Prijswinnares Janny Boerema 'Geen notie van wat mijn schrijven teweeg brengt' '84

Prijswinnares Janny Boerema ‘Geen notie van wat mijn schrijven teweeg brengt’ ’84

PRIJSWINNARES JANNY BOEREMA
‘Geen notie van wat mijn schrijven teweeg brengt’

doorJAN BAKKER

Janny Boerema, de schrijfster uit Vries, kent de overwegingen nog niet op grond waarvan de jury haar de (eerste) literaire „Reyer Onno van Ettingepries” heeft toegekend.
Janny Boerema is overweldigd. Door de uitverkiezing „ncg steeds een beetje daas”. Ze is te bescheiden vcor zoveel aandacht. „De motivatie van de jury? Daar weet ik niets van. Ik zal ‘t wel horen”. Maar wàt de jury ook zal zeggen over „bijdragen aan de emancipatie van de Drentse streektaal” — of woorden van gelijke strekking — het zal de intentie waarmee de gelauwerde. werkt, nooit precies weergeven.

„Ik schrijf. En wat dat teweeg brengt, daar heb ik geen idee van. Ik weet ook niet ofje wel kunt zeggen dat ik bewust ergens mee bezig ben. Ik schrijf vanuit mezelf. Lukt het niet, dan zet ik een plaat op. Bewustwording, emancipatie, „ontginning van ‘t Drentse onland”? ‘k Heb er geen flauwe notie van en ben er ook nooit mee bezig”.
„Ik heb al geschreven sinds ik — op de lagere school in Norg — een pen leerde vasthouden. Ik schreef toneelstukjes. Aan de uitvoering ervan deed ik zelf niet mee maar ik zei wel hoe het moest. Pas vijftien jaar geleden ben ik begonnen met publiceren: een dichtbundel en een verhalenbundel in Nederlands; gedichten en verhalen als losse bijdragen in het maandblad „Drenthe”, in „Oeze Volk” en in „Roet”.
Verder vertaalde Janny Boerema het spannende toneelstuk „Go back for murder”uit het Engels van Agatha Christie ais „Weerom naor de moord” in haar eigen Noordenvelds. Tot over de grenzen verscheen haar werk in druk.

Niet alleen in het Belgische literaire tijdschrift .,Dimensie” maar ook in een verzamelbundel in Engeland. In .opdracht van het Drents Genootschap, de Culturele Raad voor Drenthe, werkte ze mee aan het omwerken van de cursus Drents (Zuidenvelds) van Marga Kool en Albert Haar tot een cursus Noordenvelds, waarvan de eerste les zelfs de tv haalde.
Ze geeft ook lessen Drents. „Maar”, vertelt ze, „Op 13 augustus komt pas mijn eerste bundel verhalen in het Drents uit. En daar ben ik een jaar of vijf, zes mee bezig geweest”. Men kan een onderscheiding krijgen voor langdurige, trouwe diensten. Men kan ook onderscheiden worden als aanmoediging. De twee-jaarlijkse „Reyer Onno van Ettingepries” is bedoeld als aanmoediging. Er zullen wel mensen zijn, die het met de toekenning ervan niet eens zijn. Zou hun kritiek Janny raken?
„Ja”, zegt ze heel eerlijk, „Ik zou er behoorlijk door aangeslagen zijn. Als een ander die prijs gewonnen zou hebben, zou ik vrolijk naar Balloo gaan en hem of haar feliciteren. Afgunst: dat gevoel ken ik zelf nieten ik zou er geem rekening mee kunnen houden dat anderen afgunstig op mij zouden zijn”.
En kritiek op haar werk?
„Het is goed om elkaars werk te kritiseren. Maar je moet elkaar niet onderuit willen halen. Kritiek, daar kan je van leren. Als je niets wilt leren, blijf je hangen in je eigen straatje. Bij mij gaat bijvoorbeeld geen letter de deur uit zonder dat Hans Heyting die gezien heeft. Hans adviseert, geeft aan wat ànders kon en waarom. Maar hij laat je in je eigen waarde. Ik hoop dat ik mijn hele schrijversleven zo iemand naast me heb als Hans, die raad geeft en die ik kan vertrouwen. Ik zeg altijd: Hans houdt me aan de literaire hand”.
De redactie van het literaire tijdschrift Roet heeft de „Van Ettingepries” ingesteld als aanm oediging voor schrijvers in de Drentse streektalen. In het gesprek blijkt, afgezien van haar cursusactiviteiten, nog niet erg veel van Janny’s Drentse activiteiten. Welke waarde heeft voor haar het Drentse dialect? „Ik zit hier keurig Nederlands te praten, ik geef her en der Engelse conversatieles aan volwassenen ik ben helemaal aan Engeland gebakken, waar ik bijna twee jaar gewoond heb — en ik ben in Norg opgegroeid. Ik heb ge- merkt dat ik gemakkelijk kan overschakelen var: het Drents naar Nederlands en Engels, Ik ben ervan overtuigd: als je niet de kans kr(jgt op te groeien inje eigen taal, dan raak je ontworteld. Als mensen horen dat je bezig bent met Iers of Bretons of dat je voor mijn part Swahili leert, dan vinden ze dat interessant. Maar houd je je bezig met Drents, dan is dat een aardige hobby. Belachelijk! Daar kan ik goed kwaad om worden. Als je Drents dialect als volwaardig communicatiemiddel ziet, dan moet je het wel mee-ontwikkelen. Je moet niet stilstaan bij oorijzers: die dragen we niet meer!
Is dat de uitval van iemand, die „geen flauwe notie heeft van de emancipatie van de streektaal en er ook nooit mee bezig is?”.
„Ach”, zegt Janny Boerema, „Ik timmer niet zo aan de weg. Maar ik wil wel kijken, zien en de mogelijkheden proberen. Ik doe dat van achter mijn bureau, daar. En het resultaat komt na een jaar of acht wel eens op tafel”.
Alles moet zijn tijd hebben. Ook Janny, om te bekomen van de verrassing van het onderscheiden worden: „Dat je een prijs gewonnen hebt zouden ze je eigenlijk moeten schrijven. En je dan een week de tijd geven om stichtelijk te reageren” i spot ze met haar eigen verbouwereerdheid.