Roel Reijntjes wil de kerk helpen Preken in het Drents 01-09-'79

Roel Reijntjes wil de kerk helpen Preken in het Drents 01-09-’79

ROEL REYNTJES WIL DE KERK HELPEN
Preken in het Drents

door JAN BAKKER

BEILEN – „Als ik in de kerk in het Drents preek dan geloof ik, dat ik net praat als Petrus”, zegt Roel Reyntjes. „Drents is een zacht dialect. Het verzacht veel. Misschien het Evangelie ook wel. In het Drents kun je nooit bombastisch zijn”.
Roel Reyntjes geniet in Dren the hoog aanzien. Als dichter, schrijver, cabaretier en voorvechter van het Drents eigene werd hij in 1977 onderscheiden met de Culturele Prijs van Drenthe. „De Drentse Wim Kan” is Reyntjes wel eens genoemd. Daarentegen komt hij al vijf jaar, nu hier dan daar, op de kansel om een ‘lekepreek’ te houden. In het Drents.

Roel Reyntjes staat op het standpunt dat het ‘belangrijk en nood zakelijk is het Nederlands goed te spreken en te schrijven. Maar dat het een rijkdom en een voorrecht is, daarnaast het oude, warme en rijke Drents dialect in zijn verschillende varianten te spreken en te schrijven. Het is een bindmiddel en een teken van herkenning’. En daar ligt de eerste schrede op de kanseltrap.
„Je moet, als christen, doen wat de handen te doen vinden. Ik wilde wel, dat er meer dominees waren, die Drents kennen. Dan preekte ik niet”, is Reyntjes motivering.
„Het leke-pastoraat zal de Kerk moeten helpen. Daar is de hele ontwikkeling naar. Je ziet het overal. Ik ben ‘Drents-Vrijzinnig’. sommige mensen zeggen, dat je dan meer vrij bent dan dat je zin hebt. Maar voor mij betekent het: genoegen nemen met het weinige dat wèrkelijk — ik bedoel concreet — geopenbaard is. Ik vind de bijbel een verruk kelijk boek. Maar het is zo cryptisch geschreven!”
In dezelfde adem geeft Roel Reyntjes toe: „Dat moet ook wel want de bijbel is voor alle mensen en voor alle tijden geschreven”.

Geheim
„Bij m’n grootmoeder in Assen, déâr heb ik de kracht van de orthodoxie gevonden. Maar ik geef toch de voorkeur aan openheid en het aarzelend zoeken van de vrijzinnigheid: het zoeken naar het Geheim achter de Horizon”.
Waar zoekt Roel Reyntjes Het Geheim ?
„Ik ben geen zeker mens: ik verwacht geen hemel; meer eigenlijk, dat God in de dingen is. Ik ken de bedoelingen Gods niet. Maar ik speur ze wel: in de mensen om me heen, in de gebeurtenissen. Ik vind Christus een boeiende, interessante figuur. Ik houd van de Renaissance-Christus, de Christus, die vôôr gaat. Die vooraan gaat. Een Schone Christus. Als Man van Smarten is hij voor mij moeilijk te accepteren. Ik heb een afkeer van vuil en ziekte en pijn. Ik ben een ijdel mens; aarzel altijd tussen de harmonie in christus en die van het oude Griekenland. Ik reis graag en heb op de areopagus gestaan – ik bewonder Paulus en zijn folosofie – maar óók aan de muren van Jeruzalem” Roel Reyntjes lardeert het ge sprek voortdurend met anecdotes, grappen en toepasselijke gedichtjes van eigen hand. Soms zijn ze geestig, dan weer ontroerend of ironisch en vlijmscherp analyserend. En even plotseling valt hij weer terug op het onderwerp.
„Ik bewonder ook een Franciscus van Assisi. Maar ik kan hem niet navolgen want ik zou zeker een knap spijkerpak aantrekken van ten minste een gulden ofvijftig — . nou ja, in de uitverkoop! Zo draag ik ook het kleed van het Geloof als het kleed van de dichter, van de lichtvoetige: op mijn eigen manier. Ik bid niet: „Heer geef mij een lamp voor de voet”maar „Geef me wat zuurstof voor mijn lamp, zodat ik mijn weg door de zwarte mijngangen kan vinden”.

Ontwikkeling
Om een lekepreek te houden, kun je toch geen leek zijn en zul je op z’n minst de bijbel goed moeten kennen ?

„O ja”, zegt de lekepredikant. „Maar dat is juist het probleem van het lekepastoraat: er is enige eruditie (ontwikkeling) voor nodig. Anders houd je geen preek maar zeg je de dingen in drie woorden. Zonder ontwikkeling is het zoals mijn grootmoeder altijd zei: „Job heeft alle boeken gelezen maar is toch altijd een ezel gebleven”. Zo is het ook met het lezen van de bijbel… als je dan de ezel van Biliam nog maar bent. Dan heb je er tenminste zijdelings mee te maken. Ja zeg: dat komt zomaar even in me

Om een lekepreek te kunnen houden moet je ook integer, on besproken Zijn en geaccepteerd worden?
„Ik kan goed opschieten met iedereen hier in de gemeenschap, hoewel ik wel sophisticated, verfijnd, ben. Dàt waardeer ik erg: dat de hele gemeenschap mij accepteert. Ik ben helemaal niet volmaakt en en heb mijn zwakheden. Maar ik ben openhartig en heb achting voor mezelf. Dat is een vorm van zelfbewustzijn, al kan die uit wanhoop voortkomen. Ik drie spiegels gekocht en als ik er inkeek, geloofde ik het niet… maar wie ik zag, dat was ikzelf”.

„Een dominee of een priester accepteert men vaak om zijn functie. Maar ik geloof dat men mij accepteert om mijn kwaliteiten. Om mijn openhartigheid tegen de mensen”.

Maar u danst en dicht, vertelt grappige anecdotes en oude wijsheden. U maakt ereen show van in de kerk… hoe reageren de mensen?

„Ach, er zijn natuurlijk kleine weerstanden van mensen, die het leiden van een dienst als iets priesterlijks, iets verhevenplechtigs zien. Maar David danste toch ook voor de Arke? En de meeste mensen vinden het heerlijk, ze zijn opgetogen!
Vroeger werd hier in Drenthe zo mystiek gedacht. Dat is vervaagd. Ik heb een voorkeur voor mystiek (het zich door beschouwelijkheid met God verenigen). In Drenthe zie ik nog zo weinig het Voorportaal van de Hemel. Daarom spreek ik. Want mijn volk spreekt niet: een Drent hoort toe. Nou: getuig dan eens even. Doe es wat! Een vlo moet geduld hebben. Maar de nacht is lang. Ook Gods nacht!’ ‘