Klaas Kleine sticht smederijschool N.v.h.N. 23-08-'95

Klaas Kleine sticht smederijschool N.v.h.N. 23-08-’95

Klaas Kleine sticht smederijschool

Van onze verslagger
Piter Bergstra

DIEVER — Sommige smeden smeden niet alleen ijzer, maar ook plannen als het heet is. Zo kwam Berend Kleine zijn broer en compagnon Klaas deze warme zomer meedelen, dat hij zijn smederij ‘De Grote Hendrik’ in Diever voor gezien houdt. Berend wil naar Giethoorn vertrekken, om daar een smederijmuseum annex smederij op poten te zetten. Zijn smederij De Grote Hendrik staat nu te koop.

Het betekent dat hij zijn broer Klaas alleen achter laat met diens smederij ‘De Kleine
Hendrik’ en dat hun gezamenlijke onderneming ‘De Twee Hendrikken’ voorgoed geschiedenis is. Dat spijt Klaas, maar hij gaat niet bij de pakken neerzitten. Om zijn bedrijf in de benen te houden smeedde ook hij een plan. Dat ligt er nu: hij wil een smederijschool beginnen. En als het even kan zal hij die vestigen in de smederij
van zijn broer -tenminste als hij dat financieel rond krijgt.

“Dan slaan we twee vliegen in één klap: we houden dat bedrijf en er blijft een smederij op die historische plaats bestaan. Want daar staat al honderd
jaar een smederij”. Mocht hij Berends pand niet kunnen kopen, dan komt iedere andere geschikte lokatie in aanmerking: een oude school bijvoorbeeld, of een onderkomen op een industrieterrein. Er is één voorwaarde: als het maar in
Diever is. Want anders dan broer Berend is Klaas met die plaats vergroeid.

Compagnon
Klaas heeft ook al een nieu we compagnon: een jongeman van twintig jaar, wiens identiteit Kij niet wil prijsgeven. De jongen werkt namelijk nog bij een andere smid en wil z’n vertrek daar pas kenbaar maken als alles zeker is. Maar waar het om gaat is, dat de nieuwe man het serieus meent met het vak. “Hij wil het voor 150 procent. Ik weet uit ervaring dat dat het begin is van veel goeie dingen. En als mijn compagnon
dertig jaar is, kan hij het voortzetten”, aldus Klaas Kleine, zelf 55.

Kleine denkt dat hij het ook nog wel tien jaar zou kunnen uitzingen als hij in z’n eentje
zou doorgaan met ‘De Kleine Hendrik’, waar hij restauratiesmeedwerk als specialiteit
uitoefent. “Maar ik heb gemerkt dat er een ontzettende behoefte bestaat aan scholing. En ik wil graag wat overdragen. Ik heb er feeling voor, heb ik gemerkt, de mensen willen wel wat van me aannnemen. Het lijkt me leuk en als het be-
halve leuk ook lucratief kan zijn … een mens moet ook leven tenslotte”.

Er is nog geen enkele ‘School voor smeedkunst’ in ons land, vertelt Kleine. Alleen in Deurne bestaat een opleiding voor hoefsmid, een vak dat Kleine overigens ook uitoefent.
De andere takken van het beroep dreigen dus verloren te gaan. Doodzonde. “Want als je in de toekomst wilt blijven restaureren, dan heb je smeden nodig. Anders verdwijnen ze met rasse schreden onder de groene zoden of in een urn”.
De vakkennis draaft sowieso al achteruit, weet Kleine uit eigen ondervinding. “Als je ziet hoe ik vergeleken bij mijn vader achterop ben geraakt, die kon veel meer. Het was vroeger veel veelzijdiger. Neem het lassen in het vuur, het wellen noemen we dat. Dat had ik pas onder de knie toen ik 35, veertig was. Mijn vader kon het al op z’n achttiende. Hij heeft me wel voorgedaan hoe je dat doet, maar hij zei: Ach, dat komt niet meer voor”.

Specialiteit
Kleine vertelt dat Nederland zo’n 45 smeden telt, met elk hun specialiteit. De een is kunstsmid, de ander maakt sloten. Hij somt voorbeelden op van zijn eigen producten: duimhengen of scharnieren, klinkstellen (deursluitingen), muurankers, jaartalankers, alIe voorwerpen die nieuw gemaakt moeten worden bij de restauratie van oude gebouwen, zoals kerken of boerderijen. Ook maakt hij copieën van andere oude voorwerpen, zoals onlangs bijvoorbeeld van Romeins gereedschap en van Afrikaanse wapens.

Kost en inwoning
Kleine denkt z’n school met zes leerlingen te beginnen en op den duur met groepjes van acht te draaien. Ze komen vijf of drie dagen en krijgen kost en inwoning, zo stelt hij zich voor. Hij mikt op jongeren, “maar ook iemand van vijftig die het wil leren is welkom”. De hobbysmid, die een leuk kandelaartje of pookje wil leren smeden, mag ook komen, maar het gaat hem om de studenten met de echte ambitie. Die zullen dan ook regelmatig terugkeren voor vervolgcursussen, denkt hij.
“En ik wil streven naar een soort examen. Het moet algemeen erkend worden”. Vandaar dat hij de Metaalunie bij zijn plan heeft ingeschakeld.

Emplooi
Hij is er van overtuigd dat er in Nederland voor dertig tot vijftig smeden blijvend emplooi is en somt op verzoek nog een aantal artikelen op die een smid kan leveren: een originele windwijzer heb je bijvoorbeeld al voor 130 tot 150 gulden. En hoe maak je een aanvaardbaar rooster voor een deur of een raam ten behoeve van inbraakbeveiliging, zonder dat je meteen het gevoel hebt in een bajes te zitten? “Dat kunnen wij maken, het komt regelmatig voor”.
En er zijn zoveel dingen waarover de mensen te horen krijgen ‘dat ze dat niet meer maken tegenwoordi€. Ze moesten eens weten. “Daarom ben ik blij met iedere journalist die langskomt”.

Volgend voorjaar hoopt hij de school te beginnen. Het ondernemingsplan komt dit weekeinde klaar; volgende week stapt hij ermee naar de bank. Er kan dus nog van alles mis gaan, inderdaad. Maar toch zegt hij: “Die school gaat in elk geval door. Dat is mijn stellige overtuigin?’.