Taalcompagnie 02-04-1993

Taalcompagnie 02-04-1993

Taalcompagnie

In het kader van een serie portretten van leden van de Taalcompagnie plaatsen wij vandaag een portret van Albert Metselaar in onze krant. Voor de meeste lezers is hij geen onbekende. Toch zullen velen maar weinig van hem afweten:
Deze bijdrage kan daar verandering in brengen. (Red.)

Ieder op zijn eigen wijs

Wanneer Albert Metselaar zo’n dikke vijf jaar geleden geen Oproep had geplaatst in de Hoogeveen- 1 sche Courant, dan zou de Taalcompagnie nu niet bestaan en zou ook dit stukje niet geschreven zijn. Maar de geschiedenis leert dat het anders gegaan is. Daarin ligt ook de waarde van geschiedenis. Als er één is die dat weet, is dat – alweer – Albert Metselaar. De lezers van deze krant zullen hem vooral kennen van ‘Bekiek het maor’ en zijn boekjes over de geschiedenis van Hollandscheveld en Elim. Onlangs nog verscheen zijn vijfentwintigste boekwerkje, dat handelt over fascisme en verzet in Holland- Albert Metselaar scheveld.
Naast geschiedenis houdi Albert Metselaar zich ook al meerdere jaren bezig met poëzie. Aanvankelijk als protestdichter publiceerde hij onder het pseudoniem ‘Veldeling’. Als ‘Ben Jochanan’ schrijft hij Nederlandstalige religieuze gedichten die een grotere reikwijdte hebben dan het Drents taalgebied. Daarnaast heeft hij religieuze liederen in het Drents vertaald en/of bewerkt. Qua stijl en inhoud is de poëzie van Metselaar sterk uiteenlopend. Hij houdt zich bezig zowel met traditionele vormen als met vrije verzen. Met name de ‘verhalende ballade’ spreekt hem de laatste tijd sterk aan. De onderwerpen worden vaak ontleend aan de geschiedenis. In dit soort werk kan hij kwijt wat hij als historicus voor zich moet houden, namelijk zijn fantasie. De historicus moet zich aan de feiten houden. De dichter ziet ze voor zich tot leven komen en treedt met zijn hoofdrolspelers in gesprek. De mengeling van feiten en inleving in de situatie maakt dat zijn poëzie niet alleen om te horen is. Wie meeleeft krijgt beelden voor zich en zweeft met de verteller Weg op het ritme van het gedicht. In het dagelijks leven is Albert Metselaar verpleegkundige in een psychiatrisch ziekenhuis. Zowel zijn historisch werk als zijn poëzie heb ben voor hem als functie de emoties van het leven van zich af te zetten. En emoties zijn er genoeg.

De druppel
Het kleine betie vochtigheid,
an ‘t jonge grune blad,
wur zachies hin en weer eweid,
bewéug en wupte wat.

Een druppel lèut zien mamme lôs,
en zweefde naor beneden.
In ‘t water wat de wereld wôs,
was hij al gauw verdwenen.

De inslag wur nog veurt eplaant
in kringen van klein naor groot,
maor altied weer van leger staand.
Ze vunden een stille dood.

Een paar seconden van vrije vlucht
heb ik oe daor muggen zien.
Ik zage daor mien lèemt. Een zucht,
um stille te verdwienen.

Albert Metselaar