Mede-oprichtster Stichting Het Drentse Boek Marga Kool verlegt werkterrein De boel moet weer eens op de kop

Marga Kool neemt gas terug. Jarenlang was ze het stralende middelpunt van de Drents-eigen cultuurbeweging. Ze was mede-oprichtster (en tien jaar voorzitter) van de Stichting Het Drentse Boek. Ze stond aan de wieg van de federatie van streektaalorganisaties in het Nedersaksische taalgebied SONT, waarvan ze voorzitter is. En ze maakte naam in het gehele Nedersaksische taalgebied, onder meer als dichteres, schrijfster, cabaretiëre, activiste en programma-maakster van Radio Noord. Sinds de komst van Radio Drenthe is het betrekkelijk stil geworden rondom Marga Kool.
Ze maakt geen Drents-talige radioprogramma’s meer voor Radio Noord, want die taak werd aan Radio Drenthe toebedeeld. Maar ze werkt ook niet voor
Radio Drenthe, hoewel ze daar wel min of A Marga Kool: „Ik had meer solidariteit verwacht binnen de Drentse beweging”. meer op gerekend had. Onlangs trad ze af als voorzitter van Het Drentse Boek. Ze blijft bestuurslid. Maar het lijkt, alsof de
streektaalactiviste van het eerste uur de pijp aan maarten heeft gegeven. Niets is
echter minder waar.
k neem inderdaad wat gas terug”, lacht Marga Kool. „Daar hoef je geen vijfenzestig jaar voor te zijn. Tien jaar voorzitterschap van de Stichting Het Drentse Boek is wel genoeg. Ik wil wel eens andere dingen gaan doen. Meer schrijven bijvoorbeeld”. Ze werkt aan een Nederlands-talige roman en aan een stuk voor het Vrouwentoneel Erica.
Door Ab Drijver
En samen met Jan Veenstra schreef ze het toneelstuk Ziezoo, ter gelegenheid van het 850-jarig bestaan van Emmen. Ze zegt: „Ik wil het een beetje open houden. Zo lang je vast zit in een netwerk van ingebouwde verplichtingen kom je er niet toe om dingen te doen die daar buiten vallen. Ik ben nu min of meer uit dat netwerk gestapt. Ik zal wat minder actief zijn in Drenthe, als het gaat om het trekken van de culturele kar. Laat anderen dat nu maar een poosje overnemen. Ik denk dat ik best gemist kan worden. Het zou een slechte zaak zijn als zou blijken dat het van de inzet van één man of vrouw zou afhangen. En het werk dat ik voor SONT deed bleef -voor mijn
gevoel teveel op het tweede plan staan. Daar ga ik nu veel meer aandacht aan besteden. Het is van belang dat een inter-provinciale overlegstructuur wordt opgebouwd. We moeten ook proberen om subsidie te krij gen van de vijf provincies in het SONT-gebied. SONT bestaat nu vijf jaar, zonder een cent overheidssubsidie. Maar ik ben wat dat betreft optimistisch gestemd. In het bestuursprogramma van
de provincie Drenthe staat bijvoorbeeld dat inter-provinciale contacten gestimuleerd en gesteund dienen te worden. Daar reken ik dan maar op”
Uit de naad
Marga maakte voor Radio Noord enkele jaren het culturele zondagochtendprogramma Mandielig. Een dergelijk prbgramma had ze ook voor Radio Drenthe willen produceren en presenteren. Maar dat ging niet door. Ze zegt: „Dat is me behoorlijk tegengevallen. Ik heb me vijf jaar als radio-maakster uit de naad gewerkt. Maar ik heb van Radio Drenthe geen aanbod gehad dat in mijn ogen acceptabel was. Ik vind dat ik door Radio Drenthe schunnig behandeld ben. De manier waarop ze met mij omgegaan zijn, daar heb ik veel verdriet van gehad”. Marga was geen voorstander van de komst van een zelfstandige omroep-orga-
nisatie voor Drenthe. Ze zegt: „De splitsing had voor mij niet hoeven te gebeuren. Maar het is nu een gegeven dat ik moet accepteren. Ik hoop dat Radio Drenthe in de toekomst kans ziet om iets te brengen dat kwaliteit heeft. Dat is tot nu toe utzondering. Mensen die kritisch naar de programma’s luisteren zijn, voor zover ik het kan inschatten, geneigd om af te haken”. Terugkijkend op de jaren waarin ze ‘dag en nacht’ op pad was voor de streekcultuur stelt ze vast: „Toen ik begon waren er geen stromingen in de schrijverswereld. Er was een grote groep van enthousiaste mensen die zich verenigden onder de noemer Drentse cultuur. Als iemand een scheet liet in het Drents, dan was dat al heel bijzonder. Men maakte zich samen sterk tegen de kritiek die van buiten kwam. Sommige mensen hebben het als ver-
raad ervaren dat langzaam maar zeker ook kritiek van binnenuit hoorbaar begon te wor den. Tja…a!s jij zegt, dat ik een persoonlijk stempel op de Drentse cultuur heb gedrukt, dan kan ik dat niet ontkennen, ook al is het niet ‘Drents’ om zoiets toe te geven. Ik heb jarenlang opgetreden, vooral voor groepen vrouwen. Als zo’n honderdduizend mensen jouw mening gehoord hebben, dan zal dat vast wel enige invloed hebben. Er zijn nu gelukkig veel meer mensen die voor publiek optreden. En er is sprake van een mentaliteitsverandering. Dat vind ik heel erg belangrijk. Men denkt, ook binnen het onderwijs, niet meer negatief over het Drents”.
Relativeren
De verwikkelingen rondom Radio Drenthe hebben haar duidelijk gemaakt dat vrienden, als het er op aankomt, niet altijd vrienden blijken te zijn. Ze zegt: „Iedereen leert uit persoonlijke ervaringen wat relativeren is. Ik heb dat dus ook geleerd. Zeker in de afgelopen twee jaren, binnen de Drentse beweging. Je stopt eeg enorme hoeveelheid vrije tijd in al die activiteiten.Daarbij is het dan erg belangrijk dat je vriendschap en waardering ondervindt. En als je dan merkt dat je dat niet oogst, dan word je cynischer. Ik had meer solidariteit verwacht binnen de Drentse beweging. Ik ben bijvoorbeeld teleurgesteld in mensen die op je stoel gaan zitten. Die zonder schaamte je baan overnemen. Maar als mensen je laten vallen, dan zijn er gelukkig andere mensen waarmee je verder kunt leven. Er gaat trouwens toch ook wel een heilzame werking van uit. Je staat even weer met beide benen op de grond. En je vraagt je af; waarom heb ik het allemaal eigenlijk gedaan? En dan kom je tot de conclusie dat het voor een deel ijdelheid en ambitie is geweest. Maar dat er ook wel degelijk een stuk idealisme en zendingsdrang aan te pas is gekomen. Maar als ik in Overijssel of in Brabant gewoond had, dan had ik het zelfde werk gedaan denk ik. Het gaat niet om het Drents. Het gaat om de streektaal. Als we willen dat er in de komende jaren echt iets van de grond komt, dan moeten we over de provinciegrenzen heen kijken. Want daar ligt de toekomst. We moeten niet langer sektarisch vanachter de schutting bezig blijven. Het wordt ook tijd dat er een nieuwe generatie schrijvers opstaat. Ik zou willen dat er een groep van twintigers was, die zou roepen ‘die Kool is niks’. Daar zit ik met smart op te wachten. Als er over tien jaar nog steeds geen nieuwe stroming is ontstaan, dan heb ik me inderdaad voor niets uit de naad gewerkt. Ik zou willen dat er punkers in het Drents bezig waren. Want de boel mag wel weer eens helemaal op de kop”.