Jan Poortman markante figuur in Drentse beweging
Jan Poortman markante figuur in Drentse beweging
Jan Poonman; markante figuur in Drentse beweging
Van onze correspondent
MEPPEL • — Met het heengaan van Jan Poortman in Meppel is aan de Drentse Beweging een markante figuur ontvallen. Een man zonder wie de Drentse Beweging waarschijnlijk nooit van de grond zou zijn gekomen.
Het was Jan Poortman die al in de dertiger jaren de aandacht op zich vestigde met zijn gevoelige verhalen in de Drentse taal. Verhalen waarin hij het doen en laten beschreef van mensen zoals hij die in zijn jeugd nog had gekend of over wie zijn moeder Aaltje de Vries hem als kind had verteld. Zijn moeder moet een groot vertelster zijn geweest die via haar verhalen de liefde voor het eigen land overdroeg op haar zoon. Van haar kreeg Jan Poortman ook de zin mee voor het bovennatuurlijke, het onverklaarbare.
In veel van zijn volksverhalen die hij onder de naam ‘J. ter Whee’ vanaf de dertiger jaren publiceerde in De Meppeler Courant en die later in vijf bundels werden verzafneld, gaat hij uit van de eenheid van dood en leven. Het leven is zonder de dood niet denkbaar. De mensen van vroeger wisten dat beter dan de mensen van vandaag. Ze waren er alle dagen mee bezig en men wist ook op een of an dere manier voort te leven. Dat bleek uit het oude volksgeloof dat in tal van verhalen op gevoelige wijze door Jan Poortman is verwoord. Hij wist zich daarbij geînspireerd door de Russische schrijver Leo Tolstoî die hij zeer bewonderde, evenals door Stijn Streuvels, de beschrijver van het Vlaamse boerenleven.
Jan Poortman cultiveerde het Zuidwest-Drents en leerde de men sen via zijn boeiende verhalen het lezen van de eigen ‘spraok’. Onvermoeid en perfect was hij daarmee bezig, zoals hij ook een perfectionist was in zijn werk als leraar Nederlands aan het Stedelijk Lyceum in Zutphen. Een onderwijsman in hart en nieren met grote didactische ga ven.
Het is onmogelijk om in enkele herdenkingsregels de grote betekenis te schetsen die deze man heeft gehad voor de Drentse samenleving. Niet alleen op het terrein van de gewestelijke cultuur bewoog hij zich. Ook was hij een verenigingsman dat tot uiting kwam in zijn werk voor de Meppeler en de Drentse VVV. Hij was van beide mede- of heroprichter.
Om tijd te sparen leerde hij zich zelf steno en de kùnst van het fotograferen leerde hij van de legendarische meester Boneschansker uit Dwingeloo. Een kunst die hem van pas kwam bij zijn reizen vÔÔr de Tweede Wereldoorlog door verschillende landen van Europa teneinde de boerencultuur vast te leggen.
In de oorlog was hij spion voor de Geheime Dienst Nederland waar in opdracht van de regering in ballingschap tal van gevaarlijke opdrachten vervulde. Die leverden hem na de bevrijding een Belgische, Franse en Canadese onderscheiding op, terwijl hij in 1953 werd benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau.
Behalve schrijver was hij onderzoeker die door ontdekkingen uit oude dossiers in het Asser Rijksarchief Drenthe aan een gezicht wist te geven.
Dat zijn werk voor de bewustwording voor regionale cultuur op prijs werd gesteld, bleek uit de toekenning in 1963 van de Culturele Prijs van Drenthe. Toen hij 80 jaar werd, nu ruim zes jaar geleden, verrasten Commissaris mevrouw Schilthuis en Gedeputeerde Hollenbeek Brouwer hem namens heel Drenthe opnieuw met een verering.
In tal van kranten en tijdschriften kon men tientallen jaren zijn bijdragen lezen over gebruiken en geschiedenis in Drenthe. Zo schreef hij van 1937 tot 1960 regelmatig zijn ‘Brieven uit Drenthe’ in het Nieuwsblad van het Noorden.
Jan Poortman was een dichter, een dromer, maar ook een realist die bovenal bezeten was van Drenthe. Kostbaar zijn de geschriften waarin de weerslag van zijn studie en zijn kunstenaarschap is te vinden. Tot het laatst toe heeft hij doorgeleerd en doorgewerkt; hij is bij zijn leven al een legendarische figuur geworden. Zijn invloed zal nog lang merkbaars zijn. Aan Drentse schrijvers en historici van vandaag de taak om in zijn geest verder te gaan.
LAMMERT HUIZING