Het Drentse gevoel
Hoewel we leven in een wereld van toenemende
automatisering en groeiende techniek blijft de mens toch nog steeds het
middelpunt van alles. Niet door z’n perfectie of onfeilbaarheid maar omdat zij
in staat is iets toe te voegen aan dat wat er is. Om te reageren zoals niemand
voorspeld zou kunnen hebben. Ook de beste geprogrammeerde computer niet. Het
heeft te maken met denken en het gevoel. Met rede of ratio en emotie. De rede
heeft te maken met verstand. beredeneren en plannen. Emotie is spontaniteit en
onberedeneerd. In volkskarakters zie je deze beide elementen, rede en emotie,
in verschillende samenstellingen terug. Zo worden in Nederland de noorderlingen
versleten voor verstandelijk en weinig emotioneel en het beneden-Moerdijkse
volk voor spontaan en emotioneel. Maar al te
graag wordt het carnaval als kardinale onderscheiding opgevoerd om deze
stelling te onderhouden.
De donkere dagen
In tijden van heidendom en bijgeloof werd de natuur
aangegrepen om het • geloof in de voortdurendheid van het bestaan te
concretiseren. Het dennegroen, de hulst en de buxus. Naderhand vrolijk
opgenomen in onze christelijke feestelijkheden. Vuur bracht licht in donkere
dagen en mensen schuilden bij elkaar.
Wat vroeger essentieel was, vuur en groen, is nu tot een randverschijnsel
terugge bracht. Plastic en elektriciteit zijn de vervangers.
Was is gebleven, zonder enige werkelijke noodzaak, is het
schuilen bij elkaar. Op de dagen dat het maatschappelijk gebeuren stilligt, het
nijver Vergaren van aardse goederen even wordt nagelaten, klinken wel gemeende
wensen rond kerstboom en boven oliebollenschaal. In menige nieuwjaarstoespraak
wordt gewaagd van schone leien, een nieuw begin en de strijdbijl begraven. De
schone schijn van de schuilende kudde met belgerinkel en oliewalm mag slechts
langzaam venvijderd worden. De naakte werkelijkheid van weer een nieuw jaar op
deze aardkloot is blikbaar voor velen al bar genoeg.
Het verstand zegt dat het allemaal onzin is, maar het
gevoel wordt in deze dagen onverantwoord veel ruimte gelaten.
Ooit heeft Ton van Duinhoven het verschil in gevoelsleven
tussen een Italiaan en een Hollander uitgebeeld. De Italiaanse vader kuste zijn
zoon op beide wangen na een weerzien na 14 dagen en de Hollandse vader schudde
zijn zoon bij het weerzien na twee jaar ernstig, doch wel nadrukkelijk, de hand. Een terechte
vergelijking?
Zo uiterlijk wel. Maar er is meer. Het lijkt mij toe dat
naarmate mensen geneigd zijn zich meer rationeel te gedragen de emotie
overeenkomstig naar de achtergrond gedrukt wordt. Als ik kijk naar gewone
Drenten dan zie ik toch een grote mate van hartelijkheid, van warmte en
contact. Met name dat laatste. Veel oudere mensen in Drenthe hebben dat nog: dicht bij je komen zitten, je
vastpakken wanneer ze wat belangrijks willen zeggen. En zonder er bij na te
denken wat anderen er eventueel van zouden vinden. Gewoon spontaan, emotioneel.
Opvallend daarbij is wel dat naarmate mensen meer
opschuiven naar bepaalde posities, en daaraan verbonden maatschappelijke
status, dit soort uitingen daarmee gelijk sterk verminderen. Dan toont zich
weer het beeld van de gelijkmatige, bedachtzame en wat afstandelijke Drent.
Behalve wanneer een geestverruimend middel als alcohol deze barrière,
tijdelijk, opheft.
En steeds weer roept het de vraag op of datgene wat
algemeen als typisch Drents wordt aangemerkt wel zo algemeen is. Dit nog
afgezien van de vraag wie anno 1983 als
Drent moeten worden aangemerkt. Ik ben van mening dat het er erg op lijkt dat
die algemene Drentse cultuur weinig anders meer is dan het deksel op een zo
langzamerhand slecht sluitende bus.
De kwade gevoelens
De vraag ofde mens van nature tot het kwade geneigd is
wil ik niet pogen te beantwoorden. Maar de constatering dat het er vaak op
lijkt durf ik voor mijn rekening te nemen. Liefde en haat liggen dicht bij
elkaar. Een zachte aanraking is aangenaam maar een dreun voor je hersens
verrekt vervelend.
Het Drentse gevoel ligt in het midden van beide. Geen haat,
geen liefde, niet een tedere aanraking noch een forse dreun. Althans zo lijkt
het „algemene” Drentse gevoel er uit te komen. Een buitenstaander komt
daardoor allicht in de verleiding te constateren dat de Drent een arm
gevoelsleven heeft.Of ongevoelig is.
Niks is minder waar. Daarvoor is een mens in Drenthe te
weinig verschillend van een mens waar elders ter wereld ook. Alleen heeft er
zich een Drentse cultuur ontwikkeld die uitersten in het gevoelsleven uitsloot.
De ontsnappingsmogelijkheden aan deze cultuurdruk hebben zich in Drenthe dan
ook aardig ontwikkeld: het „achter de hand” praten, het leedvermaak en het
uit de band springen wanneer men buiten het territoir is.
Emotionele gevoelens worden maar al te vaak rationeel
verpakt, ook in deze rubriek. Het „op termijn” denken en de
planningsgedachte laten vaak niet toe dat eerlijke spontaniteit nog geuit
kunnen worden. Angst voor de gevolgen, de keu ze voor de zekerheid dat niks
doen ook geen reactie oplevert, weerhoudt veel mensen zich echt te uiten.
Maar de Drenten
zijn niet enkel meer mensen die hier geboren en getogen zijn. We leven in een
open samenleving waarin nieuwe ontwikkelingen zich manifesteren. Daaraan moet
uitdrukking gegeven kunnen worden.
Vandaar dat u in deze rubriek een experiment aantreft.
Namelijk dat u de gelegenheid wordt geboden zelf te reage• ren. Uw mening te
geven of uw gevoelens te uiten. Voorzover het te maken heeft met Drentse
cultuur. Over het gedrag, gebruiken en gewoonten en ge• voelens van mensen in
Drenthe. Cultuur is ontwikkeling, verandering. Wanneer u daar een bijdrage in
wilt leveren neem dan de pen ter hand en schrijf. Het adres voor deze rubriek
is: Hoofdstraat 79, 7921 AE ZUIDWOLDE (DR).
Beste Marga,
1e zult wel vrômd opkieken, da’j zo iniene een brief van
mij kriegt. Wij spreekt menare ja ok geregeld. Mar dat komp umda’k in mien
rubriek begunnen wil mit brievenschrieverije. In ‘t vervolg kunt meinsen,
eneugd of ongevraogd, mij schrievetl aover wat ze op ‘t harte hebt. Dat kan een
reaktie wezen op aktuele zaken, marok zomarwat hen. En dat kunt ze zowel in ‘t
Dreints as in ‘t Nederlaands doen. Het liefst in ‘t Dreints. Der stiet toch al
zo weinig Dreints in dizze kraante. En an ‘t ende van dizze maond stop z’ok nog
mit de Drentse Schrieftaofel. Ik har altied edacht dat zo’n echte Dreintse taal
toch meer in eren zôl holden. En as ze somtieds môchten deinken, dat de
meinsett de streektaal niet leest, dan zit ze der goed naost. Niet veur niks is
het boek „Hoe was ‘t vrogger” in dik een halfjaor tied al an zien darde
drok toe!
Ie hebt ok knap oen best edaone umme de Dreintse
literatuur in dat nije boek van Meulenhoff:
„Het Land der Letteren” te kriegen. He’j daor nog wat reakties op
ehad? Stiet er nog niet iene op zien achterste bienent umdat hij of zij der
niet in stiet?
Zeg. en hoe zit het feitelijk mit die nije spelling van
het Dreints? Ik heure de leste tied niks meer. Ze bint bij de Culturele Raod
toch niet in-eslaopen? Of he’j misschien zôlf te veule um haanden? Volgens mij
Loop ie oezôlm ok nog wet een keer veurbij.
Ik heurde van Hans Keuper, da’j op 18 februari mit een
kôppeltie luu uut het Neder-Saksisch taalgebied naor Rotterdam gaot, um door
een Nedersaksische aovond te verzôrgetz veur de Rotterdamse ‘ Kunststichting.
Do’s toch te gek! Komp het er toch nog ies een keer van, dat luu uut het
noorden en oosten in heur eigen taal op een westers podium staot. Wij goot de
goeie kaante op. Laot Lianne, Hans, Peter en ieë der wat goeds van maken
ALBERT
Hoi Albert,
Ik en vrOmd opkieken: kom nou! Briefies van oe krieg ik
aljaoren. Kattebellegies: „Marga, ku’j dizze brieven eém versturen, ik kome der
niet meer an toe… „Marga, waor bief de agenda veur de bestuursvergadering??
En vraog ie Jan eêm of hij vrijdag mit giet naor de sauna?”
Mar nou mut zuks dan iniene in de kraante? Goed heur. Mit
mij ku’j alle kaanten op. En wie wet, bluit er een hiele nije kuunstrichting
uut op: renaissance van de briefroman. Betje Wolfen Aagje Deken. Een kuunstvôrm
die pas deur de tillefoon verleuren is egaone. Eerlijk gezegd, begun ik oe der
van te verdeinken, da’j achter de Culturele Pries an zit!
Of ter meinsen op de achterste bienen staot? Nou al, nog
ait, ofal weer? Ik weet het niet, Albert. Zal wel. Of nee: niet op de achterste
bienen: zachies kwaod, deink ik. Teleurgesteld. Kan ‘k ok niks an doen. Ik heb
mien best erop edaone, mar lang niet alles wat ik an de redaktie veuresteld
hebbe is ter in-ekomen. Van Prakke kreeg ik een aordige kaorte: die vun dat
Drenthe goed veur de dag kwaamp, al miste hij ok een paar meinsen. En via-via,
zoas dat heurt in Drenthe, heurde ik kritiek op het vertaald hebben van het
dialekt-wark. Mar a’k dat niet edaon had, was ter hielemaole gien dialect-wark
in-ekomen. En nou stiet de oorspronkelijke tekst in ieder geval nog integraal
achterin.
Aover mien inleiding he’k gien woord eheurd. Of ze het
met mij iens bint, dat Drentse schrievers niet arg realistisch wilt en duurt
schrieven. Dat die inwendige en uutwendige sociale controle een belemmering is
veur een eerlijk en oprecht schrieversschop. Mar wie wet: misschien leze wij dat een volgende keer in
dizze rubriek van de ien of de aander.
En dan die spellingscommissie: op 25 januari gao’w de
hiele dag mij menaar zitten, um te komen tot een of-erond advies. Grootste
probleem is nog ait: mu’j nou: —hie, —hij- en —hi’jschrieven, in de
vershillende delen van Drenthe, of schrieve wij allemaole: —hy-. Of evt. :
beware wij die -y- allent veur de -i’j- van Zuidwest en Zuidoost Drenthe. Slim
stoer heur! Ie markt dan ok het verschil tussen meinsen die het dialekt het
belangriekste viendt, die de klaanken zuver weer wilt geven, en de schrievers
die de inhold het belangrijkste viendt, die wilt dat veul meinsen het makkelijk
lezen kunt. Hoe het oflôp? Ik hol oe op de heugte!
Groeten, Marga Kool