Nieuwe dichtbundel 'Alsof de steen spreekt' boeiend Suze Sanders speelt met verlangen en woeste natuur D.G.D. 24-10-2001

Nieuwe dichtbundel ‘Alsof de steen spreekt’ boeiend Suze Sanders speelt met verlangen en woeste natuur D.G.D. 24-10-2001

Nieuwe dichtbundel ‘Alsofde steen spreel<t’ boeiend
Suze Sanders speelt met verlangen en woeste natuur

gespleten steen
de mond rauw
tot zwijgen gebracht
bonkig brokt taal
met daarom heen een klein
verzachtend woord van mos
dat kleurgeeft aan
een hard bestaan

Door Martine Zeijlstra
In haar nieuwe bundel Alsof de steen spreekt speelt Suze Sanders (synoniem voor Albertien Klunder) met stenen in een onherbergzaam landschap. Weer en tijd teisteren de harde stenen, maar Sanders legt een beschermende dichterlijke hand om haar troetelkindjes. Landschap en natuur zijn altijd een belangrijke inspiratiebron geweest voor Sanders. In haar vorige Drentse dichtbundels As langs de muren d’aovend slôp en Een zeum van locht was dit thema ook al erg belangrijk. Toch is er een groot verschil tussen Alsof de steen spreekt en haar vorige bundels. Sanders heeft het Drentse dichtpad verlaten, en heeft haar nieuwste bundel in het Nederlands geschreven. Maar ook in deze taal kan Sanders zich goed uiten.

Ritme
Haar gedichten hebben een prettig ritme, voeren de lezer mee in een rustige muzikale cadans. Ze weet haar verlangen de tijd stil te zetten duidelijk over te brengen. Sfeer is daarbij van groot belang. In het gedicht Groei is dit goed te zien. Ze schetst het alledaagse leven van een afstand waardoor haar verlangen de tijd en het tafereel stil te zetten duidelijk naar voren treedt. Maar zonder resultaat: ‘rimpelloze handen dwalen/ langs marmelade en beschuiten/ dan gaan de sleutels in het slot/ de wereld zuigt een kind naar buiten/ een fiets gaat draaien in de wind/ stiekem is de tijd verzet.” Haar taal is beeldend, en zuigt de lezer mee het verhaal in. De elementen binnen het gedicht zijn eveneens vaak toeschouwer. Dat is vooral te zien in het gedicht ‘rendez-vous’. ‘Daar binnen/ staarden spiegels valn de wand/ verwondering dat wij daar samen waren.’ Met deze wending is Sanders erg origineel. Ook het gedicht ‘broer’ is een juweeltje. Ze roept de beelden van vroeger zo levendig op dat de kinderwereld werkelijkheid wordt. Woorden als ‘kastanjes vochten zich uit hun bolster/ een wolk schuift over lege plassen/ ik trap hem met mijn laars kapot’ zijn mooie vondsten. Toch wordt ze geen moment sentimenteel. ‘naar foto’s heb ik nooit
gezocht’.

Cliché
Dat is niet met al haar gedichten zo. Haar steengedichten zijn af en toe behoorlijk clichématig. Stenen zijn hard, koud, kil, ruw, gevoelloos en staan voor eeuwigheid. Eigenschappen die een steen al gauw worden toegedicht, en daarom niet meer echt tot de verbeelding spreken. Samengevoegd in een gedicht wordt het al gauw voorspelbaar. Ook de 12 gedichten onder het kopje ‘heen en weer’ zijn niet altijd even sterk. Vijf gedichten eindigen steevast met de woorden ‘heen en weer’. Dat getuigt niet van veel originaliteit, en gaat op den duur vervelen. Zonde ook, omdat het de rest van het gedicht geweld aan doet. Suze Sanders zou af en toe iets beter na moeten denken over haar woordkeuze. Desalniettemin is Alsof de steen spreekt een boeiende bundel, en biedt Sanders hoop voor de toekomst.