Koud D.v.h.N. 18-08-2012

Koud D.v.h.N. 18-08-2012

Daniel Lohues
Koud

Is hij er uit moet, is het nog donker. Hij heeft met sokken aan geslapen. De douche laat hij vast stromen om op temperatuur te laten komen. Helpt niks. Rillend afdrogen. Dikke kleren aan. Beneden is het ook koud. Koffie. Boterham. Hij trekt de jas aan en loopt naar buiten. Auto vast starten. Hij kijkt omhoog. Miljarden sterren. Droge, ijskoude lucht. Hij haalt diep adem door z’n neus en voelt de vrieskou een beetje knisperen. Snel weer in huis. Nog een koffie en dan maar de weg op. ‘Later vandaag sneeuw’, zeggen ze op de radio. Aan het eind van de dag, op de terugweg van z’n werk, krijgt de radio gelijk. Sneeuw. Don ker. Het is maar een paar uur licht geweest eigenlijk. Het begint harder te sneeuwen. Hij gaat niet zachter rijden. Hij heeft nog een bakje bonensoep in de vriezer, bedenkt hij. Gauw naar huis. Hij rijdt nét even te hard een flauwe bocht in en glijdt in slow motion van de weg. Daar staat ‘ie dan. Hij stapt uit. Er rijdt hier verder niemand. Hij drukt, met z’n rug tegen de achterklep, glibberend op z’n nette schoenen, de auto centimeter voor centimeter uit de berm. Dikke vlokken sneeuw smelten op zijn voorhoofd. Zijn oren doen zeer. Hijgend stapt hij weer achter het stuur en rijdt vloekend naar huis. Daar knooit hij met zijn koude handen het dekseltje van het stijfbevroren diepvriesbakje. Alles is koud… Alles… Hij kijkt naar het ronddraaiende, smeltende blok bonensoep in de magnetron en denkt: Was zij nog maar hier. En was het maar midden aUgustus en meer dan dertig graden.