert zich nog uit zijn eigen jeugd in
Zuidwolde, dat de (openbare) school de dag begon en eindigde met gezang en kort
gebed. Over Smilde vertelt hij: “Als om half vier een avondzang door de
ijzeren tuimelramen gegalmd was, noemde de meester twee jongensnamen: Jan en
Garriet. Terwijl de kinderen zich langs vaart en wijken verspreidden, zetten
Jan en Garriet koers naar ‘Meestersland’ (het stuk weiland heet nog zo), vatten
daar de roodbonte koe en de vale bij het hoorntouw, brachten die bij de meester
op stal, schoven de emmers tussen de knieën en meldden zich een half uur later
met de woorden: ‘Meester, wij hebt de melk der uut, mut, de gruppe ook nog
leeg?”‘ “De gruppe leeg of niet, Jan en Garriet kregen van meesters
juffrouw een boterham met stroop en berekenden op de scheurkalender de naaste
kans op een volgende beurt. Want allen die de getallen tot honderd feilloos
konden ontbinden, kwamen in aanmerking voor hogere rangen en bedieningen,
waarvan ‘de melkbeurt’ er één was.”
“De volgende morgen kuierden de koeien onder de
hoede van de melkers weer naar ‘t Meestersland. De burgerlijke stand van deze
kleine veestapel werd door de jongens mede bijgehouden. Audiëntie bij ‘ de
stier werd op de binnenzijde van de schoolkastdeur aangetekend. En de hele
gemeente wist te bestemder tijd, of de meester een bolkalf of een veerskalf
had.”
De collega’s uit de verre omtrek kwamen geregeld bij elkaar,
gewoonlijk eenmaal in de maand. Dan wisselden ze geestelijk uit, lazen elkaars
opstellen voor, die ze maakten naar aanleiding van een onderwerp dat ze trokken
uit een ‘vragenbus’.
“Daarbij bleef het niet. Ik herinner mij door scherp
krijt ingekraste driehoeken en cirkels in de planken van onze verveloze
keukenvloer. Zo wisten deze mensen schoolsleur te vermijden en elkaar voor
insuffen te behoeden.”
Deze en andere herinneringen van Uilenberg zijn bij zijn
leven nooit gepubliceerd. In de oorlog was hij fout, wat hem door velen is
nagedragen. Uilenberg en een andere bekende Drentse schrijver Jan Poortman, die
tevens verzetsman was, lagen elkaar mede daarom niet.
Veertig jaar geleden is de Oele begraven in zijn
geboorteplaats Zuidwolde. Ik zie nog Harm
van Lunzen, de dissidente dwarsligger uit Odoorn, bij het open graf staan om in
het Drents ‘Oelenbarg’ te gedenken.
Het zou geweldig zijn als de herinneringen van Uilenberg
nog eens in druk zouden verschijnen. Ouderen, maar ook veel jongeren in Drenthe,
zullen er van genieten. Het is jammer dat daartoe in ‘Langs de vaart’, de in
1997 verschenen geschiedenis van Smilde, geen aanzet is gegeven. Een gemiste
kans!