Jan Veenstra schrijft wagenspel in opdracht 'Dr Schnabel' op reis door Drenthe D.G.P. 26-05-'89

Jan Veenstra schrijft wagenspel in opdracht ‘Dr Schnabel’ op reis door Drenthe D.G.P. 26-05-’89

Jan Veenstra schrijft wagenspel in opdracht
‘Dr. Schnabel’ op reis door Drenthe

ASSEN — Jan Veenstra: „Toen ze me vroegen om een wagenspel te schrijven, had ik
zoiets van: ja, dat doe ik wel even. Maar toen ik met schrijven begon, bleek het toch niet zo simpel te zijn. Je hebt met een apart genre te maken, een genre dat de nodige beperkin0 gen oplegt.” Maar het is er nu toch gekomen. *Dr. Schnabels Wonderwater’ heet het en dr. Schnabel probeert deze zomer z’n wonderwater in diverse Drentse plaatsen te slijten. Rob van der Ree regisseert het ge heel.
Dat schrijver Jan Veenstra zich in eerste instantie even verkeek op het genre is niet zo verwonderlijk, want het wagenspel is in het Noorden (hoewel, in het Groninger Noordbroek kennen ze het wel) een onbekende vorm van theater, in tegenstelling tot Zuid-Nederland en België. In België, in het plaatsje Lo (‘Luilekkerstad’) om precies te zijn, vindt
op 13 augustus zelfs een heus Internationaal Wagenspelfes tival plaats, het vierde alweer. Wellicht dat ‘Dr. Schnabels Wonderwater’ de eerste Drentse bijdrage wordt: men zoekt nog naar een sponsor,

Maar eerste Drenthe. De speIers, amateurs uit de hele provincie, zijn het afgelopen weekend voor het eerst bijelkaar gekomen. De voorbereidingen zijn dus in volle gang, zoals dat heet. Begonnen is het allemaal bij ‘Drentse Taol’ , onderdeel van het Drents Genootschap, dat Jan Veenstra de opdracht gaf voor het schrijven van het wagenspel. Zulks weer in het kader van de toneelschrijfopdrachten, waarvoor zowaar een – hoewel inmiddels wat afgeroomd – potje is gereserveerd. De volgende opdracht is overigens alweer vergeven: die ging naar de Drentse troubadour, toneelschrijver en journalist Ab Drijver.
Zoals gezegd, het wagenspel stelt bijzondere eisen. Aan schrijver èn regisseur. De schrijver: „Je moet je goed voor ogen houden dat je niet te maken hebt met een theaterpubliek, maar met willekeurige passanten. Dus ook: oliebollenetende voorbijgangers en knetterende brommers. Zo’n publiek moet je dus met veel spektakel lokken en dat sluit introvert spel en diepe psychologische bedoelingen al bij voorbaat uit.’ ‘ En de regisseur: , ,Het wagenspel stelt ook ande re eisen aan de spelers en de spelregie. Het wagenspel vraagt om een speelstijl als in de commedia dell’arte. Niet iedere acteur is daar in thuis. Het heeft veel meer te maken met beweeglijkheid dan met inlevend acteren. Daarom zijn we ook niet direct begonnen met de tekst maar eerst met het verkennen van de rollen”. Van-A daar ook dat Jan Veenstra niet wil weten van „een grote bood schap”. „Gewoon een onderhoudend gebeuren”, dat wel.

Kwakzalver
Dr. Schnabel is de centrale figuur in het stuk. Een kwakzalver die het volk een wondermiddel probeert aan te smeren. Hetgeen vervolgens weer leidt tot de nodige consternatie onder het ‘publiek’, terwijl zich op de achtergrond nog eens een liefdesgeschiedenis afspeelt. Kortom, een bont spektakel voor jong en oud en vooral ter ‘vermaeck’. Er wordt gespeeld in twee perioden (10-15 juli en 14-20 augustus) en men doet in ieder geval (er zijn nog opties) Assen, Dwingeloo, Spier, Havelte en Hoogeveen aan. En wie weet België.