Platteland is overal hetzelfde De Tw. Crt. 08-04-2006
Platteland is overal hetzelfde De Tw. Crt. 08-04-2006
Platteland is overal hetzelfde
Dichteres, dijkgraaf en nu ook romanschrijfster, Marga Kool.
‘Goed dat er op dit moment ruimte is voor het beschrijven van het platteland.’
Door Theo Hakkert
Aan de wand van haar kantoor in Meppel hangt een plattegrond. Een hoekig kronkelende lijn geef het gebied aan waarover Marga Kool dijkgraaf is.
Ze leidt het Drents-Overijsselse waterschap Reest & Wieden. Zo is ze baas over het unieke natuurgebied De Weerribben. ‘Nou, baas is een groot woord, maar ze vallen binnen mijn waterschap.’
Buiten Meppel staat het water dezer dagen hoog in de sloten. Marga Kool (*1949) kent dat beeld nog uit haar schooljaren. ‘In het voorjaar fietste ik tussen kilometers water door. Toen stroomde de Reest nog waar ze wilde, dat was in de tijd dat water nog de ruimte had en nam. Later hebben we, als waterschappen en bij ruilverkaveling, het water in een smal spoor gedwongen. Wat we nou doen, is het water weer de ruimte geven. Het afvoeren van water was doorgeschoten. Het werd te droo.” In haar nieuwe roman De kleine Wereld, die ze nadrukkelijk in het Drenthe van de jaren vijftig en zestig laat spelen, is het soms zo droog dat de pinken staan te loeien van de dorst. ‘Dat ging zo in dagen dat het extreem droog was.’
‘Terug naar het dorp van mijn ouders’ is de ondertitel van het boek. De genre-aanduiding roman ontbreekt. Het wekt de suggestie dat het een autobiografie is, maar het ligt genuanceerder. ‘het wil een roman zijn. De hoofdpersoon is archeolog een ik ben geen archeologe. Ik wil niet het verhaal van Marga Kool vertellen. Maar dat neemt niet weg dat ik er wel veel autobiografische gegevens in heb gestopt.’
De archeologe in de roman is teruggekeerd naar de boerderij waar alleen haar vader nog woont, maar nadat hij van een trap was gevallen moest hij in het ziekenhuis worden opgenomen. Ze is terug in de vertrouwde omgeving van toen. Terug in het bed waar ze als klein meisje bij ontij tussen pa en ma placht te kruipen. De herinneringen beginnen te stromen.
‘De aanzet tot het schrijven van de roman was de behoefte om gebeurtenissen uit mijn eigen geschiedenis op te schrijven. Mij vader is in 1999 overleden. Ik realiseerde me hoe een stuk van de tijd verstreken is en hoe onomkeerbaar dat proces is. Het besef dat dingen verdwijnen, culturen, vormen van samenleven, de agrarische cultuur van het platteland van vroeger, kweekte de behoefte het op te schrijven.’
Met veel gevoel voor couleur locale schetst Kool het leven op een Drentse boerderij vanaf de jaren vijftig. De tijd dat winkels Vivo heten. Abro het afwasmiddel is en de maaltijd bestaat uit zelfgekweekte Hollandse kost. Als nasi in zwang komt, weet moeder niet hoe ze het klaar moet maken en ze bakt het als een dikke rijstkoek.
Nostalgie was niet haar drijfveer, wel het verlangen vast te leggen wat weliswaar verleden tijd, maar ook blijvend waardevol is. “Wat ik erg belangrijk gevonden heb, en dat was een hommage aan mijn vader, was vastleggen hoe de samenleving er destijds uit zag. Het was een warme samenleving. Ook wel met vervelende dingen, maar toch een waar mensen wat voor elkaar over hadden, waar geborgenheid was en een vanzelfsprekende zorg voor elkaar. Zonder winstoogmerk en materialistisch gewin, maar gewoon in alle soberheid een echte samenleving willen zijn.’
‘Ik heb een geborgen en gelukkige jeugd gehad. Veel mensen hebben dat nu mogelijk nog, maar ik vind het wel jammer dat zij niet meer kunnen meemaken wat ik heb meegemaakt. Ik denk dat heel veel kinderen de buren eigenlijk nauwelijk kennen. Vooral in de stedelijke omgeving. Het platteland is nog heel anders. Maar ik heb niet bedoeld om een moralistisch boek te schrijven. De dochter is archeologe. ‘Het is een belangrijk gegeven dat de hoofdpersoon aan het graven is, en ook in haar herinnering. Het graven in de tijd, gecombineerd met Drenthe. Een van de grote kenmerken van Drenthe, en sowieso van het oosten van het land, is dat daar de geschiedenis nog zo heel duidelijk zichtbaar is. Dat is een belangrijke kwaliteit van het oosten. Daar kwam als vanzelfsprekend uit naar voren dat het haar beroep moest zijn dat ze groef in de tijd.
Dit boek is archeologie op decennia.
‘Wij winden het zo belangrijk om de beschaving van Pompei en Maya’s vast te leggen, dus waarom niet van onze eigen geschiedenis. Het is me te clichématig om te zeggen dat wanneer je je eigen geschiedenis niet kent je jezelf niet kent – al zijn clichés vaak waar. Voor mijzelf is het wel nodig, en aan reacties van mensen merk ik dat veel anderen er ook zo over denken. Weten wat je wortels zijn, was de geschiedenis van je ouders is en wat je eigen geschiedenis is, wordt steeds belangrijker voor mensen.”
Haar eigen wortels liggen niet in Drenthe. Anders dan de archeologe in het boek is Marga Kool niet op één plek opgegroeid. Ze werd geboren in Beekbergen en haar vader verhuisde een aantal malen met zijn gezin. Niet bepaald gebruikelijk bij boeren, ook toen al niet. ‘We zijn een rare boerenfamilie. Wij hebben op verschillende plaatsen gewoond. In Brabant, in Beilen, in Vroomshoop. Ik heb het langst gewoond in Linde bij Zuidwolde. Als mijn vader zich kon verbeteren, vertrokken we. Maar op de ene plek was het hem te droog, de andere boerdeij was te klein, of de gronden bleek te versnipperd. Uiteindelijk zijn we op de boerdeij van oma en opa in Zuidwolde gekomen. Waar ik toch al veel kwam. Die heeft vooral model gestaan voor de boerderij in mijn boek. ‘Terwijl oma en opa ook al niet uit het oosten kwamen, maar door de watersnood uit Zeeland werden verdreven.
Dijkgraaf is ze, sinds 1 januari 2000. Daarvoor acht jaar gedeputeerde in Drenthe en weer daarvoor vier jaar statenlid. Maatschappelijke bezigheden, terwijl ze ook als dichter en schrijver actief was, zowel in het Drents als in het Nederlands. Voor haar inzet voor de streektaal ontving zij in 1981, als eerste, de Johanna van Buren-prijs, terwijl haar eerst boek zich afspeelde in de New Yorkse wijk Greenwich Village. ‘jeugdige overmoed was dat’. ‘Een kleine wereld is haar eerste roman. ‘Het schrijven ging vloeiend.’ En dus heeft ze de smaak te pakken. In gedachten is ze bezig aan een tweede, over dementie. ‘Het is niet zo dat ik mijn hele leven alleen maar over Drenthe en de kleine wereld heb geschreven en dat zal ik ook niet blijven doen.’ Toch, nu met dit boek dreigt ze weer als een puur Drentse schrijfster gezienn te worden.
‘Nou, dreigt. Dat vind ik helemaal niet erg. Platteland is overal op de wereld. De omstandigheden op het platteland zijn over de wereld behoorlijk vergelijkbaar. Samenlevingen van mensen die zich om elkaar bekommeren, elkaar ook in de gaten houden – met alle negatieve kanten; de kenmerken van een agrarische omgeving komen overal op de wereld overeen. Honderden schrijvers hebben geschreven over het Duitse, Chinese, Amerikaanse platteland. Waarom zou uitgerekend over het Drentse platteland niet geschreven kunnen worden?’
‘Als je boeken van Garcia Márquez leest, verlies je je helemaal in de typen, in al die mensen, in wat ze allemaal beleven. Dan heb je het idee dat het allemaal heel anders is dan wat je zelf hebt beleefd, maar dat is niet zo. Hij is ook daar in een dorp opgegroeid en hij heeft ook een deel van zijn herinneringen daar ingestopt. Het gaat niet om het land waarover je schrijft, het gaat erom of je een goede schrijver bent. Als iemand dit boek niet wat vindt, ligt dat niet aan het feit dat het over Drenthe gaat, maar aan het feit dat ik het niet goed heb gedaan.’
Haar uitgever plaatst het boek in de traditie van Geert Mak (in dit geval Hoe God verdween uit Jorwerd) en Judith Koelemeijer (het zwijgen van Maria Zachea). ‘Frank Westerman zou je ook kunnen noemen: De graanrepubliek.
Ik wilde eraan toevoegen hoe het voelde. Ik vind het heel goed hoe Mak en Westerman objectief gegevens beschrijven en de gevoelens en gedachten van de oor hun geïnterviewden hebben weergegeven, maar ik wilde er gevoel bij in. Het was voor mij een aanmoediging om te schrijven van binnenuit.’
Is ze bang voor de kwalificatie ‘streekroman’? ‘Ach, er zijn altijd mensen met vooroordelen. Die roepen, zo gauw een boek op het platteland speelt, dat het wel een streekroman móet zijn. Maar mijn boek heeft toch echt de kenmerken niet. ’De succesvolle romans van Jan Siebeling en Tommy Wieninga spelen ook in een provinciaal decor. Goed dat er op dit moment ruimte is voor het beschrijven van het platteland. Misschien is dat wel eens minder geweest dan op dit moment. Het vooroordeel ten opzichte van het platteland is wel wat afgenomen.’
‘Ik wilde laten zien hoe de kleine wereld van Drenthe in vijfentwintig jaar tijd open is komen te liggen. De jongeren nu gaan wandelen in zuid-Amerika of trekken door Australië. In mijn jeugd brak alleen de radio door de grenzen heen. En de TT Assen. Met de TT kwam de grote wereld even binnen. Een paar dagen slechts, en na het weekend ging de wereld weer dicht.’
Marga Kool: Een kleine wereld
Terug naar het dorp van mijn ouders. 253 blz. € 17,95 Uitgeverij Ambo