Streektaalfestival Reur, Gerard Stout scherpt zichzelf met streektaal

In Emmen vindt 6 maart streektaalfestival !Reur! plaats.
Die dag komen in de bibliotheek, in cafés en in theater De Muzeval meer dan
twintig acts voorbij. Daarnaast worden de jaarlijkse Dagblad van het Noorden
Streektaalprijzen uitgereikt. De komende weken besteden wij op deze plaats
aandacht aan het evenement, dat vele aspecten van het Nedersaksisch een podium
biedt.

Door Joep van Ruiten

PEIZE Nog geen jaar geleden won Gerard Stout (Erica,
1950) de DvhN Streektaalprijs met zijn novelle In paradisutn. De winnaar had
het prijzengeld nog niet nageteld of hij kondigde direct een vuistdikke roman
aan, wederom in het Drents. Inmiddels is de eerste versie van dat boek —
Ningtien — klaar. Bijna vijfhonderd bladzijden in de taal waar de thans in
Peize woonachtige schrijver mee is opgegroeid.

Stout schreef zijn nieuwe boek naast zijn baan aan de
Noordelijke Hogeschool in Leeuwarden. “Ik kan aardig snel werken,”
verklaart hij de vlotte totstandkoming. En: “Het winnen van de prijs, maar
ook de reacties op mijn novelle hebben mij zeer geïnspireerd. Van In paradisum
is gezegd dat het een mooi tijdsbeeld geeft, het is gebaseerd op het leven van
mijn moeder. Nu vertel ik mijn eigen verhaal, het is een geromantiseerde
biografie die zich afspeelt in de jaren zestig, zeventig en tachtig.”
Romans in de streektaal zijn zeer zeldzaam — oorzaak is een gebrek aan
schrijvers én aan lezers. “Mensen die streektaal spreken, zijn meestal
geen lezers. Je mag blij zijn als er een paar honderd exemplaren worden
verkocht.” Op dit moment voert de schrijver gesprekken om Ningtien
uitgegeven te krijgen. Daarnaast werkt hij aan een vertaling in het Nederlands;
nog even en ook die is klaar. “Een uitgever zou streektaalboeken ouder dan
vijfjaar gratis beschikbaar moeten stellen als pdf-bestand, als eBook”,
oppert Stout. “En van jongere titels zouden frag- menten via internet
vrijgegeven kunnen worden, zodat geïnteresseerden worden overgehaald het boek
te ko pen.” De markt is klein, maar dat wil niet zeggen dat er niets
mogelijk is: “Ik ben ook voor gelegenheidsgedichten in de streektaal,
gratis voor verjaardagen en in rouwad vertenties.”
Donderdag wordt Stout in zijn woonplaats geëerd met een filmportret door Albert
Haar, gemaakt in opdracht van het Huus van de Taol. Een

kwart eeuw is hij nu actief in de streektaal. “Het
Drents wordt steeds Nederlandser”,

constateert hij. “Dat heeft ook met de veranderende
samenleving te maken. Vroeger kon je schrijven ‘zo lek as ‘n teers’.
Tegenwoordig weet niemand meer dat een teers een filter op de melkbus is. En de
melkbus is ook al verdwenen.”

Een krimpende markt mag geen reden zijn de pen stil te
houden. “Ik ben begin jaren tachtig begonnen met schrijven in de
streektaal toen ik in een boekhandel in Emmen tijdschrift Roet zag liggen. Dat
moet ik ook kunnen, dacht ik, Wat ik instuurde, werd geplaatst. Daarna heb ik
verhalen in het Nederlands gestuurd naar het Nieuw Wereld Tijdschrift en
Hollands Maandblad. Daar kwam ik niet aan de bak. Het argument was dat ik niet
bekend genoeg zou zijn.”

Gerard Stout doet waar hij zelf zin in heeft. “Als
ik schrijf denk ik niet aan een publiek”, zegt hij. “Ik ben wel
ijdel, maar er zijn andere manieren om die ijdelheid kwijt te raken. Het gaat
mij om het spel met de taal — de subtiele verwijzingen. En het gaat om het
ordenende principe. Of ik nu lees of schrijf, in streektaal of een andere taal,
ik vraag mij voordurend af welke levensles ik er uit kan halen. Het schrijven
scherpt ook mezelf.”