'Ik ben meer plattelander dan Drent' Rondje Drenthe 27-01-2001
‘Ik ben meer plattelander dan Drent’ Rondje Drenthe 27-01-2001A
Ik ben meer plattelander dan Drent
Dick Blancke is geboren in Drenthe, spreekt Drents, schrijft in het Drents en woont nog in Drenthe. Nég, want hij heeft een besluit met verstrekkende gevolgen genomen. Samen met zijn vriend verhuist Dick Blancke (1952, Schoonebeek) binnenkort van Linde naar Frankrijk, naar een huis in de Pyreneeën. De officiële vertrekdatum is 1 april. Zijn werk bij Radio Drenthe sluit hij op 24 maart af, niet toevallig een zaterdag. Via advertenties en een radiospotje probeert de regionale omroep een opvolger te vinden, die zijn lijn moet doortrekken. Aan de vooravond van het afscheid geven we Dick Blancke zonder onderbreking de ruimte.
We zijn aardig gek op Frankrijk. Het is een fijn vakantieland. We hadden een droom van eenhuis in Frankrijk en drie jaar geleden werd die werkelijkheid. Na veel zoeken en puzzelen vonden we een woning in de Pyreneeën. Het was in eerste instantie bedoeld als vakantiehuis, om er later op de oude dag definitief te gaan wonen. Dat is wat vlugger gegaan. Mijn vriend is fysiotherapeut en kreeg last van de gewrichten, waardoor hij zijn werk niet meer kan doen. We stonden een beetje op een breekpunt. We wilden ooit naar Frankrijk en toen zijn we gaan uitzoeken of dat nu al kon. Op een gegeven moment hebben we de knoop doorgehakt en besloten we ons huis en de praktijk te verkopen. Natuurlijk ben ik verknocht aan Drenthe, maar de wereld heeft veel kleuren. En in de praktijk is de afstand straks niet zo groot. In onze tijd is 1500 kilometer niet ver meer. We hebben in Frankrijk ook bewust een huis op het platteland gezocht. De manier van met elkaar omgaan heeft wel raakvlakken met Drenthe. Die ervaring hebben we al. Als je met drie gezinnen op een berg bij elkaar zit, moet je rekening met elkaar houden. Naoberhulp is een te groot woord, maar het gaat wel in die richting. Eigenlijk ben ik meer plattelander dan Drent.
We bekijken daar wel wat we gaan doen al ligt wat mezelfbetreft de keus wel voor de hand. Ik wil heel veel met de schrieverij bezig zijn. Dat kan op dezelfde voet als ik nu al doe. Ik heb, op een serie interviews voor het sociaal cultureel werk na, altijd in het Drents geschreven. Ik -wil daarnaast nu ook Nederlandstalig gaan werken.
Ik heb een idee voor een kinderboek. Dat schrijf ik in het Nederlands, maar het speelt in Drenthe. En ik krijg af en toe opdrachten, zoals onlangs van het shantykoor Zeijen dat de musical kapitein Hazewinkel gaat brengen. De agenda moet echter niet te vol worden, want anders kom ik niet genoeg aan mijn eigen werk toe. De laatste jaren kwam dat toch al in het gedrang. Het radiowerk vreet energie. Niet in de eerste plaats het presenteren, maar meer de voorbereiding van de verschillende programma’s, waar ik bij betrokken ben. Het is moeilijk om ‘s avonds de concentratie op te brengen om te schrijven. Je moet eerst tot rust komen, leeglopen. Met mijn laatste boek ‘Kobus Knien en Ad de Kat ‘ ben _ik lang bezig geweest.
Het is van vakantie naar vakantie geschreven. Ik hoop in Frankrijk de rust en de ruimte te vinden, waarin ik ook weer meer aan het dichten toekom, Ik kan wel onder druk schrijven, maar dan gaat het bijvoorbeeld om een stuk voor het • Drents Waogenspel. In overleg met de acteurs gaje aan de slag en dan lukt het wel. Maar dat is een andere manier van werken. Dat heeft minder te maken met je eigen diepste gevoelens.
Bij de radio is een aantal zaken uit mijn leven bij elkaar gekomen. Ik ben een van de op, richters van de rocktheatergroep Turf, Jenever en Achterdocht en met onze Drentstalige popmuziek waren we toen redelijk uniek. Zo kwam ik in aanraking met de Drentse taal en cultuur. Vanaf het begin heb ik voor de radio Drents gesproken. Ik heb een wat kunstzinnige opleiding en dat kwam van pas bij de radio-interviews die ik met veel kunstenaars in hun atelier heb gemaakt. Die praten liever niet over hun werk. Dat moet voor zichzelf spreken. Ik heb ook in het sociaal cultureel werk en kinderdagverblijven gewerkt. Mijn eerste eigen radioprogramma was voor kinderen.
Voor mijn opvolging hebben ze een advertentie opgesteld die op mijn persoon is toegesneden. pat is wel bijzonder. Normaal vraag je een verslaggever/presentator en dan komen de functie-eisen, Nu gaat het om dingen die ik persoonlijk uitvoer. Er hebben zich al wat kandidaten gemeld, maar het is natuurlijk onmogelijk iemand te vinden die precies het’ zelfde doet en kan als ik. Van niemand bestaat een replica. Je kunt hoogstens een bepaalde richting volgen. Dat Drents is voor mij heel kenmerkend. Dat doe ik omdat ik vind dat je iedereen om die manier moet kunnen aanspreken, van hoog tot laag. Alleen als er een communicatieprobleem ontstaat, schakel ik over op het Nederlands. Maar door Drents te spreken geeft ik ook de geinterviewde de kans om dat te doen. Er zijn collega’s die mensen in het Nederlands benaderen en dat wordt dan doorgetrokken naar het uiteindelijkegesprek op de radio. Achteraf blijkt dan soms dat de bewuste persoon toch in het Drents antwoord had kunnen geven. Maar het ligt ook wel eens aan de Drenten zelf die hun eigen taal niet willen spreken. Ik denk niet dat de radio is bedoeld om het Drents in stand te houden, maar wel je moet doorgeven wat er in Drenthe leeft. Daar moet je op inspelen en daar hoort de Drentse taal bij.
Zolang Radio Drenthe bestaat werk ik er al. Eerder ook bij Radio Noord, onder meer voor het programma ‘Mandielig’ van Marga Kool. Ik laat hier wat sporen na. Niet zo prominent dat je van een boegbeeld kunt spreken. Ik ben veel bezig geweest met het realiseren van allerlei voorwaarden. Zoals het voorbereiden van programma’s van anderen en als bestuurslid van het Drentse Boek zorge ik er voor dat er van iemand een boek kon verschijnen. En verder vind ik datje als presentator niet jezelf op de voorgrond moet plaatsen. Het gaat om de persoon die je interviewt.
Op dit moment kijk ik al uit naar Frankrijk. Er gaat een droom in vervulling. Maar ik heb twaalf jaar lang iedere zaterdag voor Radio Drenthe gewerkt. Op die dag neem ik ook afscheid. Dan zal ik wel een ‘kloet in de hals’ krijgen. Dat wordt wel even slikken.”