Van der Velde over protestbrief in Rushdie-affaire 'Schrieverskring heeft wel wat anders te doen' N.v.h.N. 03-10-1989
Van der Velde over protestbrief in Rushdie-affaire ‘Schrieverskring heeft wel wat anders te doen’ N.v.h.N. 03-10-1989
Van der Velde over protestbrief in Rushdie-affaire
‘Schrieverskring heeft wel wat anders te doen’
Van onze correspondente
Geertje Richards
RODERWOLDE Eind april schreef hij reeds een bedankbrief, maar nu pas begint het bij de mensen door te dringen dat Peter van der Velde zijn lidmaatschap van de Drentse Schrieverskring heeft opgezegd. Het was geen gemakkelijke beslissing voor de gepensioneerde hoôfdonderwijzer uit Roderwolde. Hij was immers sinds de oprichting in 1964 betrokken bij de Drentse Schrieverskring. Een klein aantal gedreven Drentse schrijvers vergaderde in die tijd regelmatig in de woonkamer van Jan Naarding met als belangrijkste drijfveer: het Drentse dialect bewaren en waar mogelijk verbeteren.•
Voor van der Velde is dat doel nooit verloren gegaan, maar de Drentse Schrieverskring verloor in zijn ogen steeds meer de juiste koers uit het oog. Het schrijven van een protestbrief aan de ambassade van Iran naar aanleiding van de • Rushdie-affaire, was de druppel die voor hem de emmer deed overlopen. “Begrijp me goed,” zegt hij terugblikkend op die zwarte dag in zijn schrijversbestaan. “Ik vind ook dat het nergens op lijkt om iemand met moord te bedreigen om wat hij geschreven heeft, maar de Schriever8kring heeft wel wat anders om zich mee te bemoeien. Ik kan mijn politie. ke en maatschappelijke gram wel op een andere manier kwijt. Bovendien, de Schriever8kring hoeft zich ook niet alles ta verbeelden met amper 50 leden. Ik vind dat wel een beetje hoog van de toren blazen.”
Schoenmaker blijf bij je leest, luidt het devies van Peter van der Velde. Voor de Drentse Schrieverskring zou dat dus in zijn ogen betekenen: richt je op proza en poëzie in het dialect. Het gaat erom de Drentse literatuur op een hoger plan te brengen, Ifiaar in de ogen Van Van der Velde wordt daar veel te weinig aandacht aan besteed.
“De laatste tijd zijn er heel veel jonge schrijverg bijgekomen en ik heb het gevoel dat die niet altijd beseffen waar ze mee bezig zijn. Een dialectschrijver is voor mij niet alleen iemand die verhalen of gedichten schrijft, maar vooral ie. mand die probeert zijn taal te bewaren. Hij moet een -voor: vechter zijn van het dialect, hij moet die taal zuiver houden: Een kapperszaak zegt mij bij wijze van spreken veel meer dan een ‘hairstyler’. Ik ben ook tegen ‘super Drents’. Dat is niet natuurlijk, je moet de diverse variaties toestaan.”
Samen met Jan Kuik en Lammert Huizing heeft van der Velde geprobeerd iets aan het taalgebruik te verbeteren. Via convocaties maakte het trio melding van niet correcte teksten die het was tegengekomen. Helaas waren dat er veel, volgens de immer kritische schrijver. “Ik heb wel eens gedacht dat er meer behoefte zou zijn aan een taalkundig, in plaats van aan een .2tterkundig tijdschrift. Jonge schrijvers zouden daar steun aan kunnen hebben. Nu schrijft iedereen maar zoals het hem in de zin komt, want eigenlijk is er geen Drentse grammatica.”