Metwarker m/v

Het centrum voor taal en letterkunde ‘De Drentse Taol’
heeft in een advertentie kandidaten opgeroepen te solliciteren naar de functie
van streektaalmedewerker. Voor de Drentse schrijver Jan Veenstra aanleiding om
zich schriftelijk te wenden tot de Provi cieal# Bibliotheek Centrale, waarbij
de ‘Drentse Taol’ Vonder gebracht. Zijn sollicitatiebrief is hieronder
afgedrukt.

Aan de Provinciale Biblio theek Centrale.

Geachte mevrouw of meneer:

Hierbij solliciteer ik naar de functie van Metwarker bij
Drentse Taol, zoals omschreven in uw advertentie van za- terdag 9 december j.l.. Deze brief is niet in
het Drents omdat de nieuwe spellingsregels –
door u gebruikt in die advertentie – mij nog onbekend zijn en dan kun je, om het maar eens populair te
zeggen, glunig op de bek komen te plentern.
Zo lees ik bijvoorbeeld in uw advertentie dat het woord taal nu naar
keuze als taol of toal mag worden geschreven. Is dat een knieval naar die
blikstienderse diknakken op de klaai?
Verder mag het woord commissie in het Drents kennelijk als cemmissie
geschreven wor den, waaruit ik concludeer dat wij nu ook spreken over provinciale
bibliotheek kentrale. Afijn zo kan ik
nog wel een toertie deurdoen, dat ik dacht:
“Veenstra jong, haal oe gien armoe an, maor schrief in’t hoge.”

Butendes…
pardon … bovendien is het Nederlands immers de toekomstige voertaal van uw
organisatie. Althans, op grond van de aangeboden functie, de bijbehoreyde
beloning en uw handelswijze tot dusver, ga ik er vanuit dat u het Drents zo
snel mogelijk wenst te marginaliseren om het op 1 september 2001 definitief de
nek om te draaien. Halleluja. Prima dus dat u de functie – de vacature Jan
Tissing – niet meer op het oorspronkelijke onderwijskundige niveau invult, maar
ver daaronder op het salarisniveau van een slopersknecht. Metwarker – 20 tot 28
uur – met een salaris tussen de 2.200 en 3.000 bruto. Ik stel dan ook voor dat ik uitsluitend in de
avonduren invulling geef aan die baan. Dan kan ik mijn huidige werk er gewoon
bij blijven doen en zit u niet met een wachtgeldprobleem als het Drents aan
zijn einde is ge bracht. Daarnaast lijkt het mij ook symbolisch van belang: een
dialect voor’s avonds, door amateurs en vrijwilligers. Overdag schaffen wij het me teen af. Geen
gezeur. Met ge noegen heb ik in de afgelopen periode waargenomen dat de
saneringsdrang al niet meer te beteugelen was en dat uw directie er in is
geslaagd alle Drents gezinde en dus
verve- lend mondige medewerkers weg te
pesten. Nu het Drents zelf nog. Graag zet ik mijn schouders onder die aangeboden opdracht. Even
heb ik overwogen u voor te stellen de functiebenaming aan te passen tot
Metwarker Starvensbe geleiding, maar dat klinkt wellicht te soft en daarom meen
ik dat wij er gewoon niet omheen moeten draaien: u zoekt een beul en ik ben de
juiste man. Laat mij weten wanneer ik
kan beginnen.

Voor wat betreft de inrichting van mijn kantoor stel ik
geen bijzondere eisen. Wel acht ik het gepast – en qua duidelijkheid ook direct
aansluitend op de managementstijl van de PBC om een tegeltje met een spreuk op
te hangen. Ik denk aan een variant op Psalm 23: “De Herder is mijn
Heer”.

Met geharnaste
groeten,

Jan Veenstra

PS: Omdat openheid over openbare functies een groot goed is, stuur ik deze
brief ook aan de voorzitter van uw
bestuur, aan uw bestuurscommissie en aan de regionale media.