Schrieverij N.v.h.N. 02-05-'91

Schrieverij N.v.h.N. 02-05-’91

Schrieverij
Gré Seidell-Broekhuizen: “Grote machtige begrippen worden gekalmeerd in het Drents. ” Foto: John Claessens

“Ik heb eigenlijk niks te vertellen…, het hangt van de lezers af wat ze in mijn werk zien of voelen.” Gré Seidell-Broekhuizen is ongetwijfeld één van de weinige dichteressen die in Eindhoven in het Drents poëzie en korte verhalen schrijft. Twee jaar terug verscheen van haar ‘Tussenruumte’, tot nu toe haar meest recente bundel. En bijna 35 jaar geleden verliet ze Drenthe om zich samen met haar echtgenoot in Noord-Brabant te vestigen. Merkwaardig genoeg is de nu 61-jarige Gré Seidell-Broekhuizen begonnen met schrijven van gedichten en verhalen, toen ze ver weg van haar geboortegrond, onder de rook van de gloeilampenfabriek in het zuiden des lands, was aanbeland. Ook ‘Oerkensblattien’ en ‘Regelrecht’, Gré’s vorige twee bundels, zijn in Drenthe gepubliceerd terwijl de schrijfster in Brabant leefde. Toch schreef de in de gemeente Westerbork geboren Gré haar eerste versregels al als ‘jong wichie’.
“Die hele schrieverij vergelijk ik meestal maar met het landschap. Gedichten, korte verhalen en romans zijn net als golven en glooiingen in het landschap. Waarvan sommige opklimmen tot grotere heuvels en enkelen zelfs opklimmen als machtige hoge bergen. Maar de kleine kiezeltjes in het dal zijn net zo belangrijk als de grote keien op-de toppen van de hoogste bergen. Want niet elke lezer kan tot ver boven in die heuvels komen. En wie daar wel op eigen kracht kan komen, heeft niet het recht om neer te kijken op de kleine steentjes in het dal…,” zegt Gré Seidell-Broekhuizen. “Dus de vraag wat literair is of wat niet, daar maak ik me niet druk over.” Of er ooit nog eens een vierde bundel van haar verschijnt, weet Gré niet. “Ik heb tijdens een reis door Amerika een dagboek bijgehouden. In het Nederlands overigens. Ik ben ook niet zo’n produktief schrijfster, soms moet ik bij het schrijven van een gedicht echt vechten voor de goede uitdrukking. ”
Gré voelt zich nog heel nauw betrokken bij de Drentse schrieverij. Zo is ze nog altijd lid van de Drentse Schrieverskring, en leest ze ROET en Oeze Volk in den vreemde. “De jongere schrijvers ken ik niet meer van gezicht, omdat het geen doen is om bijeenkomsten van de Drentse Schrieverskring steeds vanuit Eindhoven te bezoeken. Maar hun werk ken ik wel van ROET en Oeze Volk.” Kennissen sturen haar nog regelmatig knipsels over publicaties van Drentse schrieverij toe. En ook van de Drentse Vereniging in Eindhoven zijn de beide Seidells nog lid, maar zegt Gré: “Dat is toch een wat achteruitgaande niet meer zo actieve club met weinig leden, waar de vergrijzing een beetje toeslaat.”
Over haar werk wordt soms gezegd dat het wat oud-Drents aandoet, dat in haar gedichten ouderwetse Drentse woorden worden gebruikt. Gré heeft daar we een verklaring voor: “Het is dat mijn man en ik onderling nog altijd Drents spreken. En Brabants ken ik nog steeds niet, met dichters en schrijvers in het Brabants dialect heb ik ook helemaal geen contacten. En omdat we verder bijna geen Drentse omgang hebben, is ons taalgebruik wellicht wat stil blijven staan. Maar je moedertaal laat je nooit los. Eén van mijn nieuwe gedichten gaat daarover: het begun van ons verhaal, wuur verteld in moedertaal… En Drents is een mooie vloeiende taal. Een taal ook van ‘doe maar gewoon’. Neem het woord schoonheid, daar is amper iets Drents voor. Want ‘mooi wezen’ is iets anders. Grote machtige begrippen worden gekalmeerd in het Drents. Dat vind ik het mooie ervan.”
JAN WESTERA