Neerlans Volksleven 09-12-1977

Neerlans Volksleven 09-12-1977

Uit; Neerlans Volksleven. Jaargang 28. Nrs 1 en 2 .

OEZ ALLER GRADA’ HAD OVERAL HET OOR VAN HET VOLK!

Al wie Drents voelt, rotat’t om het heengaan vun mevrouw Grada EdingAskes, de Vrotore van Holsloot – ‘oez aller Grada’. De dood heeft hier “‘el zeer onverwacht toegeslagen. Zij It’as nog zo vitaal – kon een hele avond staande en uil-het-hoofd voordragen en daarmee haar gehoor gespannen bezig houden. Met Drents-verhldde geestdrift werkte zij van week tot week haar volle agenda af. Zo was zij v’oor gisteravond in Zwiggelte geprogrammeerd:

Plattelandsvrouwen Zwigelte, 8 december in café Ten Berge declaneren met ernst en luim door mevrouw Eding-Askes; aanvang 19.45 uur.

Zij had allerwegen het oor van het volk, gelijk Jan Naarding vroeger en Roel Reijntjes nu. Meer dan menige goed-bedoelde kulturele aktiviteit van boven af, bereikte zij wat men tegenwoordig ‘de basis’ pleegt te noemen, de ‘achterban’ of het ‘veld’.
Maar Grada’s agenda wist van meer dan voordragen alleen. Daar was allereerst het uitdenken en schrijven van haar volgende toneelstuk voor “t Aol Volk’ dat haar al bezighield als het voorafgaande zijn zegetocht door Drenthe nog moest beginnen.
Zegetocht, ja! Toen Jan Weggemans “t Aol Volk’ naar Assen wist te halen, kwam ook De Kolk tot volle zalen (waarmee men toen bepaald niet verwend was).
Daar waren de vele andere ondernemingen van “t Aol Volk’ – de volksdansgroep, de palmpasenoptochten, het ‘Wasschup’ (De Drentse boerenbruiloft met wethouder Zegering Hadders als ambtenaar van de burgerlijke stand), de voordrachtwedstrijden voor jongeren. Het had alles haar hart en haar deskundige medewerking. Hoe vaak was zij niet, met haar levensgezel (de nu zo zwaar getroffen) Jan, als trouwe compagnon op pad om te speuren naar oude costumes en andere zaken, die voor al deze aktiviteiten te pas konden komen.
Ja, deskundig was Grada Eding. Zij was de verpersoonlijking van het Drents Eigene uit heur Oties tijd. De belangstelling daarvoor is meer dan ‘nostalgie’: interesse voor de historie van het eigen volk is een van de kultureel-levenwekkende krachten voor heden en toekomst.
Haar deskundigheid kulmineerde in haar klederdrachtenkennis, zoals zij die tentoonstelde toen de ‘Culturele Prijs van Drenthe’ aan de vereniging (haar vereniging) “t Aol Volk’ uitgereikt werd. Die toekenning was terecht, want het voortreffelijke samenspel van deze enige Drentse Vereniging in Drenthe en de daarmee bereikte resultaten, zijn bewonderenswaardig. Maar daarnaast had mevrouw Eding-Askes dezelfde prijs eveneens persoonlijk verdiend. De Oud-Aalder Kring heeft toen door een aanvullende huldiging (waarvan zij zeer genoot) in dit provinciale tekort trachten te voorzien.
Want Grada behoorde – kultureel gezien – stellig tot de ‘toptien’ der Drentse vrouwen. Nam daarbij juist met haar klederdrachten-kennis zelfs een unieke plaats in. Het Nederlandse Openluchtmuseum in Arnhem heeft dat eerder ingezien dan onze eigen Drentse kulturele s top’. Gelukkig is er deze zomer in Assen nog cen filmpje van haar gemaakt, waarin zij het maken van de Drentse kap demonstreert.
Hoeveel andere regionaal-cigen kennis is nu echter ten grave gedaald en niet meer te achterhalen!
Drenthe rouwt om Grada Eding. En haar vrienden kunnen zich het nog niet recht indenken dat haar markante persoonlijkheid bij de volgende ‘Nijjaorveziede’ niet meer aanwezig zal zijn.
Dat wij haar nooit meer zullen zien opdagen in haar ‘beste tuug-goed’, dat haar zo voornaam stond. Het verlies inspireerde Roel Reijntjes tot een zijner mooiste gedichten dat in ‘Oeze Volk’ gepubliceerd zal worden en waarvan ik hier enkele regels weergeef:
‘Zie was zo mooi in Drentse kleer.
Zo vorsteliek – en altied weer
Heurde men toe, want wat zie zee
Ooet d’aole tied, oes 6ver-dee,
Dat was zo riek als heel Old gold;
Zie stun veur ‘t Drents cultuurbehold . . .

Denkend aan Grada, zie ik haar vooral zoals zij de eerste maal in haar beste ‘kiste-tuug’ op onze ‘Prakkehof’ verscheen.
De vraag rees toen onwillekeurig: wat doen wij hier? ZO’n vrouw behoort eigenlijk hier te resideren, in deze oude Drentse hoeve.
En nu? Ach, De Génestet mag ons wel vertroosten met zijn dichtregels: ‘Zij zijn niet waarlijk dood, die in ons harte leven’. Maar de – zeg maar gerust – onderwaardering van Grada Eding-Askes tijdens haar leven (niet door ‘het volk’) vraagt om een blijvende postume huldiging. Een bronzen gedenkplaat in de Muzeval – het toneel harer grootste triomfen? Vanwege heel de provincie?

Prof. Dr. H. J. Prakke – 9-12-1977.