Regionaal Rondje Drenthe Nog veel vraagtekens rond Harm Boom N.v.h.N. 19-03-1996

Regionaal Rondje Drenthe Nog veel vraagtekens rond Harm Boom N.v.h.N. 19-03-1996

Regionaal
N ieuwsblad van het Noordend i nsdag 1 9 maart 1 996
Rondje Drentje
Onder redactie van Jaap D. Homan

Nog veel vraagtekens rond Harm Boom

Rond onderwijzer-schrijverjournalist-schoolopziener Harm Boom bestaan, ruim honderd jaar na zijn overlijden, nog veel Vraagtekens. Hij werd in 1810 in Gramsbergen geboren als zoon van een onderwijzer en overleed in 1885 in Assen. Over het gaan en staan van Boom in de tussenliggende 75 jaar heeft Cees van Dijk een artikel gewijd in de recent verschenen aflevering van het Drents Historisch Tijdschrift ‘Waardeel’. Hoewel de auteur een aardig beeld van Harm Boom weet te schetsen zit hij, zo geeft hij in zijn bijdrage toe, toch nog met veel vraagtekens, die nader onderzoek vergen. Vooral over zijn diverse woonplaatsen is weinig bekend, maar ook is bijvoorbeeld nog niet helemaal duidelijk hoe hij tussen 1840 en 1843 ineens kruidenier in Coevorden kon worden.

Maar die vraagtekens laten onverlet dat uit Van Dijks bijdrage wel blijkt dat Boom diverse talenten had, maar soms ook graag de kantjes er afliep. Vooral als schoolopziener in het eerste district van Drenthe, dat Assen en omgeving omvatte, moest hij nog wel eens worden gemaand om wat actiever te zijn. In 1860 werd hij in die functie benoemd maar na diverse reprimandes over het uitblijven van een jaarverslag greep zelfs de Commissaris des Konings drie jaar later in om hem bij de Ko ning voor te dragen voor ontslag, tenzij hij het zelf zou nemen.
Boom bood het zelf aan, verontschuldigde zich daarbij voor zijn nalatigheid en werd in 1866 herbenoemd en bleef het tot zijn pensioen in 1880. Van Dijk vraagt zich wel af of hij toen wél een voorbeeldig functionaris was. Want in een van de weinige bewaard gebleven complete series jaarverslagen van de schoolopzieners in Drenthe begint Boom al met het maken van verontschuldigingen omdat hij niet het vereiste aantal bezoeken aan scholen had kunnen brengen. In een toch lang verslag wist hij allerlei onderwijskundige filosofietjes te verwerken. “Ideeën had hij genoeg en daarvoor hoefde hij zijn werkkamer niet te verlaten. Men leest ze, ook nu nog, met veel genoegen. Boom was niet alleen een ‘zoetprater’ zoals hij zichzelf nu en dan noemt, maar ook een ‘zoetschrijver’.” Als journalist en schrijver heeft Boom veel van zich laten horen. Zijn vermoedelijk eerste publicatie was in 1835 een vervolgverhaal voor de Drentsche Courant. In het begin van de jaren veertig brak hij door als schrijver -met bijvoorbeeld A.L. Lesturgeon was hij auteur van ‘Een Drenthsch gemeente-assessor met zijne twee neven op reis naar Amsterdam, in ‘t voorjaar van 1843’ en ‘Drenthe in vlugtige en losse omtrekken geschetst’, dat verscheen onder het pseudoniem ‘drie podagristen’-, maar in zijn huwelijksakte (1849) staat hij vermeld als hoofdredacteur van de Amsterdamsche Courant.
Tien jaar later verhuisde Boom naar Assen om er redacteur te worden van de Provinciale Drentsche en Asser Courant. Begin 1884 kwam er een einde aan die relatie -waarom is niet duidelijk- en toen ging hij schrijven voor de concurrent, de Nieuwe Provinciale Drentsche en Asser Courant. Berooid overleed hij in 1885; zijn vrouw verwierp de nalatenschap van haar man en Van Dijk vraagt zich af of er zelfs wel geld was voor een grafsteen. Herinnert op het kerkhof van Zweeloo nog steeds een steen aan Lesturgeon, in Assen is niets van een ‘Boom-bedevaartsplek’. “Maar desondanks zal Harm Boom voortleven als schrijver van een aantal belangrijke boeken, terwijl zijn betekenis voor Drenthe als journalist moeilijk kan worden overschat,” schrijft Van Dijk.
Andere, eveneens zeer lezenswaardige bijdragen in deze aflevering van Waardeel (losse nummers f 9.50) zijn onder meer ‘Plunderingen in de Veenhof, Boer Hamminge en de Tachtigjarige Oorlog’ (H.J. Versfelt) en ‘Het jagertje op de krooi’, Jan Holties (1866-1932)’ (B.J. Mensingh).

Een illustratie uit ‘een Drenthsch gemeente-assessor met zijne twee neven op reis naar Amsterdam’. Zijn oom Evert Pot was assessor (wethouder) en aan zijn naam als auteur voegde Boom vaak ‘neef van de Drentse assessor’ toe. Op de tekening toont oom een net gekocht ‘Amsterdamsch costuum’ dat echter niet tegen de regen bestand bleek. Enige Amsterdammers kijken geamuseerd toe wanneer de neven de schade aan een gekrompen broekspijp en de neerzakkende rand van de hoed proberen te herstellen.