Peter van der Velde na 66 jaar Drentse 'schrieverij' 'We krijgen een vernederlandst Drents' Roder journaal 31-12-2001

Peter van der Velde na 66 jaar Drentse ‘schrieverij’ ‘We krijgen een vernederlandst Drents’ Roder journaal 31-12-2001

‘Peter van der Velde na 66 jaar Drentse ‘Schrieverij’:
‘We krijgen een vernederlandst Drents’

RODERWOLDE – Wie de Drentse taal een warm hart toedraagt, kent ongetwijfeld Peter van der Velde. Als zo’n 65 jaar probeert hij het Drents bij een breed publiek bekend, en ook geliefd te maken. Met succes, want via boeken, tijdschriften en kranten kregen velen zijn pennenvruchten onder ogen. Een herseninfarct, zo’n half jaar geleden, bleef gelukkig zonder ernstige gevolgen en zo kon Van der Velde recent zelfs de hoofdrol spelen in een videofilm over hemzelf. En onlangs was er een anderemijlpaal, namelijk het 50-jarig huwelijk met Alke van Calker.

In het laatstejaar van de Eerste Wereldoorlog zag Peter (Petrus) van der Velde het eerste levenslicht. Niet in Roden, maar in het OostGroninger Vlagtwedde. “Mijn vader was getrouwd met de dochter van bakkerij Hoeksema. Hij kon in Vlagtwedde een bakkerij overnemen, maar toen mijn grootvader overleed, begon hij met de bakkerij in Roden. Ik was toen drie jaar”, vertelt de Rowolmer.
“Ik heb dus bijna heel mijn leven in de gemeente Roden gewoond, tot voor kort”, verwijst Van der Velde naar de herindeling tot de ge meente Noordenveld. De
oude school op de Brink kent hij dus van binnen en van buiten, als leerling en
nadien als schoolmeester. In 1936 verliet Van der Velde de kweekschool,
maar in een ongunstige tijd. Het was crisis en de werkloosheid was ook in Neder-
land groot. “Ik mocht niet solliciteren, want er waren veel werkloze onderwijzers.
In die tijd waren ook veel kleine scholen opgeheven”, herinnert de Drent zich.
Het alternatief diende zich aan op de ‘botterfabriek’ van Roden, op kantoor. “En
na een jaar ging ik naar de Rotterdamsche Bank in Groningen. Daar heb ik ook
mijn eerste optreden gegeven, bij de personeelsvereniging. Ik zong een paar
liedjes, en had een gitaar.” Om toe te voegen dat het gitaarspel weinig voorstelde.
Van der Velde mag zich wel graag bezig houden met de viool, en omschrijft zijn ni-
veau naar eigen zeggen als ‘ik hoor bij de beste van de slechten’.

SS-man

Voordien schreef Van der Velde al gedichtjes over diverse gebeurtenissen. Op het bord van de personeels vereniging in Gronignen publiceerde hij ook wel het
‘liedje van de zondag’. “In het Nederlands, maar ook wel in het Gronings. Tot ik
eens opschreef ‘Ik wil liever niet door een SS-man opgeknoopt worden’, dat mocht
niet van de directeur. Via de school in Roden kwam Van der Velde als onderwijzer terecht op de lagere school in Steenbergen. Maar in Roden hield hij zich op cultureel gebied in de eerste oorlogsjaren druk bezig met het Bonte Bitse Cabaret, genoemd naar het stroompje door Roden. “De afkorting was BBC, en dat mocht natuurlijk niet.
Dat cabaret was in dialect, er werd vaak gerepeteerd in café Germ de Vries. Ja, ik
heb dat bombardement in 1941 ook meegemaakt. Wij waren op het toneel toen die
dikke bom viel. Maar ik geloof niet, dat ik toen onder het biljart terecht gekomen
ben”, verwijst hij naar citaten uit een recent Roder Journaal.
Een vaste groep was het eigenlijk niet. Mensen die iets konden op het gebied
van zang, voordracht of harmonica spelen, waren welkom. Het was meer een
bonte avond, eigenlijk ook helemaal geen cabaret”, merkt de mede-oprichter
op. Toen het Roner gezelschap lid moest worden van de ‘cultuurkamer’ (de Ne-
derlandse afdeling van de Duitse Kulturkammer-red.), werd de Bonte Bitse opgeheven.
Ook was er nog een spannend akkefietje in Hoogkerk, waar de groep een optreden verzorgde in een dorpscafé. “De baas van het café kwam op een gegeven moment achter het toneel, en vertelde dat er controle was door de cultuurkamer. En we hadden geen papieren, dus dat leek niet best. Een Landwachter liet de zaal ontruimen, wij gingen toen snel weg. Dat was trouwens dezelfde avond als (SD-
baas-red.) Rauter was neergeschoten.”

Stiekels
Na de oorlog gaf Van der Velde de aanzet voor een nieuwecabaretgroep. “Maar dan met echt cabaret. De bedoeling was Drentstalig en dat wat ironisch. De naam werd De Bekkentrekker, een plant waar ‘stiekels’ aan zitten. En die als in het voorjaar alles nog wat somber is, al begint te bloeien. Dus een plant die wat leven in de brouwerij bracht”. Vertelt Van der Velde.
De groep ging een andere kant op dan die Van der Velde voor ogen stond. Bareld Lunsche uit Peize werd lid, maar die wilde meer de kant van de show op. “In 1947 ging ik bij De Bekkentrekker weg. Show, dat was mijn bedoeling niet..” De Roner was in die tijd ook al schrijvend actief, en wel in de Leekster Courant. Samen met juffrouw Clewits, voorzitter van de plattelandsvrouwen in Nieuw Roden en later Roden, had hij de rubriek ‘Op en om de Helterbult’. “Bronsema van de Leekster Courant wilde dit wel plaatsen. Maar niet voor niets, ik kreeg er een rijksdaalder voor. Dat heb ik een jaar of wat gedaan. Later was er een nieuwe rubriek, ‘Van Kwietnieters tot Kweitneiters’, dat deed ik samen met Beereboom (inmiddels overleden, destijds ambtenaar van de gemeente Leekred.).” Nadien volgden artikelen in de Drentse en Asser Courant en nog later bij het Nieuwsblad van het Noorden. “Daar deden ze trouwens weinig aan het dialect”, voegt de Rowolmer toe. Ook in Oeze Volk, Roet, het maandblad Drenthe en Krôdde waren frequent pennenvruchten van Van der Velde te vinden.

Tikken
Hoewel het voormalig hoofd der school van Roderwolde geen last van plankenkoorts heeft, doet hij weinig aan het jaarlijkse openluchtspel. “Ik tikte ooit wel de stukken uit, omdat ik de enige was met een schrijfmachine. En dan stencilde ik alles. Er was vroeger geen schoolmeester die tikken kon”, lacht Van der Velde.
bescheiden aandacht voor de Drentse taal baart de schrijver zorgen. “We hadden op school eens per jaar een Drentse dag, met lesgeven in het Drents. Maar alles is zo snel veranderd. Als direct na de bevrijding Drents ingevoerd was op scholen, was het anders gelopen, en was meer gedacht dat Drents toch wel waarde heeft. Maar het is altijd zo geweest, dat dialect wat minderwaardig was. En toch, vroeger sprak iedereen hef.” Van der Velde weet veel van zijn geliefde Drents en zorgde samen met Harry Slot in 1983 voor het boekje ‘Drentse spelling’. Met aandacht voor de lokale verschillen. “Wat je bijvoorbeeld langs het hele Peizerdiep tegenkomt, is de dubbele ‘l’. Zoals wil’l, in plaats van will’n”, legt hij uit. Van . de oude spreekwoorden blijft volgens hem ook weinig over. “We krijgen een vernederlandst Drents. Ik zat in een ‘wijze commissie’ die zich boog over recent verschenen boeken. Je schrikt er van, maar ja, de jongens weten niet beter…”.

Haarst
Ik zal niet meer de tuun ingaon
Om aal dat roet te plukken
Of aachtér onze pronkers dai
Stiefan mien haart te drukken

Ik zal niet meer de tuun ingaon
Ik blief nou leiver binnen
Om dicht bai de verwarming nog
Bai dai wat troosttevindeii

De zummèr gung alweer Vëtil’bai
Mien haor wôr weer wat witter
Mor altied vin ‘k nog troost bai dai
En Drentse krudenbitter

Tied
Een minsk wil alles meten
Dat een minsk mor meten kan
En daorom schaft e hom een klok
En een kelinder an

‘Ik meet de tied’ zo rop e nou
Mor dat is een vergis
Want tied, dat is de ieuweighaaid
Die niet te meten is.