Lohues overstijgt muzikale grenzen
MEPPEL – Zijn de bezoekers bij Daniël Lohues op visite of
is hij teglst bij hen? Moi, zegt hij gortdroog aan het begin van zijn concert.
Een authentieke Drentse groet. Het publiek wordt hartelijk welkom geheten om
een blik te werpen in zijn leven. In het ook dit keer sterk autobiografische
programma Ericana – waar de naam van zijn geboortedorp en woonplaats naar
verwijst – praat hij ogenschijnlijk losjes de vele tientallen nummers aan
elkaar. Hij lijkt zijn tekst ter plekke te verzinnen, zo spontaan en eigen met
zijn volk weet hij zijn verhaal te vertellen. Daniel Lohues is de veelzijdigste
zanger/chansonnier van zijn generatie. Hij schrijft zijn teksten zelf,
componeert er muziek bij – zonder ook maar één noot op te schrijven – speelt
piano, gitaar, accordeon en mondharmonica en praat humoristisch een hele avond
aan elkaar. Hij is een voortreffelijk gastheer die royaal is met zijn sympathie,
zijn liefde voor Drenthe en het platteland, maar universeel denkt. Denk niet
dat hij in zijn beminde pastorale gevoelens de wereld niet kent of zich daaruit
terugtrekt. Daniël is thuisgekomen in Erica om te genieten van de vergezichten,
de hoge luchten, van de gemoedelijkheid en het sfeertje van doe maar gewoon dan
doe je al gek genoeg. Maar hij kent de steden, hij kent de wereld. Hij reisde
door Amerika op zoek naar de wortels van de blues, hij zwierf rond in de
zompige moerassen van de Cajuns en omarmde hun muziek.
Stormen
Welke muzikale stormen hij ook heeft getrotseerd, genres
als westcoastrock, mengvormen van blues, folk- en countrymuziek, Daniël Lohues
is dicht bij zichzelf gebleven. En dichtbij zijn publiek. Hij vindt het echt
ongelooflijk leuk en aardig dat avond aan avond de schouwburgzalen vollopen om
naar zijn verhalen en zijn muziek te luisteren. Hij meent wat hij zegt. Het
eerste uur vliegt voorbij en na de pauze knoopt hij er nog eens anderhalf uur
aan vast. Om met een toegift – uiteraard Op fietse uit zijn Skik-tijd, maar ook
met het wonderschone lied Ik zou wel eens willen weten van Jules de Corte – de
avond te besluiten. Geen moment zakt hij in. Hij weet met een omfloerste
regisseurshand de voorstelling vol liefde voor de muziek en mooie woorden vlot
gaande te houden.
Hij wordt kundig bijgestaan door bassist Guus Strijbosch
en gitarist Bernard Gepken. Zij doen hun achtergrondwerk gedegen, maar het is
de avond van Daniël Lohues, dus ruimte voor een enkele solo zit er niet in. Nog
niet. Lohues etaleert zijn brede muzikale talent. Soms stapt hij in de beste
tradities van chansonniers als een Jacques Brel, soms herken je een snuje Bob
Dylan en al die wisselende muziekstromen komen in hem samen. Hij belichaamt als
geen ander de blues, niet alleen Drentse blues, maar wereldomspannende blues.
Met een stem waarmee hij eindeloos kan kleuren, met een muzikale overgave en in
een lichaam waar hij niet zuinig voor is. In dat grote lijf huist de blues even
goed als het Drentse chanson en de liefdevolIe bescheidenheid van een groot
kunsenaar. Een avond Daniel Lohues is een onderdompeling in mooie luchten, in
natuur die de verstening heeft weerstaan, met herkenbare mensen.
Geen grenzen
Voor Lohues bestaan geen grenzen. Hij zegt in een
prachtige metafoor over het heelal: zou iets niet mooi zijn, omdat er geen
Drenthe voor staat? Omdat het gunder is?
Achteloos strooit hij zijn wijsheden in het rond. Ze
echoën na in je hoofd. A’j joe verkleden als schaop, kommen de wolven joe nao.
Aj niet alles watje denken Perse huuven te zeggen
A’j kwaoigheid en haat Rustig naostje neer kunnen leggen
Dan kom je een beetje in de buurt van Daniël Lohues.